ONZE BIJDRAGE!
Over d'aege
DE LANDBOUW IN HET JAAR 2000
Nieuws uit
de Vlaswereld
ONZE VERANDERDE SAMENLEVING
ONZE grootouders spraken nog als ze de afstand tussen b.v. 's-Heer Arendskerke en Goes moesten
bepalen van „één uur gaans". Wij jongeren van 1962 lachen wat om deze afstandsbepaling en zeggen:
tien minuten met de brommer; vijf minuten met de auto. Dat betekent praktisch, dat ons levenstempo,
uitgedrukt in afstand, versneld is. Onze grootouders op Schouwen-Duiveland of in Zeeuws-Vlaanderen
zijn in hun leven (bijna) niet „het eiland" afgeweest. Wy gaan minstens naar een P.J.G.N.-conferentie in
Hoofddorp of een „vierweekse" op een Volkshogeschool, als we al niet (met meergenoemde brommer of
auto) het Rijngebied, de Riviera of de Zwitserse Alpen opzoeken. Weer: er treedt een versnelling van
het leven op. Een versnelling, die tegelijkertijd een verschuiving betekent. Ook op geestelijk en maat
schappelijk gebied. De tijd is voorbij, dat we het ons nog kunnen veroorloven om in ons eigen (alleen
zaligmakende?) kringetje rond te kunnen draaien. Wij staan (zeker sinds 1945) midden in een grote wereld,
die regelrecht op ons afkomt via de krant, het boek of tijdschrift, de radio, de televisie, de film, het
toneelstuk. Die ons ook levensbeschouwelijk op één hoop gooit: protestanten zien katholieken weer (of
voor 'teerst) en andersom; christenen ontdekken het waardevolle bij de humanisten (en omgekeerd). Wij
leven snel, daardoor oppervlakkig (er is tijd nodig om de dingen te doorzien en je houding erin te be
palen), zonder rust, zonder geluk, met de dreiging van een vernietigende oorlog op de achtergrond.
Voor ons, Zeeuwse plattelandsjongeren, komen er dicht bij huis een aantal zeer concrete punten bij:
DE INDUSTRIALISERING VAN HET ZEEUWSE LEVEN
'VEELAND is een probleemgebied en als zodanig onderhevig aan de bijzondere zorg van onze regering.
Vanuit de industriekernen: Zierikzee, St. Maartensdijk, Goes, Terneuzen is de industrie in opmars.
Door de landbouwmechanisatie o.a. vertrekken er veel mensen uit de agrarische sector. Om ze niet alle
maal naar Randstad-Holland te laten gaan (het is er toch al zo vol), zoekt de regering de industrialisering
in Zeeland te realiseren. Met als gevolg een totaal andere omgeving voor de ex-agrariër. Vaste werktijden,
van (tevens zeer eentonig) werk, binnen vier muren. Niemand beseft de overgang beter dan hij of zij, die
deze zelf heeft meegemaakt.
\JAN Vlissingen naar Rotterdam, geldt niet: „il n'y a pas un pas". Integendeel het kost 2 a 2Vz uur
v met de auto. Als de bruggen in het Haringvliet en over de Oosterschelde klaar zijn (men rekent op
1965), ben jë er in een goed uur! Naast de versnelling en verheviging van ons leven staat ook de invloed
van de grote stad op onze plattelandssamenleving. Een invloed die nu al lang merkbaar is: Mode, make-up,
andere gewoonten, ontspanning, lossere omgang. Dit proces wordt steeds heviger! Vooral voor gesloten
samenlevingen met een geheel eigen karakter (een ieder kent de voorbeelden) zal dit een zware beproeving
worden. Het is zaak om je daar grondig op in te stellen. Hoe? Lezen, praten, zelfdenkend.
DE „RECREATISERING" VAN HET ZEEUWSE LEVEN
"FAE Zeeuwse badplaatsen zijn (nog) geen Zandvoort of Scheveningen. Toch vertonen zich hier langzamer-
hand dezelfde verschijnselen; een dubbel leven (zomer- en winterperiode), dat geheel uit elkaar ligt,
een toepassing van verschillende normen (wat ik leerde op het dorp vroeger en van de toeristen nu). Het
(Vervolg van vorige pag.)
te tonnen groene massa per ha oplevert onder de
groenvoedergewassen. Het succes met deze mais
is geweldig, het bevordert door de proto-suikers
de melkgift in hoge mate. De sleufsilo's, waar we
aan de ene kant inrijden en de andere weer uit,
dienen als opslagplaats van het silage-materiaal.
Alhoewel het srooisel in verband met het prac-
tisch ontbreken van stro soms een probleem is
(zaagsel wordt veel gebruikt) staat ertegenover
dat ér weinig mest verwerkt hoeft te wórden, wat
echter toch al bijna volautomatisch door een band
/onder einde naar buiten wordt gewerkt. Het stro
vanachter de combine wordt immers practisch
allemaal gehakseld, direct door de combine zelf.
Het heeft de structuur van vele gronden met
sprongen doen vooruit gaan. Nog steeds sta ik in
het gersteveld en mijn metertje heeft aangetoond
dat het vochtgehalte nog te hoog is, maar toch
ga ik beginnen vanmiddag want het weer is niet te
vertrouwen. Een soort tien-tons vrachtwagen be
stuur ik radiografisch vanaf de combine. Als het
nodig is laat ik de vrachtwagen uitgerust met enor
me brede banden en een grote vertraging op de
versnellingsbak naast de combine meerijden. Na
een uurtje zet ik de maaidorser stil en rij met de
vrachtwagen naar de los- en droogplaats. Droog-
kosten zijn niet hoog, de kwprijs der elektriciteit
die van een kleine atoomcentrale ergens in Bra
bant komt, is laag.
MA naar de weg teruggelopen te zijn stap ik in
mijn auto, de krachtbron is de celmotor die
stuwstralen ontwikkelt. De stuwstraal kan in alle
richtingen gedraaid worden door middel van het
stuur. Fijne gaatjes rondom de carrosserie, maar
grotere van voren en van achter zorgen dat' de
auto goed te besturen is. Door snelle acceleratie,
moeten de vier passagiers in riemen zitten. Wan
neer de riemen niet vastzitten is de motor niet te
starten. De vier wieltjes gaan boven 10 km per uur
door middel van gyrocoopwerking naar binnen. De
auto's rijden heerlijk, dat vindt iedereen. Door het
luchtkussen is er geen schokje te voelen, een
zacht gezoem van de persluchtturbines, dat is alles.
Het systeem is zeker al 50 jaar oud, de Amerikaan
se Hiller helikopterfabriek is de uitvinder geweest.
Later ontwikkelde Vickers Armstrong in Enge
land, de „Hoovercraft", wat toen een enorm succes
heette te zijn.
NATUURLIJK is dit verhaaltje maar fanta
sie met een vleugje wetenschap. Eén ding
is zeker, anders zal het in 2000 zeker zijn. Of
we nu economische depressies of voorspoed te
verwerken krygen in de komende veertig jaar
of niet. Mocht U hieraan nog twijfelen dan
hebt U de evoluerende geest van de mens nog
niet doorgrond. Over prijzen, landbouw voor
schotten en overschotten en subsidies durf ik
niet te fantaseren, maar laten we dat nu eens
afwachten. Misschien zal het zó worden als in
de volgende cynische regel uit een Amerikaans
landbouwtijdschrift is geborgen. „One way to
keep down on the farm is to pay then for not
planting a crop". Vertaald: „Één manier om de
boeren op de boerderijen te houden, is ze te
betalen voor hiet niet zaaien van een gewas."
Maar laten we dat niet hopen!
Een werkeïykheidsvraag die we ons kunnen
stellen is deze: Zullen we het jaar 2000 als
de werkzaamheden in ile landbouw met
mechanische hulpmiddelen kunnen worden uit
gevoerd, zullen de mensen zich dan veel geluk
kiger voelen dan ten tijde van onze grootouders,
die dagelijks met zwaar handwerk wierden ge
confronteerd? Wel neen, dat zullen ze wellicht
niet, want ook in 2000 zullen mannen en vrou
wen zich nog immer afsloven om het geluk te
vinden dat nog altijd in zichzelf zal liggen.
W. P. DE VRIEZE,
Haamstede.
DE „DELTAÏSERING" VAN HET ZEEUWSE LEVEN
Als gevolg van het koude voorjaarsweer was
de oogst en ook de vlasoogst dit jaar uitzonderlijk
laat, bijna een maand later, en ook in de oogst-
periode bleef het koel. Dit koele weer is de late
vlaspercelen zeer ten goede gekomen. Zij hebben
zich normaal kunnen ontwikkelen met een ruime
opbrengst aan vlasstro en -zaad. Dit zou bij nor
maal zomerweer niet het geval zijn geweest en
daardoor verkreeg Nederland het beste vlasgewas
van West Europa dit jaar.
Het mislukken van het vlas in Frankrijk en het
voor het merendeel matige vlasgewas in België
deed de Belgische vlassers naar Nederland komen
en het vlas is dan ook aan hoge prijzen verkocht.
Was de verwachting dat de grotere uitzaai dan
de overeengekomen 100.000 ha en de gemakkelij
ker geworden voorwaarden voor aankoop van vlas
in Frankrijk door Belgen een verleggen van hun
aankopen tot Frankrijk een meerdere aankoop in
Nederland met zich mede zou brengen, de natuur
heeft beschikt dat dit niet het geval was en dat
het verwachte overschot aan stro vlas er niet is
gekomen. De Nederlandse vlastelers hebben hier-
van in hoge mate geprofiteerd en het vlas is hier
niet alleen op het veld duur verkocht, maar is ook
nu nog zeer duur.
De late oogst en de korte tijd die er overbleef
om vlas van het nieuwe gewas te repelen en roten
heeft de verwachting gevestigd van een gering
aanbod aan vlaslint tot het a.s. voorjaar. De vlas-
lintprijs is daardoor met 10 a 15 per 100 kg ge
stegen maar dat geeft geen oplossing. Nu de vlas
bewerking zich instelt op voortbrenging van een
massaprodukt is het produktie-apparaat vooral in
de streek rond Kortrijk te groot, dus de grote
strijd gaat om de grondstof en dit brengt mee dat
het strovlas ongeveer 5 ct per kg te duur is.
De Nederlandse vlaéser krijgt een bewerkings
premie van 2 ct, dus het vlas is voor de Neder
landse vlasser 3 ct te duur, een onbevredigende
toestand, ondanks dat alles vrij goed verlopen is.
In een volgend artikel vertel ik een en ander
over wat van het vlas gemaakt wordt en zal ook
meer de aandacht vestigen op de onbevredigende
toestand in de vlasindustrie.
V. A
materialisme (toch al een karaktertrek van velff
Zeeuwen, zeggen kenners), wordt versterkt. De at»
hankelijkheid van hogere principes (God, de mense
lijke persoon) neemt af. Wat zal het worden op dit
terrein: het verdienen aan ofhet dienen van de
toeristen?
EN NU ONZE BIJDRAGE
T~\E L.J.G. is een organisatie van plattelands-
■L/ jongeren. Dat betekent een gemeenschap van
jonge mensen, die hetzij direct, hetzy zijdelings met
de agrarische sector van het Zeeuwse leven te maken
hebben. In dat woord „Gemeenschap" ligt m.i. de
eerste bydrage aan de samenleving in verandering^
uit daadwerkelijke hulpvaardigheid aan elkaar de
anderen (arbeiders in de industrie, stedelingen, toe-'
risten enz.) opnieuw leren, dat de mens er is voor de
ander in woord en daad. Dan zal de L.J.G. zelf de
gemeenschap moeten voor-leven.
Wij zijn plattelanders, wat wil zeggen: we hebben
oog voor de continuïteit van de geslachten. De an
deren (hierboven genoemd) missen dit vooral. Hier
ligt de tweede bijdrage voor-leven aan deze groepen,
wat een werkelijk zinvolle, goede traditie in het
leven van een volksdeel kan betekenen. Als voor
beeld voor die ander. Ook hier: de L.J.G. zal deze
traditie (liefde voor de aarde; trouw in gezin en
werk; gelovige verwachting, dat een ander beslist)
zelf moeten kennen en durven uitdragen.
Tenslotte: het zou Zeeland in al haar geledingen
zeer goed doen, als de L.J.G. zich begaf in gesprek
met de andere sectoren van onze Zeeuwse samen-:
leving, de industrie, ook de toeristen-„industrie", de
stedelingen, de scholen, de sportorganisaties, het
leger. Mag ik met deze oproep (de derde bijdrage
aan de samenleving!) eindigen?
WIKA W. K. DE HAAN,
adjunct-directeur Vormin gscentrum
„Hedenesse", Cadzand.
ANZE vriend Sooy heeft de akkers verlaten en
maakt er zich niet langer druk over hoe lang
ze in Den Haag nog willen wikken en wegen, of
er misschien nog een halfje bij de melkprijs kan,
en of het misschien mogelijk is om er nog een
guldentje bij te smokkelen.
Verleden jaar was Sooy bijzonder vroeg klaar
met zijn werk op zijn kleine boerderijtje. Hij stond
toen voor de keuze, hij kon de hele lange winter
lui bij moeder de vrouw achter de platte buis
blijven zitten, of ergens een baantje zoeken. Maar
iemand die gewend is eigen baas te zijn. loopt niet
zo hard, om ergens een baantje in de een of andere
fabriek te krijgen. Hij is in de soep gedoken, zonder
dat hij er in is verdronken. Integendeel hij wist
het vastberaden hoofd boven de vermicelli te
houden.
Het was maar een simpel idee van hem geweest.
In een tijd waar bijna voor iedereen alles gemak
kelijker gaat, blijft ook de huisvrouw niet achter.
Ze kunnen hun aardappels laten raspen, groenten
in blik kopen, maar soep maken ze vaak nog zelf.
Sooy heeft op de gemakzucht van het mensdom
gegokt, en is honderden liters soep gaan maken.
Veel investeringen waren er niet voor nodig, wat
ketels, een wagentje en de benodigdheden om soep
eetbaar te maken. De huivrouwen in de lange stra
ten van de dorpen die eerst ietwat aarzelend en
argwanend hun eerste litertjes soep kochten, waren
weldra buitengewoon geestdriftig over het origi
nele initiatief van Sooy. Sooy verkocht n.l. goede
soep, geen gekleurd watertje met wat schaarse
balletjes er in, maar dikke soep met vetkringetjes.
In het begin heeft Sooy zijn schuchterheid moeten
overwinnen, en iedere keer dat hij luidkeels soep
met baliemoest roepen steeg het schaamrood
hem op zijn kaken en gluurde hij stiekum rond zich
of er niet iemand smalend naar hem stor.1 te
kijken. Maar gaandeweg werd hij brutaler, h": kon
een potje breken bij de huisvrouwen, ofschoon hij
met een lachend gezicht goed liet betalen voor zijn
produkt. Maar iedereen was dik tevreden.
Nu staat hij samen met zijn vrouw, Dientje
iedere morgen in alle vroegte boven de soepketels
als een paar kruidendokters die een geheimzinnig
recept aan het klaar stoven zijn. Maar het is niet
elke dag soep met ballen, iedere dag van de week
is het iets anders. Hij verkoopt, tomaten-, kippen-,
groenten-, ossen-, asperge- en erwtensoep, voor
elk wat ze het liefste lusten.
Sooy kan er al een goede sigaar van roken, hij
kent geen gemier meer van weerrisico's, regerings-
wiïlekeur, geen akelig lage kostprijzen met zware
risico's. Sooy bekijkt het nu net als Piet de Gruyter
of Jantje Jamin, er moet wat op verdiend zijn. dus
een aantrekkelijke winstmarge er boven ep. De
tweedehands bakfiets waarmee hij zich in het
zakenleven trapte ligt allang op de schroothoop,
een fonkelnieuwe Volkswagenbus is er voor in de
plaats gekomen. Toen het voorjaar aankwam, werd
op het bedrijfje de boer Sooy weer gevraagd, maar
hij deed net of hij doof was en verhuurde zijn
akkers aan buurman die een groot bedrijf had,
want van soep bleek hét goed leven te zijn.