FACETTEN VAN HET P.J.G.N.-JONGERENWERK PJGN in do toekomst De wereld een boek Voor de toekomst? Taak van de P.J.G N. in het wedstrijdwerk De P.J.G N. internationaal gezien Js. Ce vaal (Speciaal de verhouding tussen provin- eiaal en landelijk werk) DE VERHOUDING PJGN-provinciale prganisaties zal moeten blijven zoals zij In deze 15 jaren van bestaan gegroeid Ss. De landelijke organisatie moet fede ratief en de provinciale organisaties jmoeten zelfstandig blijven werken. De ■PJGN zal echter in de naaste toekomst als overkoepelende organisatie, nog in tensiever dan dat zij tot heden toe heeft gedaan moeten gaan werken met de provinciale organisaties en nog meer Igecoördineerd. Zij zal met haar natio nale en vooral internationale ervarin gen, de provinciale besturen moeten igaan dirigeren en stimuleren, bij de (uitoefening van haar taak. De PJGN zal moeten worden een studiecentrum voor de provinciale organisaties, waar func tionarissen en bestuurders geschoold kunnen worden. De ouderen behoren aan de dissel, en de jongeren aan het wiel, dat wil zeg gen, de wagen moet voort door de kracht der jongeren, maar geleid door wijze ervaring der ouderen. Met een variant daarop, de jongerenorganisatie moet voort door de kracht der jongeren, maar geleid door de wijze ervaring van deskundigen. Dit laatste zal steeds van meer betekenis worden, omdat zowel de landelijke als de provinciale organisaties, xich zullen moeten gaan bezinnen op de yraag „Wat te doen met de jongeren van 10 tot 16 jaar?" En het zal juist de- *e groep zijn die deskundige leiding no dig heeft. Het organiseren van de jeugd van 10 16 jaar zal een zeer nauwe samenwer- P Dijkstra DE WERELD IS als een boek. Ja, maar niet altijd zo plezierig, al merk je dat In Nederland niet zo direct. Tenzij men de ogen open heeft, de oren te luiste ren legt, of beter nog er zelf op uit trekt de grenzen over. Ver behoeft dat niet eens te zijn: Span- jje, Zuid-Italië, Griekenland, bezitten al Voldoende onderontwikkelde gebieden ©m te weten te komen wat dit voor een land en zijn bewoners^ betekent. Gaat men nog verder-dan wordt het wel heel duidelijk wat het voor een land en zijn bewoners betekent tot de „onderont wikkelden" te behoren. Een achterblijven op het gebied van het onderwijs, duidelijk aantoonbare tekorten in de voeding, een voorname lijk op de landbouw berustende econo mie zijn enkele van de elementen van deze onderontwikeling. De wetenschap te komen uit een toch wel bevoorrecht land, slaat bij het leren kennen van een dergelijke situatie om in een gevoel van schaamte en doet de vraag rijzen: waarom wij wel en zij niet! Op dit gebied ligt daarom wel een der king vragen van landelijke en provin ciale organisaties. Deze groepen van 1016 jaar zal men dan moeten gaan zien als de onderbouw van de jongeren groepen van 16-30 jaar. Over deze en andere zaken zullen landelijke en pro vinciale besturen moeten gaan denken, doordenken en via intense samenwer king volgt de daad. Dit alles uiteraard onder leiding van de overkoepelende organisatie de PJGN. Door nauwere sa menwerking en door wederzijds elkaar meer leren begrijpen en waarderen, zal in de toekomst nog veel tot stand kun nen worden gebracht. De PJGN moet: federatief blijven; zich meer gaan richten op het provinciaal werk, door nieuwe methodieken uit te werken; daarboven meer activerend, stimulerend'en coördinerend gaan op treden; de provinciale functionarissen H. Oosterink HEEFT DE PJGN nu al een taak bij het totstandkomen van de binnenland se uitwisseling? Ik heb er niet veel van gemerkt deze zomer, toen ik vier weken in Haaksbergen in Overijssel ben ge weest. Het is nu toch zo dat men zich kan opgeven bij het provinciaal secre tariaat en dat van hieruit met de an dere provincies contact wordt opgeno men. Zou het in de toekomst niet mogelijk zijn dat ook de binnenlandse uitwisse ling helemaal in handen van de PJGN komt? Ik zou het (zonder dat ik de moeilijk heden die daarbij zeker naar voren komen, kan overzien) zo willen stellen. De PJGN plaatst in de maand februari allereerste opgaven voor de PJGN wanneer ze haar internationale werk wil verstevigen. Ze zal mee moeten werken aan de strijd tegen de honger, ze zal haar solidariteit met de velen die in de achterbuurten van de wereld en dat zijn grote gedeelten van het platteland wonen moeten tonen, door ontwikkelingshulp, hetzij in het kader van de acties van de gehele Neder landse jeugd, hetzij zelfstandig in sa menwerking met jongeren uit andere landen, te steunen. Een tweede taak ligt dichterbij huis, op het meer beperkte internationale vlak van Europa. Ze zal haar leden moeten voorbereiden op de grote ver anderingen die het nieuwe Europa voor de Landbouw mee zal brengen. De ver anderingen die een modern landbouw bedrijf binnen een nieuwe agrarische structuur in Europa zal moeten opvan gen, de nieuwe verhoudingen op markt gebied, de doordringing wederzijds van het stedelijke en het landelijke leven, het zijn een aantal facetten die binnen het werk van de PJGN onder de leden moet worden gebracht. De derde opgave voor de PJGN op in ternationaal gebied vloeit uit het bo venstaande als vanzelf voort. Interna tionale opvoeding zal één der meest essentiële taken van de organisatie moe ten zijn. Deze internationale opvoeding heeft een tweetal aspecten: de jonge ren voldoende politieke ervaring geven, zodat zij partij kunnen zijn in het in ternationale spel, en daarnaast een per soonlijke bereidheid tot een denken op internationaal niveau, waarbij de ont moeting van mens tot mens op de voor grond staat, te bevorderen. Dit kan worden bereikt door het boek van de wereld te lezen. Ook de minder plezierige bladzijden meer gaan trainen en instrueren, m.a.w. vanuit praktijk en studie regelmatig bij-scholen; zich blijvend bezinnen op de positie van de provinciale functionaris sen; nauwer samenwerken met provin ciale bestuursleden. De prov. org. moeten: hun zelfstandig heid behouden; nauwer samenwerken met landelijke organisatie en meer ge bruik maken van haar adviezen; zich meer laten leiden door haar overkoepe lende organisatie de PJGN; meer con tact hebben met de landelijke bestuur ders d.w.z. er moet doorstroming zijn; provinciale functionarissen moeten in tenser samenwerken met landelijke functionarissen op basis van gelijkheid; haar bestuursleden ervan overtuigen dat voor de uitvoering van hun taak het nodig is, dat zij instructies van de PJGN ontvangen. een artikel over binnenlandse uitwis seling, in alle provinciale jongerenru- brieken van de Landbode. Voor mijn part tweemaal achtereen. Met daaron der een opwekkend woord van de pro vinciaal redacteur. (Die kent iedereen beter). Bij dit alles moet een datum komen te staan waarvoor men zich kan opgeven bij het secretariaat van de PJGN. In afdelingsverband of een ie der persoonlijk Alle opgaven komen dus op één adres terecht, men zou daar dan te allen tijde de zaak kunnen over zien. En op een zeker moment dus de adressen door gaan. Natuurlijk zal het toewijzen nog wel hoofdbrekens kosten, maar dat doet het nu ook. Er zou nu tenminste een plaats zijn waar alle be schikbare gegevens aanwezig waren. Daarbij zou ieder lid moeten worden geadviseerd persoonlijk contact op te nemen met de persoon waar hij of sij mee uitwisselt en te gaan kijken waar je terecht komt. Dit kan alléén de goede verstandhouding maar bevorde ren. Dan zou het volgens mij ook gewensi zijn dat de PJGN precies op de hoogte is van de tijd dat ieder lid persoonlijk uitwisselt. Dit om een speciale reden: zou het dan namelijk niet zo kunnen zijn, dat het landelijk raadslid van de PJGN de nieuwe mensen in zijn pro vincie éénmaal opzoekt? Of dat hij dit opdraagt aan het hoofdbestuurslid van de provinciale bond uit de betreffende ring? Het is zo prettig wanneer je eens iemand spreekt uit de provincie waar je dan toch zes weken werkt en daarbij het plattelandsjongerencontact voelt. Zou je tot slot niet doelbewuster je nieuwe werk doen en je omgeving be kijken, wanneer er van je gevraagd werd om na afloop een opstel te ma ken over die zes weken met daarbij ter illustratie de leukste foto's? Is dit misschien iets voor de PJGN in de toekomst? E. Meilink BIJ EEN GEDACHTENGANG van de plaats van het wedstrijdwerk binnen onze organisatie in de toekomst is het goed om summier het heden te bekij ken. We zien dan dat het doel tweele dig is: de technische vorming. Men zou er wat van kunnen leren. de algemene vorming. De wedstrijden moeten door de sfeer het in con tact komen met anderen iets bijdra gen tot de algemene vorming der leden. Deze twee elementen zullen ook in de toekomst aanwezig moeten blijven. Voor ons gevoel zal het estfipt DE VRAAG HOE ziet u de PJGN en hoe ziet u haar in het internationale plattelandsjongerenwerk, hebben wij voorgelegd aan de heer Schreiber, al gemeen secretaris van de Bund der Deutschen Landjugend. (De organisatie van de Westduitse plattelandsjongeren, met een ledental van 120.000). Ik zie, aldus de heer Schreiber, de PJGN in verhouding tot de andere or ganisaties als een zeer actieve organi satie van plattelandsjongeren in Ne derland. Van het buitenland uit is het verbazingwekkend vast te stellen, hoe in een land als Holland, dat niet tot de grootste landen van Europa behoort, drie plattelandsjongerenorganisaties naast elkaar werken en desondanks tot grote prestaties in staat zijn. De vele activiteiten en werkzaamheden die op het nationale vlak plaatsvinden kunnen voor ons een voorbeeld zijn. Een deèl van deze omvangrijke arbeid is terug te voeren op het naast elkaar bestaan en werken van drie plattelandsjonge renorganisaties. Daarbij zouden zonder 'n* sterk idealisme van bestuursleden in de afdelingen, provincies en land, der gelijke prestaties onmogelijk zijn. In zoverre leeft in de PJGN dat, wat men in vele vergelijkbare organisaties in andere Europese landen in deze maté slechts zelden aantreft. De PJGN kan daarbij zonder twijfel van de achting door de overheid en de ouder-organisa- ties verzekerd zijn. Wanneer men dit alles va-, een platte landsjongerenorganisatie op het naiio- na.al terrein mag stellen, zo zal zij ook op internationaal gebied een waardevol deel uitmaken van een groter verband, zoals het European Committee for Young Farmers' and 4-H Clubs dat wil zijn. Zonder andere organisaties tekort te doen, heb ik van de PJGN de indrufl dat zij mede tot de actiefste en be*| georganiseerde plattelandsjongerenor ganisaties van West-Europa behoort. De steeds nieuwe voorstellen en initia tieven die de PJGN bij het European Committee indient zijn hiervoor het bewijs. Het verheugt ons steeds hoe déze initiatieven zich overwegend op het praktisch plattelandsjongerenweik richten. Zo geloof ik te kunen zeggen dat het European Committee zonder de vei- dienstelijke arbeid van de PJGN nau welijks denkbaar is. Om deze en nog meerdere redenen prijs ik mij persoon lijk gelukkig met de vertegenwoordi gers van onze zuster-organisatie in Ne derland, niet alleen prettig te kunnen samenwerken maar tevens vriendschap pelijke en hartelijke betrekkingen te mogen onderhouden. E. SCHREIBER voor een belangrijk gedeelte verltgf! moeten worden van het- eevste naar hei tweede punt. Bij de huidige wedstrijden (veebeoor deling, ploegen enz.) is m.i. het zwaar tepunt zeer sterk op de technische vor ming komen te liggen. Je moet er wat van opsteken. Dit willen wij zeker niet als onjuist beschouwen. Het heeft ech ter tot gevolg dat slechts een zeer be perkte groep leden en dan vaak ook nog de oudere leden er aan mee gaan doen. Tal van jongeren staan er vaak tegenover met de gedachte van: ik be reik toch nooit de top; ik heb geen ervaring, dus deelname heeft geen zin. Dit verschijnsel treedt herhaalde malen op en m.i. zou het goed zijn om zo lang we met het huidige systeem door gaan de deelnemers te splitsen in be ginners en gevorderden. Los van deze gedachte vraag ik mij eveneens af of een toewerking op een groot kampioen schap bijvoorbeeld de wereidpLegwed- strijden, hoe belangrijk en interessant op zichzelf ook, juist is. Persoonjijk heb ik mij al zwervend door de Flevopolder afgevraagd of ik een grote tentoonstel ling of een evenement van piattelands- jongeren bezocht. Hebben onze duizen den leden die daar waren een moment het gevoel gehad dat dit iets van hun Was, dat dit een onderdeel van huft (Vervolg op volgende pagJ

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 6