hebben cjeen
-M
1 -
Zelfdicipline
Passieve beianglin
-
kr v M
Onze moderne wereld heeft velerlei tekor
ten. Hier eere tekort aan woonruimte, grond
en werkkrachten. Daar een tekort aan ge
schoolde mensen, voedsel en wijsheid. Een
van de grootste sehaarsten van deze eeuw
is echter: Tijd. Wie je ook spreekt, waar je
hem- of haar ook ontmoet, op straat, op kan
toor, op het land of In de fabriek, overal
wordt het uitgebazuind, in bet 001* gefluisterd
of beleefd er op geattendeerd: We hebben
geen tijd. Het euvel van onze tijd is: Géén
tijd.
De geschiedenis zal de vraag beantwoor
den of de voorraad tijd die kennelijk zo
schaars is geworden, goed werd gebruikt of
ondanks de vele noodkreten, toch werd ver
beuzeld. Het leek daarom de moeite te lonen
enkele leden van de P. J. G. de vraag te stel
len wat zij niet bun tijd doen, of wat zij
vinden dat anderen met hun tijd moeten
doen.
',-S
TE heeft het donkerblonde haar opgestoken. Ze draagt rode slacks: SONJA
VERPLANCKE, 18 jaar leerlinge van de M. M. S. in Oostburg, hoopt mei
1963 het eindexamen af te leggen. We zitten in de behaaglijk warme huis
kamer van haar ouderlijk huis in Groede. Haar vader, een „bouwboer", komt
later binnen en trekt aan zijn pijp. Ik zou graag willen weten daar kom ik
tenslotte voor - wat Sonja met haar tijd doet. Allereerst geeft ze echter haar
mening over de vrijetijdsbesteding van de grote massa van ons volk. Ze is
kritisch gestemd. Ik geloof zegt ze dat men te passief is. Wat de meeste
mensen ontspanning of vrijetijdsbesteding noemen? Het staren naar de tele-
visiekast en liet lezen van luchtige romannetjes. Ik vind dat allemaal zo
passief. Waarom is er niet meer zelfwerkzaamheid, tekenen om een voorbeeld
te geven. U kunt tegenwerpen dat niet iedereen talent heeft, maar ieder kind
kan tekenen, dus waarom volwassenen niet?
Sonja Verplancke glimlacht dan verlegen, alsof ze iets verkeerds heeft
gezegd en merkt op: Je bent verantwoordelijk voor het besteden van je tijd
en je moet daarom zelfdiscipline hebben. Zelfdiscipline. Een groot woord. Niet
voor haar, want een brede scala van hobbies duiden er op dat Sonja die zelf
discipline in voldoende mate bezit. Een veelzijdig meisje. Een groot deel van
haar tijd benut ze om uiting te geven aan haar kunstzin. In een hoek van de
kamer staat een bizarre verschijning: een „heks", een pop door haar gemaakt.
Poppen maken is een van haar liefhebberijen, haar kamer toont een heel
stel, tot leven gewekt door verbeeldingskracht en .rappe vingers. Ze tekent
en schildert ook. Daarnaast verzamelt ze kindertekeningen. „Die hebben iets
primitiefs, iets boeiends." De donkerharige Zeeuws-Vlaamse boerendochter
interesseert zich voor het primitieve. Daarom verdiept ze zich zo graag in de
literatuur van primitieve negerstammen. Over literatuur gesproken? Ik lees
Tolstoi, Dostojewski, Tsjechof en de moderne Nederlandse schrijvers. Ze
bewondert Hugo Claus.
Sonja houdt ook van muziek: Franse chansons, moderne jazz, volksmuziek
en de klassieken, vooral Bach. Verder neemt ze les in balletdansen, ze zwemt,
schaatst en tennist. Sonja Verplancke, die presidente is geweest van de afde
ling Zeeuwse Plattelandsmeisjes van Groede, behoeft dus niet te klagen dat
ze geen raad weet met haar tijd En, hoewel ze van zichzelf vaststelt een
voorliefde te hebben voor het chaotische, het wanordelijke, is dat moeilijk
te geloven. Met een dergelijke belangstelling is een juiste tijdsindeling nood
zakelijk. Of ze nog tijd over houdt? Antwoord: „Soms zou ik in een ziekenhuis
willen belanden voor een rustkuur, dan zou ik een boel kunnen doen."
|JEN grote boerenhoeve in Groede. We zitten om de haard: PIET
EEENHOUTS en uw verslaggever. Piet (24) hij bezocht de H. B. S.
en de Middelbare Landbouwschool werkt nu op het akkerbouwbedrijf van
zijn vader. We hebben een poosje gepraat over de bekende „koetjes en kalfjes",
tot hij, plotseling overschakelend op het probleem tijd, zegt: De jeugd moet
zich in ieder geval niet hoofdzakelijk bezig houden met Rock en Roll en
Twist. Daar moeten we niet heen. Hij bepaalt zich dus eerst tot de vrijetijds
besteding van de jeugd in het algemeen en blijkt van mening te zijn dat de
jongeren te passief worden. De activiteit gaat er uit. Om me te beperken
tot de P. J. G.: De bijeenkomsten worden slecht bezocht, er ontstaat sleuf en
dat ligt aan de leden. Wij, jongemensen, zouden meer tijd moeten besteden
aan discussiëren. Gedachtenvvisseling is ontzettend belangrijk. We zullen
V
mmm