EEN moeder uit het westen van ons land
EEN zodn uit het zuiden van ons land
Oo verzoek van de Plattelands Jongeren Gemeenschap Nederland zal ik proberen mijn
visie op het plattelandsgezin onder de huidige omstandigheden en in da toekomst zo
goed mogelijk weer te geven.
Om met het heden te beginnen: we kunnen constateren dat er tegenwoordig in de ver
houding tussen ouders en kinderen wel eens minder goede verhoudingen komen, meest-
al veroorzaakt door verschil van mening tussen ouders en kinderen. Deze minder goede
verhoudingen er komen gelukkig ook nog vele goede plattelandsgezinnen voor
zjjn zeker niet altijd de schuld van de kinderen.
Als Zuidhollands plattelandsgezin, wonende in de nabijheid van de grote stad wordt
men als ouders nogal eens voor moeilijke beslissingen gesteld door kinderen. Dit komt
volgens mij, omdat het voor de ouders niet altijd even gemakkelijk is zich aan de snel
veranderende tijden en gewoonten aan te passen, m.a.w. iets wat door de jongeren als
vanzelfsprekend wordt aanvaard, geeft voor de ouderen soms grote moeilijkheden.
Voorheen was het in 't algemeen gebruikelijk, dat de kinderen na de lagere school in
i het boerenbedrijf werden opgenomen, net zoals wij dat vroeger bij onze ouders gedaan
hebben. Een van de oorzaken misschien, waarom wordt beweerd dat het boerenbedrijf
in de eerste plaats een gezinsbedrijf zou zijn. Onder de tegenwoordige omstandigheden
kan hiervan echter beslist geen sprake meer zijn. Hoe dikwijls gebeurt het tegenwoor
dig niet, dat de kinderen na het vervullen van de leerplicht weinig of geen interesse
blijken te hebben voor de boerderij, maar verder willen gaan studeren of een ander
j beroep willen leren?
Het bovenstaande is één van de oorzaken van moeilijkheden en verwikkelingen in het
huidige plattelandsgezin. Persoonlijk vind ik het helemaal niet zo erg als de kinderen
j een ander beroep kiezen. Als we er veel prijs op stellen, dat onze kinderen op de boer-
derij komen, wat heel begrijpelijk is met het tegenwoordige arbeidsprobleem, moeten
we er ook voor zorgen dat ze terecht komen op een leefbaar platteland.
Laten we beginnen met het werk op de boerderij, zowel binnen- als buitenshuis eens
te bekijken. Er wordt dan vaak geredeneerd door de ouders: „Mijn vader en moeder
deden het ook zo en die deden het goed". Dit kan echter beslist zo niet doorgaan, we
zullen de sleur moeten loslaten en ons moeten aanpassen aan het overige deel van onze
samenleving. Ook de werktijden zullen op de één of andere manier aan die van de in
dustrie moeten worden aangepast.
In de eerste plaats zullen we dus moeten zorgen voor een goede schoolopleiding
voor onze kinderen, zodat ze ook mee kunnen praten als ze daarna op de boerderij
komen. Op de boerderij zullen we er voor moeten zorgen dat het werk zo prettig en
gemakkelijk mogelijk verloopt, zodat verder gaande mechanisatie, waar tegenover ou
deren soms nogal eens sceptisch staan, onder de huidige omstandigheden zeer zeker
noodzakelijk is, voor zover in ons vermogen.
In de toekomst kijken is moeilijk, als boerin, zou ik het in 't kort als volgt kunnen
samenvatten: De moeilijkheden, die in het plattelandsgezin bestaan zullen in de nabije
toekomst zeker niet minder worden. Het zal dan ook van groot belang zijn voor het
gehele platteland zich zo goed mogelijk aan te passen. Hierbij denk ik dan in de eerste
plaats aan onze jongere plattelandsbewoners. Zij zullen er voor moeten zorgen, dat
zowel ontwikkeling als ontspanning op het platteland op een hoger peil komen.
Met de jongerenorganisaties werkzaam op het platteland als een van de middelen om
dit doel te bereiken, er vanuitgaande dat zowel de ouders als de kinderen zich moeite
daartoe getroosten, zie ik de toekomst van het moderne plattelandsgezin niet al te
somber in.
Als we „verhouding van ouderen en jongeren" als probleem zien dan zouden we dit in
iets scherpere bewoordingen ook kunnen noemen: „meningsverschillen en botsingen
tussen ouders en (bijna) volwassen kinderen". Een wrijving tussen de generaties dus
een wrijving die er altijd was, die er is en die er altijd zal zijn! Logisch, begrijpe
lijk en helemaal niet erg. Immers, door deze periode van moeilijk elkaar verstaan en
begrijpen krijgen de jongeren toch onbewust een stukje behoudenheid en op ervaring
berustende meningen mee van de ouderen, terwijl andersom ouders door hun kinderen
een beter begrip kunnen krijgen van de onvermijdelijk veranderende tijd.
Zolang dus de verhoudingsmoeilijkheden normaal zijn is er eigenlijk niets om over te
idealiseren, want de kwaal is dan remedie tegelijk. Als echter de verhouding geen ver
houding meer is, als de reactie naar één kant zal verlopen, dus als de jongeren mét de
ouderen mee moeten blijven leven en denken in een niet-eigentijds schema, of als de
kinderen in een soms onverantwoorde en overhaaste jeugdige eigenwijsheid maar door
kunnen draven zonder ouderlijke controle of remming, dan kan er wel een bepaald
deaal ter eventuele verbetering gesteld worden.
De Nederlandse boer is modern maar toch behoudend, d.w.z. bedrijfstechnisch bij de
tijd, maar daarnaast te veel boer en alleen boer gebleven. Precies zoals in de industrie
sector ligt het in het boerenbedrijf: meerdere ontwikkeling der techniek vraagt om ont-
specialisering. Goede bedrijfsleiders kunnen slechts zij zijn, die behalve specialisten
ook universeel gevormde mensen zijn. Men kan het moreel èn economisch niet meer
alleen af met z'n eigen stuk grond zonder zich van de rest van de wereld iets aan te
trekken. Daartoe zullen de ouderen de jongeren moeten opvoeden. Opvoeden in de
ruimste zin van het woord.
Wordt het niet hoog tijd dat het boerengezin (vooral de ouderen, maar ook de inge
dutte jongeren en dat zijn er schrikbarend veel) in gaat zien dat het platteland
bezig is aan een noodzakelijk „overstapje" van een traditionele naar een meef persoon
lijke levenswijze? Moet de plattelander niet ten spoedigste gaan voorkomen, dat invloed
van familie en buurt remmend werkt op het leven volgens eigen inzicht. Ik denk in
dit verband aan feiten zoals
het tot op bedenkelijk oudere leeftijd onmondig zijn van de zoon-opvolger t.o.v. de
fundamentele bedrijfsvoering. Waarom niet al op zo vroeg mogelijke leeftijd een
stuk verantwoordelijkheid (met rechten en verplichtingen) gegeven?
de geringe aandacht voor beroepskeuze van en voor kinderen, die geen kans ma
ken bij de bedrijfsopvolging. Confronteer ze reeds zo jong mogelijk met andere
beroepsmogelijkheden en beperk deze mogelijkheden niet alleen tot hoger geclassificeer
de beroepen (naar boerennormen veelal alleen: dokter, notaris, of „ingenieur"!)
Waarom alle zoons naar de landbouwschool gestuurd zonder zeker te zijn van hun wil
om te boeren en/of de mogelijkheden om later op een bedrijf te komen, terwijl daaren
tegen de boerendochters veel meer kans krijgen om steunend op een goede basisscho
ling een vak buiten de typische plattelandssfeer te kiezen? In het laatste geval wordl
men wel ruimdenkender, waarom in het eerste niet. Het is al een bekend verschijnsel
dat deze meer ontwikkelde plattelandsmeisjes de eenzijdig ontwikkelde boerenzoons
niet meer willen!
de overdreven fndividualistisch-egoïstische denkwijze in boerenmilieus. Het is goed
koning op eigen erf te zijn, om zelfstandig ondernemer te zijn. Het is goed om zakelijk
allereerst klaar te staan voor je eigen bedrijf, om het te vergroten, te verbeteren, maar
laat dit vooral de jongeren niet blind maken voor de invloeden van buitenaf waar re
kening mee gehouden moet worden (denk aan de EEG, industrialisering etc.). Men moet
beseffen dat men een heleboel dingen samen moet doen; en waarlijk niet alleen met
mensen die tot dezelfde belangengroep behoren, ook met anderen.
Ik ben me er terdege van bewust dat ik het mij opgedragen onderwerp slechts hier en
daar aangestipt heb. Daarom zou ik naar aanleiding van bovenstaande slechts als con
clusie willen uitroepen: „Ouders van de plattelandsgezinnen en ouderenorganisatie
KNLC helpt de PJGN, helpt de jongeren zich voor te bereiden op hun toekomst".
Op internationaai nivstu
dii/uttn
internationaal Zij reizen en trekken
Zij vergaderen nationaal en
Zij voelen zich thuis in deze wereld
en tonen zich in het buitenland