Vleesbeleid sleept zuivel mee!
VEEHOUDERIJMIDDAG
Als het vee opgestald is
987
MELK EN ZUIVEL
Commentaar op nieuw beleid
Denkt U om de
LANDBOUWSCHAP ZAL ZICII TOT DE TWEEDE KAMER WENDEN
IN het PZ zijn algemene beschouwingen gehou
den naar aanleiding van de nota van de
Minister over het nieuwe garantiebeleid voor de
melk.
In het kielzog van de heer drs. v. d. Wiel hebben
verschillende heren hun bemerkingen ten beste
gegeven. Naar voren kwam dat de nieuwe beleids-
opzet het PZ in hoge mate interesseert. Zo werd
door de minister bepaald dat de verrekenprijs ge
middeld 1,25 ct hoger zal worden vastgesteld. Een
vooroverleg over dit toch wel zeer belangrijke punt
vond niet plaats hoewel dit op grond van vroegere
a fspraken toch wel in de lijn zou hebben gelegen.
Een voor de gehele veehouderij belangrijk punt
was het overhevelen van de onzekerheid t.a.v. het
totale bedrag aan garantietoeslag wat de Overheid
via het L. E. F. bij moet passen, van de schouders
van de regering op de schouders van de veehou
ders is gelegd. Al was voorheen de totale hoeveel
heid gegarandeerde melk beperkt, bepalend was
hoe de zuivelwaardeontwikkeling was geweest. Het
verschil tussen de werkelijke opbrengst van alle
melk en de garantieprijs werd door de Regering
bijgepast via het L.E. F. Thans is bepaald dat op
iedere kg industrieel verwerkte melk een vast be
drag van 6,30 ct zal worden bijgepast. Het risico
voor de regering ligt nu alleen maar meer op het
terrein van de hoeveelheid x 6,30 cent. Dit geeft
minder toeslagrisico dan de wisselende kansen van
de opbrengstprijs van alle industrieel verwerkte
melk.
Bü het vaststellen van het nieuwe beleid heeft
de Minister getaxeerd dat in '62/'63 een zuivel-
waarde gehaald kan worden van 18,85 d.d. 0,10
meer dan in '61/'62 en 1,0 meer dan in '60/'6t. Ge
let op de enorme voorraad boter en op de ruime
kaasvoorraad plus het feit dat op dit moment de
melkaanvoer 12% groter is dan vorig jaar om
deze tijd doet de mening postvatten dat de taxa
tie van de Minister op dit punt de boeren de slecht
ste kansen laat en de Minister aan het breedste
vind zit.
MEER IN HANDEN VAN HET PZ?
BIJ de nieuwe beleidsopzet zien we dat het PZ
een grotere verantwoordelijkheid is toegeme
ten dan tot nu toe het geval was. Uitdrukkelijk
werd in het bestuur gestipuleerd dat het PZ de
verantwoordelijkheid niet schuwt. De vraag kwam
naar voren in hoeverre het PZ nu een grotere
armslag in haar bevoegdheden krijgt. Wat zal de
regering aan het PZ overlaten en o.a. laten beslis
sen over de verkoop van de boter en kaasvoorraden
die bij het VIB in opslag zijn. Ddarnaast is er nog
een consumptiemelkbeleid voor drinkmelk en
melkprodukten. Op dit punt valt nog weinig te mer
ken van het feit dat het PZ een grotere verant
woordelijkheid is toegemeten.
De voorzitter en de regeringsvertegenwoordiging
deelde mee dat het verkoopbeleid van de VIB-voor-
raad voor wat de huidige voorraad betreft nog op
de oude voet doorgaat. Deze voorraad hoort immers
bij het vroegere beleid.
MELK ALLEEN KAN DE KAK
VIET TREKKEN
DE gedachtengang die hierboven is vermeld n.l.
dat melk èn vlees samen de inkomstenbron
zijn van de veeboeren en niet melk alléén. In het
beleid dient dit tot uitdrukking te komen. Dit is
dus midden uit de kast gegrepen. De veeboer heeft
t.a.v. het regeringsbeleid al onzekerheden genoeg.
Het garantiebeleid wordt zo gesteld dat een op
brengstprijs die in '62/'63 volgens onze taxatie
om de 26ta cent zal zweven binnen ea. 10 bene
den de landelijke kostprijs zal blijven. Naast dc
melk is de opbrengst van de omzet en aanwas van
de veestapel een uitermate belangrijke zaak. Alleen
de rundvleesproduktie beweegt zich jaarlijks al
boven de 200.000.000 kg.
Een rundvleesprijs die 10% hoger of lager ligt
betekent, omgerekend over alle melk, ook zo maar
ca. 1 cent per kg melk. Wanneer dan ook overge
schakeld wordt nadat men een paar jaar lang op
tvvee gedachten hinkte, naar een nieuwe beleids
opzet voor melk en zuivel en men met richtprijzen
gaat werken (voor dit jaar 27 ct) dan dient ook de
rundvleessector hierbij aangepast te worden. Een
uitgestippeld beleid is ook hier noodzakelijk ter
ondersteuning, want anders komt het zuivelbeleid
nog meer in de lucht te hangen
Melk en vlees trekken de „kar" van de vee
boeren. Deze twee dienen gelijk op te trek
ken anders rijdt de hele zaak van de dijk af.
KEN SPREKEND VOORBEELD
DE slachtveeprijzen blijven allerberoerdst. Wan-
neer men nu in verschillende provincies zijn
oor te luisteren legt dan hoort men dat de meeste
veeboeren nog 10 tot 15 melkvee boven hun
stal" hebben. De veestallen puilen uit van het
vee, in alle hoeken en gaten heeft men zoveel
mogelijk opgestald. De reden is dat ondanks de
slechte voederpositie men wacht tot de „bui" over
gaat van de afbraakprijzen op de veemarkten.
Ieder guste koe of vaarkoe, waar nog circa 10 liter
melk onderzit, houdt men aan. Met deze melk kan
het voer zo te naaste bij betaald worden wanneer
men handelswaarde rekent plus het stroverbruik
etc. Men hoopt iedere week weer dat de slachtvee
noteringen zullen oplopen. Het gevolg is dat ieder
een zit te wachten en dat de prijzen diep in de
put blijven.
Maar onder de hand zien we dat de melkaanvoer
op de zuivelfabrieken notabene 12 groter is dan
vorig jaar om deze tijd. We maken ons sterk, wan
neer de veeprijzen op hetzelfde niveau zouden lig
gen als vorig jaar er momenteel tenminste een
50.000 koeien minder in de melkproduktie zouden
zijn gebleven. Stel nu eens dat deze gemiddeld 10
liter melk produceren dan betekent dit dat de pro-
duktie niet 12 hoger zou hebben gelegen maar
ongeveer de helft minder.
Het gaat er nu op lijken dat de noodtoestand op
de slachtveemarkt de zuivelmarkt mee naar bene
den .sleurt. Op dit moment is de totale kaasproduk-
tie 18 groter dan vorig jaar. De melkpoederpro-
duktie is 64 groter dan vorig jaar. De boter-
produktie ligt 13 hoger. Dit alles met op de
achtergrond overvolle boter- en kaaspakhuizen.
OPGEPAST
DUIDELIJKER dan ooit is thans wel te aan-
schouwen hoe belangrijk het is dat het
P. V. V. in staat gesteld wordt om voldoende be
mand en bewapend een slagvaardig beleid te voe
ren met het doel de opbrengst van het Nederland
se vee op de gem. opbrengstprijs in de overige
E. E. G.-landen te brengen. Wanneer dit niet ge
beurt, laat men bewust de veeboeren van Neder
land de kwade kansen en zit ons hele lieve vader
land gebiologeerd naar de „zuivelproblemen" te
staren zonder de moeilijkheden en mogelijkheden
aan de rundvleeskant op te merken. Men weet
blijkbaar in de grote E. E. G.-landen veel beter dan
bij ons dat rendabele rundvleesprijzen de concur
rentiekracht van de zuivel enorm verhoogt. Voor
komen moet worden dat de Nederlandse veeboeren
nog dieper in het slob raken dat bestaat tussen
liet Brusselse schip cn de Haagse wal.
D.
die de Yeehouderijcommissie der Z. L. M. belegt op maandag 26 november a.s.
Deze bijeenkomst zal gehouden worden in het City Theater te Middelburg. Aanvang 13.30 uur.
zal elke veehouder zich beraden over de samenstelling van dc rantsoenen voor zijn vee. Op
het bedrijf zijn diverse ruwvoeders voortgebracht die als basis voor de rantsoenen van het vee dienen.
Er zal meer of minder hooi beschikbaar zijn; voorts zal er kuilvoer zijn van wellicht gras. stoppelkla
ver of snijmais en meestal ook wel bieten loof met -koppen.
De ervaring op elk bedrijf wijst ten dele de weg hoe de diverse groepen vee gevoerd kunnen wor
den. Als er minder hooi beschikbaar' is dan andere jaren zal hiervan minder in de rantsoenen kunnen
voorkomen. Direkt doet zich dan de vraag voor op welke wijze de rantsoenen dan aangevuld kunnen
worden.
Het is de moeite waard zich terdege bezig te houden met de samenstelling van de voederrantsoenen.
Allereerst is daarvoor nodig een inventarisatie van voer en vee. Daarna kunnen rantsoenen"voor het
vee aan de hand van het te verwachten aantal stal dagen worden opgesteld. Een berekening van de
rantsoenen tenslotte geeft aan met hoeveel en welke soort krachtvoer aangevuld moet worden. Het is
heus niet eenvoudig een goed voederplan op te stellen. Gaarne geven we in óverweging zich daarmede
eens een paar avonden bezig te houden. Als de voeding van het vee niet voldoende nauwkeurig is over
wogen kan dit ernstig afbreuk doen aan de resultaten die met het vee behaald worden. Op de gis voe
ren leidt gemakkelijk tot verspilling van voeder en kost dus geld. Als de rantsoenen van de dieren
niet voldoende voorzien in de behoefte aan voedingsstoffen wordt misschien iets op de voederkosten be
spaard maar dit voordeel verdwijnt spoedig door lagere opbrengst aan melk of aanwas veestapel door
vertraagde groei.
Dat een minder goede voeding van melkvee tot een zeer grote derving aan inkomsten van melk-
geld kan leiden tonen de uitkomsten van de melkcontróle aan. Zo leerde een berekening dat in een
contrólevereniging de koeien op het ene bedrijf gemiddeld 6102 kg melk gaven met 4,08 vet en aan
melkgeld 1695,— opbrachten. Op een naburig bedrijf daarentegen bij een ongeveer gelijke leeftijd
van de koeien slechts 4028 kg melk met 3,67 o vet en een opbrengst aan melkgeld van slechts f1031.
Dit is een verschil per koe van ruim 600,—. Toegegeven dat het eerstgenoemde bedrijf wel bijzonder
hoog zit, laten we zeggen per koe 300,—, dan betekent dat toch dat het andere bedrijf ruim 300,—
per koe te weinig ontving. Waarschijnlijk zal het eerste bedrijf wel duurder gevoederd hebben maar
zeker geen ƒ600,per koe.
Het ligt niet in dit bestek om aan de hand van een voorbeeld een voederplan voor een bedrijf uit
te werken. Van bedrijf tot bedrijf is er teveel variatie. Wanneer echter vragen rijzen met betrekking
tot de voeding van het vee kan men zich wenden tot de bedrijfsvoorlichter van de Landbouwvoorlich-
tingsdienst. Ook het Rijksveeteeltconsulentschap of het Provinciaal Veevoederbureau, gevestigd in het
Landbouwcentrum Zeeland, Westsingel 58. Goes, zijn steeds bereid de helpende hand te bieden.
C. DEN ENGELSEN.
Goes, november 1962.
Hoofdassistent A - R. V. V. D.
IIET bestuur van het Landbouwschap heeft in
zijn openbare vergadering van 14 november
besloten schriftelijk aan de Tweede Kamer zijn
Standpunt uiteen te zetten over de maatregelen
voor de gemengde bedrijven. Dit zal geschieden
naar aanleiding van een ontwerp voor een aan
vulling der begroting van het ministerie van
Landbouw voor de gelden die voor deze maat
regelen nodig zijn.
Het bestuur heeft vooral zijn teleurstelling uit
gesproken over de hoogte van het bedrag dat be
schikbaar zal zijn voor voorschotten en over de
beslissing dat geen toeslagen worden verstrekt
maar voorschotten. Wel is het bestuur voldaan
over de versterking van het Borgstellingsfonds en
over het instellen van een saneringsfonds. Dit was
ook door het Landbouwschap gevraagd.
Voor toeslagen had het Landbouwschap 50 tot 60
miljoen gevraagd; het is geworden 20 tot 25 mil
joen voor voorschotten. Met deze beslissing is het
Landbouwschap het niet eens en het handhaaft
zijn standpunt. Niettemin heeft het dagelijks be
stuur gemeend dat het niet zijn medewerking
mocht onthouden aan het overleg over de be
steding van het bedrag en over de richtlijnen
'daarvoor. De uitvoering van de regeling zal waar
schijnlijk gaan lopen over de p.b.h.
Ook het bestuur was van mening dat het Land
bouwschap moet deelnemen aan het overleg. Het
bestuur heeft dan ook dit besluit van het dage
lijks bestuur goedgekeurd, hoewel er tijdens de
vergadering stemmen opgingen om de medewer
king-te wejgeren.
Een zeer groot aantal leden van het bestuur
heeft uiting willen geven aan zijn teleurstelling.
Deze had vooral betrekking op de hoogte van het
bedrag en op de wijze van besteding.
Toch was het bestuur van mening dat de boe
ren gebruik moeten maken van deze regeling. Zij
kunnen renteloze voorschotten krijgen, die de eer
ste drie jaren niet opeisbaar zijn. ïn deze periode
zal het Landbouwschap alles in het werk stellen
om veranderingen te doen aanbrengen in gunstige
zin voor de boeren.
0
Bij de bespreking van het melkprijsbeleid in de
openbare vergadering van het bestuur van het
Landbouwschap op 14 november bleek dat het be
stuur de beslissing van de minister met gemengde
gevoelens heeft ontvangen. Het opheffen van de
beperking der hoeveelheid ontmoette algemeen
waardering. De richtprijs van 27 cent per kg van
3,7 vet ontmoette veel bezwaar. Het Landbouw
schap had 28 cent gevraagd. Dit bedrag komt meer
overeen met. de stijging der kosten, de lonen en de
bedragen die nodig zijn om de bedrijven aan te
passen aan de eisen welke de ontwikkeling in de
E. E. G. zal stellen.
De hoofdafdeling Veehouderij heeft het bestuur
verzocht de mening van het Landbouwschap aan
de Tweede Kamer bekend te maken.
Zodra ook het akkerbouwbeleid bekend is zal
het Landbouwschap zich beraden over de inhoud
van de brief aan de Tweede Kamer.