VOORBEELDEN VAN HET VORMINGSWERK Men moet maar op het idee komen Wensen ten aanzien van het onderwijs We moeten nieuwe vormen trachten te vinden, waarbij we de mens persoonlijk aanspreken. Gelukkig zijn er voorbeelden te over waarbij dit gebeurt. Mej. M. Geertsema, volkshogeschoolleidster te Bergen N.H. gaf er een aantal goede voor- beelden van. Niet met de bedoeling dat ze allemaal worden nagevolgd, maar wel om daarmee te prikkelen tot nieuwe ideeën. In het dorp Wapserveen werd het rapport van het L.E.I. over de melk prijs aanleiding voor een groep boeren om na te gaan, of de hierin vermelde gegevens klopten voor hun streek. Dit voorbeeld illustreert, hoe deze boeren niet zonder meer de gegevens, die hun gepresenteerd werden, accepteerden. Een soortgelijk voorbeeld is dat van een groep jongeren, die inzage vroegen in de papieren van een coöperatieve fabriek. Na hun gemeenschappelijke bestudering van de werkwijze en het beleid van deze fabriek kwamen ze tot de conclusie dat de produktie goedko per gemaakt zou worden door een be tere organisatie, wat leidde tot een in perking van het personeel. De plattelandsvrouwen in Schellink hout, een dorp van ruim 500 inwoners, wassen na lezing van de brochure van pret Van Doorn over „de sociale le vensvatbaarheid van de kleine platte landskern" zo verontrust en veront waardigd, dat ze zich aan de hand van vraagpunten gingen bezinnen op de leefbaarheid van hun eigen dorp. Naar aanleiding van de conclusie, die uit de discussiegroepen naar voren kwamen, ontstond er contact met het West-Fries Bureau voor Sociaal-Wetenschappelijk onderzoek, dat de gegevens bewerkte n naar aanleiding hiervan in een van i ;e kwartaalberichten schreef: „hoewel men niet kan ontkennen, dat dit betoog (van prof. Van Doom) theoretisch gezien logisch en verantwoord is op- ebouwd, rekening houdend met de 1 rachten, die thans aan het platteland en aan het dorp afbreuk doen, is de wijze van benadering schematisch, zij (Vervolg van vorige pap.) dient te ordenen. Echte volksontwik keling krijgt de kansen pas, als het zich met een inzicht in de mentaliteit van de bevolking en met in achtne ming van het volkskarakter kan ont plooien in een verscheidenheid èn in een gedecentraliseerd bestuursgeheel, anderzijds gebonden ln een krachtig gezagsgeheel. VERLENGING LEERPLICHT Bescherming van de bestaande vak ontwikkeling brengt met zich mede de spoedige verlenging van de leerplicht met een jaar en vóór 1970 nogmaals met een jaar. Verder een wettelijke verplichting en toezicht op het leer lingwezen tot aan het 19de levensjaar. Voor het land- en tuinbouwonder- wijs, evenals trouwens voor het gehe- hele lagere beroepsonderwijs voor jongens en meisjes, werd door dr. v. d. Wielen de uitbreiding van het prak tisch en theoretisch algemeen vormend onderwijs in de twee eerste jaren van dit onderwijs aanbevolen. De ULO-scholen dienen in de eerste twee jaren geen VGLO-school te wor den, waardoor zij hun karakter als voortgezet en vervolgonderwijs dreigen te verliezen. Het middelbaar land- en tuinbouw- ondèrwijs moet blijven beroepseindon- derwijs. Als vervolgonderwijs nè de ULO en de driejarige HBS zal het zich vooral in de twee- of driejarige win- tercyclus op de praktijk en op het toe komstige ondernemerschap dienen te oriënteren. De zomermaanden dienen te worden doorgebracht in een vanwege de school gecontroleerde praktijktijd. HOGER ONDERWIJS Het hoger l<tfl4- tuinbouwonier- Mej. M. Geertsema houdt te weinig rekening met de om standigheden, dat er ten allen tijde dorpsbewoners zullen blijven, die hun sociale leven inhoud wensen te geven vanuit de dorpsactiviteit". EENDAGSBESTUUR Een eenvoudige manier van spreiding van de verantwoordelijkheid vind ik in een ander dorp, waar het z.g. eendags- bestuur de planning, de organisatie en wijs zal er op gericht moeten zijn om de leerlingen klaar te maken voor de functies in het georganiseerd bedrijfs leven, als leerkrachten voor de prak tijk van het lager land- en tuinbouw- onderwijs en als ondernemers en lei ders van grotere bedrijven, coöperaties, enz. Door haar dagonderwijs geduren de het gehele jaar geeft ze ook moge lijkheden om via het eindexamendiplo ma naar de hogeschool en universiteit te gaan. De praktische, pedagogische en we tenschappelijke scholing zal aldus dr. v. d. Wielen bij het onderwijs in Wageningen kunnen worden bevor derd: a) door een gecontroleerde stage- duur met als afsluiting een op de prak tijk van de stage gericht tentamen; b) Pedagogisch door een speciale vorming van minstens een jaar (prak tijkstage hierbij opgenomen) binnen het onderwijs verband der hogeschool (in Duitsland kent men de landpeda- gogische academiën), waarbij inzicht en kennis wordt verkregen op pedago gisch en didactisch gebied; c) 'n Goede onderlinge samenwer king tussen hogeschool en de in Wa geningen aanwezige instituten op het gebied van land-, tuin- en bosbouw en de landbouwhuishoudkunde en evenzo met andere aanverwante fa culteiten en instituten (Utrecht) en hogescholen (Delft, Rotterdam, Til burg) waardoor een goede integratie van het land- en tuinbouwonderwijs tot stand komt. ALGEMENE VORMING De algemene vorming zal tot aan de leeftijd vóór de militaire dienst, zowel wat de meisjes als de jonge mannen betreft een geestelijk en cultureel aan vullende dienen te zijn en vooral ge richt moeten zijn op de groei naar de groei 'naar de volwassenwording. Nè de militaire dienst zal vooral de ontwikkeling der volwassenen vorming dienen plaats te vinden, waarvan het accent voor de et{4- <Se leiaïfff $Th éên avond op zich Had fenomen. Op deze manier hoopt men pok proeven te vinden, die zich voor |en nieuwe bestuursverkiezing kandi daat willen stellen. Het Rijkstulnbouwconsulentschap Zut- hen voerde een zeer creatieve aanpak an de voorlichting uit, door drie jaar achter elkaar een voorlichtingspel op te voeren. Men ging na, welke punten in het komende seizoen van belang zou den zijn voor de telers. Deze werden in het spel, dat door personeel van de dienst werd gespeeld, verwerkt. In zijn evaluatie merkt drs. Wichers op dat de rollen in deze gezamenlijke creatie berusten op een fijne waarnemng van de tuinders in hun dagelijks leven. Vol gens hem is het succes toe te schrijven éan de welgekozen opzet, waarin een sociaal-psychologisch aanvaardbare aansluiting bij het publiek is gevonden. Mej. Geertsema vroeg zich af, waar om men bv. niet eens het eigen week of maandblad na grondig lezen van een aantal nummers vooraf ter dis cussie zou stellen. Wanneer dit op ver schillende plaatsen gedaan wordt, en de conclusies naar de redacties worden gestuurd, zou dit de inhoud van 'tblad kunnen verbeteren en het goede lezen kunnen bevorderen. De plattelands jongeren in Lochem zijn zelfs gekomen tot het uitgeven van een goed blad voor hun eigen afdeling. PROVINCIAAL Provinciale initiatieven kunnen ook stimulerend voor alle afdelingen wer ken, ze kunnen coördineren en grotere activiteiten ontketenen. Het KNLC- congres in 1959 in Emmeloord had tot gevolg dat een jaar later aan de hand van vier brochures nl. de drie inlei dingen met samenvattingen en discus siepunten en een congresverslag die bij enkele duizenden werden verspreid, in de meeste provincies van ons land, vele activiteiten tot stand kwamen, waardoor de plattelanders zich gingen beraden over hun eigen toekomst. In Gelderland vond men een eigen vorm en stelde men het onderwerp „is boer en boerin zijn aantrekkelijk" aan de orde. Hiertoe hadden er tien regionale be sprekingen plaats met de besturen var de Gelderse Maatschappij van Land bouw, de Bond van Plattelandsvrouwen en de plattelandsjongerenorganisatie om de opzet te bespreken. Er kwamc. sche vorming ligt op het werk der vor mingsinstituten. De staatsburgerlijke, beroeps, cultu rele, sociale, Europese en internationale vorming kan door de volkshogescholen en andere volksontwikkeling in en bui ten internaatsverband (organisaties, verenigingsverbanden, volksuniversitei ten, enz.) verzorgd worden. Deze ont moetingen dienen te stimuleren, dat men naast een passieve vorming ook actief deelneemt aan het organiserend vermogen van de maatschappij; bv. op godsdienstig en ethisch gebied (o.a. kerkelijke e.a. levensbeschouwelijke organisaties); op beroepsgebied (platte landsorganisaties); op staatsburgerlijk gebied (politieke partijen en bewegin gen) op cultureel gebied (verenigingen voor cultureel leven, musische vor ming op het gebied van onderwijs, jeugdzorg, op het gebied van de vrije tijdsbesteding, van de massa-media, culturele raden en commissies); op so ciaal gebied (org. volksgezondheid, maatschappelijk hulpbetoon en bij stand); op Europees en internationaal gebied (alle organisaties welke werken op bovengenoemd terrein). De ontwikkeling van het meisje ten plattelande zal voor de verzorgende be roepen aangewezen zijn op een vierja rige vooropleiding aan de landbouw- huishoudscholen óf een voltooide ULO- opleiding, met daarop aansluitend be- drijfsscholing (verpleegsters e.a. op leidingen), cursusopleiding (K en O) of middelbare en hogere opleidingsscho len, jeugdopleidingen, kweekscholen, hogere landbouwhuishoudscholen, scho len voor maatschappelijk werk enz. Een voltooide middelbare schoolop leiding zal ook toegang geven tot de hogere opleidingen en het universitair onderwijs (in Wageningen en daarbui ten). De leeftijden voor de jeugd-, jon geren- en volwassenenvorming van het meisje verschillen wel van die der mannelijke deelnemers, ook de aard van de cursussen dient wel een andere te zijn, maar in grote lijnen kunnen wij ook hier volgens dr. v. d. Wielen het onderscheid tussen jeugd-, jongeren- ett Yölwassenenvormlpjj handhaven, 156 groepen ïn Gelderland bij elk*a% er werden 202 gespreksavonden go den, waardoor met de medewerk ngj van 84 gespreksleiders plrp. 1300 man* nen, plm. 800 vrouwen en plm. 500 jon-* geren werden bereikt. Het bleek, dal men de beste ervaringen had opgedaan! met gemengde groepen, dus daar, waai} mannen, vrouwen, ouderen en jongerer* hadden deelgenomen. In Friesland en Noord-Holland heeft men gemeenschappelijk een folder uit-* gegeven om het cursus- en voorlicht tingswerk van de organisaties aan ta kondigen. Op deze wijze leert men el-* kaars werk kennen, kunnen overlap-» pingen worden vermeden, tekorten ut een provinciale situatie worden ontdekt} en kan het werk op elkaar worden af-* gestemd. Mej. Geertsema noemde ook nog eert voorbeeld uit Duitsland, nl. Hessen, waar men in 1959 een wedstrijd or ga-* niseerde tussen de dorpen onder het motto „Unser Dorf soil schoner wer den", dat door het land Hessen werd gesubsidieerd en waarbij het vera ut-, woordelijkheidsgevoel t.a.v. de zo g van eigen huis en erf en gemeenscha p- pelijke terreinen en gebouwen were gestimuleerd. DORPSONDERZOEK Het dorpsonderzoek biedt de moge-» lijkheid' om de werkelijkheid, waai r» men leeft, beter te leren begrijpen, te-» korten in het dorp te ontdekken ent een stimulans te geven om verbeterin gen tot stand te brengen. De plattelands jongeren te Vleddetv die een dorpsonderzoek hebben uitge voerd, hadden de medewerking van t gemeentebestuur en de belangstel! n g voor dit werk in het dorp. Het result. I werd vastgelegd in een interessant* boekje, verlucht met tekeningen, fol i en statistieken. Toch is dit resultaat, gezien vanuit het vormingswerk, nul het belangrijkste. De waarde ligt nl. m het zelf doen. Het dorpsonderzoek leent zich natuurlijk uitstekend om in sa menwerking met andere organisaties te worden verricht. Het resultaat z> u ook aan een groter publiek kunnen worden bekend gemaakt, op een ten- oonstelling bv. Door fantaserend zou men, in de lijd dat de tentoonstelling wordt ge houden, een uitwisselingsbezoek kun nen organiseren! Het boekje „Stad en land" het leggen van contacten tus sen stad en platteland, uitgegeven door, net Convent van Algemene Plattelands- organisaties, kan een hulp zijn voor diegenen, die een uitwisseling of adop tie willen bewerkstelligen. Uit de Adviescommissie voor het so ciaal-cultureel vormingswerk van da PJGN kwam het initiatief tot het op richten van een werkgroep, die de „coördinatiemogelijkheden in het vor mingswerk onder plattelandsjongeren'' ging bestuderen. Deze werkgroep had ondertussen veel profijt van het rap port dat over het onderwerp „vorming" door het Overijsselse Concent was op gesteld. Het rapport, aal deze werkgroep op zijn beurt uitbracht, gaf aanleiding tot de oprichting van „de Raad voor het Vormingswerk ten Plattelande, waarin het KNLC, de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen, de PJGN en de Vereniging tot Stichting van Volksho gescholen in Nederland, zitting hebben. Deze Raad voor het Vormingswerk, die nu bijna één jaar bestaat, wil liet voi- mingswerk ten plattelande, d.vv.z. de buitenschoolse activiteiten coördineren en stimuleren en landelijke voorbeel den geven van gecoördineerd werken. Mej. Geertsema vroeg aller aandacht- voor deze Raad. Namens het Ministerie van Onderwijst Kunsten en Wetenschappen werd hei congres te Hoofddorp toegesproken doo« ftaatssecretaris prof. ir. ff, Janssej

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3