De noodsituatie op het gemengde bedrijf VERVOLG REDE VAN DE HEER J R. NÏJSINGH ZEEUWS LANDBOUWBLAD De heer G. M. Lambers, voorzitter van het Drents Landbouw Genoot schap en D.B.-lid van het K.N.L.C., begon zijn inleiding met een terugblik: ,;Er zullen wel weinig mensen in deze zaal aanwezig zijn", aldus de heer Lambers, „die vóór 10 a 12 jaar gedacht zullen hebben dat wij vandaag - november 1962 in deze samenstelling bijeen zouden zijn in Den Haag nog wel om aan Regering en volk duidelijk te maken, dat het met de landbouw in Nederland alweer niet goed zit. Wij moeten helaas constateren, dat het heden gevoerde landbouwbeleid voor het gemengde bedrijf heeft geleid tot zeer slechte uitkomsten. Ik weet, dat op dit ogenblik verschillende om standigheden samenwerken om de noodsituatie te verklaren. Maar ik meen toch ook te mogen stellen, dat het in de laatste jaren gevoerde landbouwbeleid juist voor deze groep van bedrijven, waar met hoge kostprijzen gewerkt wordt, te zuinig is geweest. Wij ontkennen niet, dat er hier en daar gesproken kan worden van enige verborgen werkloosheid, maar dit verandert snel en ik durf te stellen dat cp deze bedrijven over het algemeen lang en goed gewerkt wordt 7 dagen per week met maar heel weinig vrije tijd. Dit steekt wel schril af bij andere werktijden. „RESULTATEN" De heer Lambers toonde vervolgens met cijfers van Drentse bedrijven aan hoe de uitkomsten van dit type bedrijf zich heeft ontwikkeld. Over het boekjaar 1961—'62 merkte hij op: Hier „verdiende" de boer als ondernemer, be drijfsleider en arbeider een loon van 4266,per jaar. Van zijn inberekend arbeids-inkomen stortte hij 137,— per ha terug omdat het bedrijf eco nomisch dit bedrag als verlies opleverde. Hier schrikt U van Maar ik ben er nog niet. Na mei van dit jaar is de grote klap gekomen. Toen daalden de rundveeprijzen onrustbarend. Op de Zwolse veemarkt werd, voor dezelfde omzet als het jaar daarvoor, 10 miljoen minder ontvan gen. Te Zwolle markt 10 van het Nederlandse vee; we mogen het door de verkopers minder ont vangen bedrag over het gehele land op ca. ƒ100 miljoen stellen. Het F. V. V., voor welks beleid wij respect heb ben, heeft dit niet kunnen verhoeden. De genomen maatregelen hebben maar heel weinig effect gehad. Door de daling der varkensprijzen, mede een gevolg van de lage rundvleesprijzen althans voor «1e producent, zijn ook de ontvangen bedragen voor dit bedrijfsonderdeel sterk gedaald. Slechts één cijfer'in '61- !62 per 100, - voe- derkosten slechts 126,opbrengst. Nadien is het nog verslechterd. gepompt en wordt op grootse manier de invries- capaciteit verhoogd om dergelijke diepe inzinkin gen te voorkomen en de vleesproduktie aan te moedigen. In Nederland snijdt nu het zwaard aan twee kantende guste koeien met b.v. 10 1 melk, die bij goede vleesprijzen opgeruimd zouden worden, ver groten nu de melkplas!! Zuivel, en vleesvalorisatie behoren hand in hand te gaan!! Ik wil u dan ook voorstellen er met klem op aan te dringen dat het P. V. V. bereid is en in staat wordt gesteld om direkt in te grijpen in de rund vleesmarkt en een hoeveelheid vlees uit deze markt op te nemen en op te slaan. Daarnaast wil ik vanaf deze plaats namens u allen de Ministers van Landbouw en van Econo mische Zaken dringend verzoeken de import aan de behoefte aan te passen. De heer Nysingh keerde aan het eind van zijn betoog terug tot zijn vraag: Heeft de veehouderij nog perspektief? Ik durf hierop „nog" bevestigend te antwoorden, aldus spreker, echter onder voor waarde dat deze bedrijfstak de gelegenheid gebo den wordt om met zijn tijd mee te gaan. Dai\ is het mogelijk, dat wij de generatie die na ons komt weer opnieuw kunnen interesseren in ons overi gens zo boeiend bedrijf. Zij die na ons komen zul len stellig niet onze werkomstandigheden accep teren. Afvloeiing uit de landbouw behoeft geen rarrfp te betekenen, mits een kern van jonge mensen, met gloedvolle ambitie, technisch vernuft, econo misch inzicht en een enorm doorzettingsvermogen, nu, november 1962, het vertrouwen van Regering en volksvertegenwoordiging krijgen, dat zij waard zijn. Dit bereikt men stellig niet met een krediet regeling, doch wel met een steviger beleid, dat met meer diepgang gevoerd wordt. Dan zullen wij gezamenlijk bewijzen dat wij bij het ochtendgloren van de Westeuropese Gemeen-^ schappelijke Markt in staat zijn, een geduchte concurrent te blijven. Vele moeilijkheden zullen ons ook daar te wachten staan, maar een krach tige en zelfstandige veehouderij zal deze veel beter weten op te vangen dan een bedrijfstak, die juist van tp voren financieel en geestelijk gebroken is. Hoe lang is het nog maar geleden, dat Poolse varkens, werden ingevoerd, omdat de prijs voor de consument niet te hoog mocht oplopen? Hard komt de klap aan bij de pluimveehouderij. De prijs voor de eieren is ingezakt tot ver beneden de kostprijs. De N. P. F. berekent, dat over het boekjaar '61'62 de eieren ca. 1 cent beneden de kostprijs hebben opgebracht. Het is mij ook bekend hoe buiten de provincie Drenthe de omstandigheden toen lagen in vele gevallen niet beter. Het is duidelijk, dat van reservering al in geen jaren sprake was en dan werken een laat voor jaar en een koude zomer in de richting van ver groting van de schuldenlast, maar alweer: wij zou den niet zoveel alarm geslagen hebben als dit alleen had gespeeld. Wellicht hadden de boerenleenbanken dit alles kunnen opvangen. Er is dus meer gebeurd Om te beginnen met de eieren: Wij hadden verwacht, dat bij de inwer kingtreding van de E. E. G. de eierprijzen zouden aantrekken. Er waren immers, na gedegen studie, goede afspraken gemaakt. Ik citeer weer de Ned. Pluimveefederatie als ik zeg, dat ontduiking van de gemaakte afspraken, het niet-kloppen van de veronderstellingen over de leg van onze kippen, liet niet-afschaffen van de omzetbelasting in Duitsland en waarschijnlijk nog meer factoren hebben ge maakt dat de verwachtingen over het prijsverloop van de eieren niet zijn bewaarheid. Jammer is dit, eh ik stel tevens vast dat de pluimveehouder, die dagelijks met verlies werkt, hier totaal onschuldig aan is en dit niet heeft kun nen voorzien. Ten aanzien van de rundveehouderij wees de heer Lambers op de post omzet en aanwas. Verleden herfst werd een bepaald bedrag aangehouden voor omzet en aanwas m.a.w. er werd aangenomen dat de melkveehouder een bepaald bedrag zou ontvan gen uit zijn te verkopen vee. Als dit nu iets lager was uitgevallen wat hoger had ons beter ge* past dan zouden wij ons niet hebben laten horen. Maar de ingecalculeerde tc verwachten opbrengst is door de debacle op de vleesmarkt op geen stuk ken na gehaald. Ik schat het tekort voorzichtig op 50 a 60 miljoen. Dit is ontstaan door omstan digheden waaraan de boer geen schuld hail en die hij niet heeft kunnen voorzien. WAT DEED DE OVERHEID? Al de door mij genoemde feiten hebben gemaakt dat grote ongerustheid onder de boerèn van het ge mengde bedrijf is ontstaan. Men heeft geen ver trouwen meer in de toekomst en wat is logischer dan dat men zich wendt tot zijn organisatie? Overleg tussen organisaties, die werken in de gebieden waar het gemengde bedrijf overheerst, heeft plaats gehad en dit is verder gebracht in ons gezamenlijk orgaan, het Koninklijk Nederlands Landbouw Co mité. Wij hebbèn er lang over gepraat en dit heeft geleid tot de conclusie dat toeslagen gevraagd mogen, ja moeten worden voor melk, eieren en var. kensvlees. De vorm waarin dit gebeurt is niet be langrijk; het voornaamste is d&t het gebeurt. Wij zijn graag bereid over de uitvoering nader te pra ten. Daarnaast meent het K. N. L. C. dat een soepele credietregeling nodig is en b.v. een soort beëindi gingsvergoeding, zoals bij de Stichting Beheer Landbouwgronden gebruikelijk is bij ruilverkave ling. U weet allen dat zowel met dé Minister van Landbouw als met een delegatie uit de Minister raad overleg is gepleegd door het Dagelijks Bestuur van het Landbouwschap. Wij hadden gehoopt dat hiervan iets wezenlijks het resultaat zou zijn. U weet allen wat er gebeurd is. Men heeft als hulp niet méér willen bieden dan een voorschot en een credietregeling. Dit kwam er uit na moei zaam en langdurig overleg! Voorschotten en credieten die terugbetaald moe ten worden. Geen hulp dus zonder terugbetaling, hoewel de boer geen schuld treft aan deze debacle. Alleen maar meer schulden. Maar als wij nu er gens géén behoefte aan hebben dan is het aan meer schulden. Die zijn er al genoeg! En daarom herhaal ik mijn eerste reactie op deze voorstellen van de Overheid: Als men ons niet méér kan bieden dan deze regeling, als dit voorstel het begin- en het eindpunt is van de geboden hulp, dan heb ik er geen goed woord voor over en dan zullen wij geen medewerking verlenen aan de uitvoering. Ik wil graag verklaren dat ik de voorstellen aan trekkelijk vindt als sluitstuk van een tegemoetko mende houding aan de boeren op het gemengde be drijf en dat wij dan graag onze medewerking ver lenen. Alleen wil ik hierbij opmerken dat. om ef fectief te zijn, het bedrag dan tenminste verdubbeld dient te worden. Wij menen dus dat een redelijke toeslagregeling hieraan vooraf moet gaan. Als ik het goed zie dan wint de gedachte van een toeslag regeling ook bij de confessionele organisaties meer en meer veld. ONTWIKKELING GEMENGDE BEDRIJF. De heer Lambers stond voorts stil bij de ontwik keling van het gemengde bedrijf. Spreker stelde in dit verband dat de animo om deze bedrijven gezond te maken wel degelijk aanwezig is. Dat er van sa nering, gezondmaking van onze bedrijven sprake is blijkt wel uit het feit dat het aantal bedrijven tot 10 ha sedert 1950 is teruggelopen van 62 naar 50 7cdus met 8 7c. Het verloop van de ruilverkave ling toont aan dat er grote belangstelling is by de boeren hun bedrijven zo voordelig mogelijk in te lichten. De cultuurtechnische werken voor de wa terbeheersing worden door de praktijk volledig aan. vaard, overtuigd als men is dat er snel gewerkt moet worden aan bedrijfsverbetering. Het woord revolutionair is in dit verband genoemd, en het is niet te veel gezegd. Wij menen alleen dat bij het tempo, waarin dit gebeurt, de menselijke factor niet mag worden i^er- geten. Dit mag toch in het huidige Nederland waarachtig wel worden gesteld! Wij staan aan de top, als het gaat om produktivi- teitsstijging en wij staan te dringen om onze bedrij. ven in orde te makenmet andere woorden, ik meen dat in dit welvarend Nederland, waar verdeling van de welvaart en besteding van de vrije tijd twee be langrijke aangelegenheden zijn, onze plaats onder de zon ten volle waard zijn en dat men ons niet in de steek mag laten als buiten onze schuld grote verliezen worden geleden. Een overweldigende belangstelling: Bussen »iit alle delen van het land op het Malieveld^

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 6