te Gent
wintertarwe
Europese land- en tuinbouwstudiedag
r
THERMOMETERS
1030
CENTRAAL BUREAU g.a.
50 JAAR INSTITUUT VOOR
PLANTENVEREDELING
L I. F I V\ - LAND B O Ltt B I D
Belgische
Landbouwnieuwsbrief
N het raam van de 17e Internationale Jaarbeurs der Vlaanderen te Gent
had enige maanden geleden de Europese Land- en Tuinbouwdag
plaats.
Prof. Baptist, voorzitter van het Land- en Tuinbouwcomite, verwel
komde op die dag meer dan 400 aanwezigen op deze internationale studie
bijeenkomst. Hij dankte voor de belangstelling en vernoemde speciaal de
ambassadeur van Luxemburg, de vertegenwoordigers van de ambassadeurs
van de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk en Nederland, de heer Dr.
S. L. Mansholt, ondervoorzitter van de E.E.G.-Commissie, de heer Héger, de
Belgische minister van Landbouw, senatoren en volksvertegenwoordigers
en andere prominenten.
In zijn openingsrede beklemtoonde prof. Baptist dat deze Europese studiedag belegd werd, omdat de
oprichting van de E.E.G. een doelbewuste omwenteling is die op onze bedrijvigheid steeds een meer
diepgaande invloed zal uitoefenen en voor de landbouw bijzondere problemen stelt.
De landbouw is betrekkelijk strak, omdat hij gebonden is aan allerlei moeilijk te bedwingen stugheden.
Daarom juist is in deze sector de aanpassing aan nieuwe omstandigheden trager en pijnlijker dan elders.
Die aanpassing verdient uiteraard de bijzondere aandacht van de verantwoordelijke leiders.
De kandidatuur van het Verenigd Koninkrijk voor de E.E.G. heeft nieuwe problemen op de voorgrond
gebracht en de mogelijke aansluiting van Engeland lokte de kandidatuur uit van andere landen. Dit alles
gebeurt in een atmosfeer die geleid heeft tot de gedachte van hulpverlening aan minder ontwikkelde
gebieden.
Hierop verleende de voorzitter het woord aan de heer Mansholt, vice-voorzitter van de Commissie der
E.E.G., die handelde over:
HOEVER STAAN WIJ MET HET GEMEEN
SCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID
BIJ de behandeling van het landbouwvraagstuk
in het kader van de E.E.G. vroeg deheer
Mansholt: „Wat is tot dusver verricht?'' en „wat
moet nog worden gedaan?" Na vier jaar intense
voorbereiding door de verschillende organismen der
E.E.G. konden belangrijke beslissingen worden ge
nomen, hoewel wij nog in volle ontwikkelings
periode zijn, zowel binnen als buiten de E.E.G.
De externe relaties van de E.E.G. stellen echter
hun specifieke vraagstukken aan het landbouw
beleid, dat ook rekening zal moeten houden met de
belangen van de derde landen. Want, aldus de heer
Mansholt, de E.E.G. dat een gebied Is met hoge
produktie, zal als dusdanig een grote invloed uit
oefenen op de wereldmarkt van landbouw-
produkten.
Het doel van de EJE.G. op agrarisch plan, vast
gelegd in het Verdrag van Rome, is de toestand
van de landbouwbevolking verbeteren op duurzame
grondslag. Dit kan slechts bereikt worden door een
gemeenschappelijk beleid, dat de weg zal moeten
openen naar de toekomstige federatieve eenheid
van Europa. De evolutie zal zodanig moeten geleid
worden dat de Gemeenschap de chaotische toestand
op de wereldmarkt der agrarische produkten ordent.
WELKE RICHTING?
IN de huidige omstandigheden is het onmogelijk
op nationaal terrein het vooropgezette doel te
bereiken en moet men dit probleem gezamenlijk
oplossen. Uit deze noodwendigheid ontstond
juist het gemeenschappelijk landbouwbeleid der
E.E.G.
De heer Mansholt stelde de vraag of de E.E.G.
in staat is het gestelde doel, nl. de verbetering van
het landbouwinkomen, te bereiken. Zijn antwoord
was positief, op voorwaarde nochtans dat iedereen,
boeren, organisaties, staat en allen die er bij be
trokken zijn, zich hiervoor tot het uiterste inspan
nen onder het beleid van de E.E.G.
De Europese Economische Gemeenschap kon
reeds belangrijke beslissingen nemen inzake markt
organisatie van bepaalde produkten, aldus spreker,
die de heer Héger gelukwenste om zijn persoonlijk
aandeel dat hij had bij de verwezenlijking hiervan.
De eerste fase der marktorganisatie werd in
januari j.l. verwezenlijkt en was tevens van be
slissende aard. Volgt dan de tweede fase: zuivel,
rundvee en rijst, waarover de besprekingen reeds
aangevat werden. De laatste etappe van de markt
organisatie omvat dan de plantaardige vetten en
oliën en andere produkten.
HET FAMILIAAL BEDRIJF
"OEKENING houdend met zijn verscheidenheid
is de Europese landbouw gebaseerd op de ty
pische veredeling van eigen produkten en dit op
het kleine familiebedrijf. Het gezinsbedrijf is eco
nomisch te verantwoorden, aldus de heer Mansholt,
indien het volledig produktief werk levert en van
voldoende omvang is. Daarom is struktuurverande-
ring noodzakelijk om het gezinsbedrijf in stand te
houden, goede marktorganisatie om de concurrentie
op de wereldmarkt het hoofd te kunnen bieden, ter
wijl de boeren zich moeten organiseren om de
beste produkten op de markt te kunnen brengen.
Als voorbeeld verwees hij hierbij naar de markt
organisatie van Denemarken.
Spreker was van mening dat de overgangs
periode (juli 1962) vlotter verlopen is dan algemeen
verwacht. De volgende stap is de harmonisatie van
de prijzen (definitief in 1969). Hiermede in dit ver
band wees de heer Mansholt erop dat België inzake
prijspijl een gunstige positie inneemt in de E.E.G.
EXTERN BELEID VAN DE E.E.G.
T^\E toetreding van nieuwe leden tot de E.E.G.,
b.v. Engeland, Noorwegen, Ierland, brengt
nieuwe problemen met zich. De E.E.G. moet hier
van gebruik maken om de wereldmarkt van land-
bouwprodukten verder te organiseren. Over dit
principe trouwens is het Verenigd Koninkrijk het
eens met de E.E.G., die eist dat Engeland het sub
sidiesysteem, waardoor de Engelse boeren meer
waarborgen hebben, laat vallen en het E.E.G.-
systeem aanneemt, nl. verhoging der prijzen in
verhouding tot de wereldmarkt. Het gelijkbrengen
van hogervernoemde waarborgen, aldus besloot de
heer Mansholt zijn betoog, is wel het grootste pro
bleem dat moet opgelost worden.
Hierop handelde de heer K. Britton, professor in
de landbouweconomie aan de universiteit van Not
tingham over „Het probleem der toetreding van
Engeland tot de Europese Economische Gemeen
schap"'. In het kort wees spreker erop hoe de me
ning over de toetreding verdeeld is tussen Engeland
en het Gemenebest, dat uiteindelijk het recht van
toetreding erkent op voorwaarde dat de handels
belangen van het Gemenebest niet verstoord wor
den en zijn essentiële belangen veilig gesteld zijn.
Vanzelfsprekend dienen allerlei specifieke pro
blemen tussen Engeland en het Gemenebest ener
zijds en tussen de E.E.G. anderzijds opgelost. Het
feit dat het garantiesysteem door Engeland moet
gewijzigd worden, is op zichzelf geen onoverkome
lijke hinderpaal, aldus besloot Prof. Britton zijn
uiteenzetting.
Als laatste spreker tijdens de voormiddagzitting
handelde prof. M. Bandini, raadgever bij het Direc
toraat-Generaal Landbouw van de E.E.G. over de in
ontwikkeling zijnde gebieden, dit in het licht van
de landbouwpolitiek van de E.E.G.
TECHNISCHE PROBLEMEN
r)E namiddagzitting" werd hoofdzakelijk gewijd
1-/ aan enkele technische problemen, o.m. de or
ganisatie van de landbouwmarkt in het kader van
de Europese Economische Gemeenschap. Prof. Nie-
haus, rector van de universiteit, behandelde dit pro
bleem op een zakelijke doch klare wijze en gaf een
kort overzicht van enkele mogelijke oplossingen er
van.
Ir. D. Bergmann, docent aan het Nationaal Land-
bouwinstituut te Parijs, belichtte het probleem van
de landbouwstructuren en dit der actieve land
bouwbevolking in de E.E.G.Spreker was van mening
dat men op dit terrein niet te hard van stapel mocht
lopen, maar dat de structuurhervormingen bedrij
ven moeten doen ontstaan, die zo doeltreffend mo
gelijk zijn en niet de schijn verwekken „leefbaar"
te zijn.
Een aanpassingsperiode is noodzakelijk, zo be
sloot Ir. Bergmann, wil men de overgang niet al
te storend en schokkend doen verlopen. De juiste
oplossing van deze problemen ligt volgens spreker
in de uitbreiding der andere economische sectoren,
waarin dan de overschotten der landbouwbevolking
kunnen opgeslorpt worden. De verwezenlijking
hiervan, aldus besloot de heer Bergmann, die nood
zakelijk is voor een zeer lange periode, zal verspreid
zijn. moet gerugsteund worden door een aangepaste
sociale politiek.
SLOTBESCHOUWINGEN
]~)E heer Héger, minister van Landbouw, formu-
1-/ leerde de slotbeschouwingen van deze ge
slaagde Europese Land- en Tuinbouwdag. Alles wat
hier vandaag gezegd werd, aldus de minister, ge
tuigt van de objectiviteit waarmee de sprekers de
cleo
- geeft de hoogste opbrengst
- is het vroegst rijp
óók bij iate zaai
TEL. (010) 142211 - POSTBUS 182, ROTTERDAM
TER gelegenheid van het 50-jarig bestaan van
het Instituut voor Plantenveredeling van de
Landbouwhogeschool, zullen op donderdag 13 dec.
a.s. om 14.00 uur in de Aula van de Landbouw
hogeschool, Generaal Foulkesweg la. Wageningen,
de volgende lezihgen worden gehouden:
Opening, door de voorzitter van het Bestuur
van de Landbouwhogeschool, de heer J. M. van
Bommel van Vloten.
De geschiedenis van het Instituut voor Plan
tenveredeling, door dr. H. de Haan.
Het werk in de toekomst, door prof. dr. J.
Sneep.
Een blik terug, een blik vooruit
De aardappelveredeling, door prof. dr. ir. J. C.
Dorst,
De graanveredeling, door dr. ir. W. Feekes,
De veredeling van groenvoedergewassen, door
ir. J. K. Groenewolt.
Sluiting, door prof. ir. W. F. Eijsvoogel, rector
magnificus der Landbouwhogeschool.
Alle belangstellenden zijn op deze middag wel
kom.
HEN steeds belangrijker deel van onze cultuur-
zorgen is verlegd van de akker naar schuur
of bewaarplaats. Zo is b.v. bij sommige appelras
sen de opslagtijd langer dan de groeitijd. Bij de
bloembollenteelt vertoeft het produkt niet zo lang
in de schuur, maar zelfs een vrij korte periode
kan hier zeer belangrijk zijn. De basis voor d©
komende ontwikkeling van het gewas wordt vaak
gelegd in de schuur. Daarom moet een schuur
ook zo goed mogelijk gebouwd en van de nodige
apparaten voorzien worden. Nu is het meestal met
de bouw van de schuur wel in orde. Aan isolatie,
ventilatie, verwarming of koeling wordt veel aan
dacht besteed. Duizenden guldens geeft een teler
hiervoor uit.
En dan staat een bezoeker opeens verwonderd
als in zo'n mooie schuur een goedkoop, onbenullig
huiskamerthermometertje hangt dat soms enkele
graden afwijkt, of een natte en droge thermo
meter van matige kwaliteit. Meestal beseft de
eigenaar van een schuur of bewaarplaats niet dat
onnauwkeurig werkende thermometers gevaarlijk
zijn bfj de uitvoering van Handelingen als koelen
en stoken. Vooral op de juiste luchtvochtigheid
komt het vaak aan.
harde werkelijkheid, waarin onze huidige economie
verkeert, hebben uiteengezet.
Naast de wedloop naar produktie en beveiliging
tegen concurrentie in de landbouw stelt zich steeds
scherper het probleem der economisch welvarende
landen en dat der noodlijdende, met andere woor
den het menselijk aspect treedt sterker op de voor
grond.
In de landen waar men een hoge levensstan
daard kent, mag men niet de slaaf worden van de
mechanisering en moet de landbouw jeugd haar toe
komst beveiligd zien. Daartegenover is meer markt
organisatie op internationaal vlak noodzakelijk om
evenwicht te betrachten onder de verschillende
landen.