De Plattelands Jongeren Gemeenschap in 1977
In één oogopslag zie je het. Dit artikel zal handelen over de situatie in 1977.
Het wordt dus een toekomstbeeld. Inderdaad, velen zullen het zo opvatten.
Sommigen echter niet. Voor hen is de jongerenorganisatie in 1977 een reëel
beeld, Z\j zqn het die de balans uitzetten. Jammer dat het er maar zo weinig
zijn. Je kunt ze gemakkelqk op de vingers van je ene hand tellen. (De anderen
hebben geen tqd om te denken over het bakens uitzetten?)
HOE IS HET?
bleem meer. Iedereen doet nu geen
stukje. Gezamenlijk stippelt men nu
de lijnen uit. Alles wordt samen ge
daan. De jongerenafdeling heeft nu
werkelijk betekenis voor het hele
dorp. De afdeling 's-Heer Abtskerke,
die in 1961 een verkeerscursus voor
het hele dorp opzette, is nu geen uit
zondering meer. De dorpsjongeren zijn
nu lid van een soort centraal jonge
renwerk-orgaan. Daaraan zijn ver
schillende activiteiten als secties ge
bonden. Als voorbeelden neem ik:
sport, expressie (handenarbeid), foto
grafie, boetseren, enz. (de moderne
term is mucische vorming) toneel,
folklore (zang en dans), economisch-
technisch werk (vakactiviteiten), sa
menleving (discussie, dorpsonderzoek,
uitwisseling). Een nu uitgekristalli
seerd aspect in de jeugd in de jonge
ren-afdeling. Hierbij houden 10- tot
16-jarigen zich onderling bezig met
allerlei vormen van wedstrijd-werk,
als kalveropfok, pluimveefokken, ge
wassen telen, moestuin onderhouden
enz.
Voor deze nieuwe vorm van werk
is nogal denkwerk en versie nodig ge
weest. De mensen die dat gedaan heb
ben bewonderen wij en zijn wij erg
dankbaar. Zij hebben begrepen dat
een vernieuwing van het jongeren
werk een kwestie van opleiding van
leiders en het aanstellen daarvan was.
Natuurlijk is er heel wat water dooi
de Schelde gestroomd vóór zij dat
hadden gerealiseerd. Vooral ook het
geld speelde een belangrijke rol. Nu
zijn er zeer nauwe contacten met het
bedrijfsleven. Dit bedrijfsleven four
neert geweldig veel geld. In 1962 was
daarvan geen sprake. Het bedrijfs
leven ziet nu jongerenwerk als onmis
baar voor haar commerciële activiteit.
Zij draagt bij aan de vorming van de
toekomst.
Intussen is het provinciaal en lan
delijk orgaan enorm uitgebreid. Bei
den houden zich hand in hand bezig
met het methodieken (werkvormen)
maken, bestuderen telkens opnieuw
het jongerenwerk, organiseren ontel
bare cursussen voor leiders en geven
inderdaad ook nog algemene vor
mingscursussen. Uiteraard doen zij dit
in verschillende afdelingen die zich
geheel op een bepaald soort werk
hebben gespecialiseerd.
Ja, er is in het jongerenwerk toch
onvoorstelbaar veel veranderd. Maar
wij voelen ons er gelukkig mee. Heel
gelukkig in 1977.
GERRIT VAN VLIET.
HOE DOE JE DAT?
DE P.J.G. Zeeland is via verschil
lende stadia 23 jaar oud gewor
den. De P.J.G. Nederland viert op 15
november zijn 15e verjaardag. Beiden
zijn d£ kinderschoenen ontgroeid. Bei
den, hoewel ze eigenlijk één geheel
vormen. Zij denken beiden over de
toekomst. Dat is mooi gezegd en het
is een goede bezigheid. Wie doet dit
echter niet op deze leeftijd. Wie
houdt zich tussen de 15 en 25 jaar
niet bezig met het toekomst perspec
tief. Wie zoekt niet naar toekomst
zekerheid. Want dat moet je verwer
ven. Het wordt je niet in de schoot
geworpen. Geen mens verwacht dat
het bij hem gebracht wordt. Goed, we
doen er 15 jaar bij. Dat moet toch te
overzien zijn. Wij zijn dan 30 of 38
jaar oud. Het is eigenlijk geen kwestie
van vooruitzien. Dat denken we wel
eens. Maar dat is niet juist. De toe
komst zit in de mist zeggen we en er
wordt bij gebibberd. Verder doen wij
dan niks. De meesten zijn bang voor
toekomstvoorspellingen. Alleen de
zeer groten niet. Ik stel voor dat ake
lige gevoel te omzeilen. We doen net
of we al in 1977 zijn en gaan achter
om kijken. Dat kunnen we veel beter.
Achter de kachel en overal kunnen
we dat. Dus geen vooruitzien, maar
omzien.
IS HIJ ER?
WAT is het fijn om in 1977 te zijn.
Een heleboel problemen die er
in 1962 waren blijken nu opgelost.
Wat zaten we toen over de toen gel
dende moeilijkheden te zweten! Eigen
lijk waren het hoofdzakelijk kleine
probleempjes. Achteraf gezien te piet
luttig om er over te praten. Denk
maar aan Landbouw of Plattelands.
Aan Zeeuw of Nederlander. Aan Ne
derlander of Europeaan of Wereld
burger. Aan de verhouding hoofdbe
stuur en provinciale functionaris. Aan
het wel of geen eigen secretaresse.
Aan de zuiltjes. Maar er waren ook
grotere problemen. De belangrijkste
was wel „Heeft de L.J.G. nog reden
tot bestaansrecht?" Velen twijfelden
eraan. Zelfs de toenmalige topmensen.
Zij zagen weinig enthousiasme, bijna
geen ideaal, spaarzame initiatieven,
vergadermoeheid (ja men vergaderde
toen nog, en officieel ook), slechte op
komst en noem maar op. Daardoor
zagen ze weinig reden tot bouwen
voor de toekomst. Eigenlijk geloofden
ze Jiélemaal niet in bouwen. En ook
niet in toekomst. Zij legden daarom
vaak het moede hoofd in de schoot.
Daardoor ging de rest aan hen voor
bij 'Ze zagen nu natuurlijk niets meer.
Men had trouwens wel goede argu
menten. Moedeloosheid en geen uit
zicht zien zijn al genoemd. Vaak had
den ze ook geen tijd. Vooral daarom
zagen ze geen toekomst. Velen meen
den geen capaciteiten te bezitten.
Soms hadden ze gelijk. Soms zat er
echter ook het element van ongeloof
in zichzelf in. Anderen hadden het
over bet „kost tijd" en „geld". Bij dat
laatste dachten ze niet alleen aan de
contributie die juist weer met enkele
guldens verhoogd was. Kennelijk was
er in 1962 sprake van een crisis. Voor
de idealen van na de 2e wereldoorlog
waren geen nieuwe in de plaats ge
komen. Of, even diep nadenken, eigen
lijk toch wel. Men had het druk over
geld verdienen. T.V. kopen, sociale
voorzieningen, werktijdverkorting en
bezitsvorming. Maar dat ging allemaal
buiten de jongerenorganisatie om. Dat
was eigenlijk geen werk. Vele jonge
ren voelden zich dan ook gepasseerd.
Nee, het was toen niet zo best. Ge
lukkig zagen enkelen het wel. Zij
werkten en dachten onverstoord door.
Vaak ten koste van zichzelf en van
eigen toekomst. Dank zij deze spaar
zame lieden kunnen we nu zeggen
„Hij is er".
derdaad, er is veel veranderd. Laten
we alleen maar bij Zeeland blijven,
dat is al meer dan genoeg. De ver
bindingen zijn geweldig verbeterd. Er
is nu een vierbaansweg van Breda
naar Middelburg. De kosten van de
Oosterscheldebrug zijn bijna terug
verdiend, zo oud is hij al. De Ooster-
scheldedam zal volgend jaar klaar
komen. Wat niemand in 1962 zich als
een realiteit kon voorstellen is wer
kelijkheid geworden en wij rijden nu
al een jaar of acht door de Wester-
scheldetunnel bij Terneuzen. Van
Vlissingen naar Breskens vaart nu al
leen nog een pont. De enige die er nog
in Zeeland is. Sommigen willen die
pont vervangen door een brug. Maar
wij Zeeuwen, alsmede de toeristen
willen het niet. We willen nog kunnen
varen. Daarvan gaat immers een heel
aparte bekoring uit. De geringe kosten
hebben we er graag voor over. (De
veerkosten zijn nu veel lager omdat
minister Korthals destijds zo geweldig
bijgesprongen is.) Al met al rijdt nu
iedereen zonder een hindernis te ont
moeten links en rechts door onze pro
vincie. Zeeland is een centrum tussen
de Randstad (die de laatste 10 jaar
bijna niet meer is gegroeid), het Ruhr-
gebied en het Belgische steden-
agglomeraat. Onze provincie is tot een
belangrijk recreatiegebied uitgegroeid.
Grote delen van de bevolking van
Schouwen, Noord-Beveland, Walche
ren en West Zeeuws-Vlaanderen leven
van het toerisme.
Ondanks dat hebben we het posi
tief eigene behouden. Velen dachten
dat dat niet zou lukken. Ons land
schap is uiteraard ook veranderd. Het
areaal fruitteelt is werkelijk extreem
vergroot. Dientengevolge is de akker
bouw minder belangrijk geworden. In
verband met de nieuwe afzetmogelijk
heden heeft ook de tuinbouw een uit
breiding ondergaan. Sommige delen
van Zeeland zien er nu net zo uit als
het Westland in 1962. In dat jaar von
den velen kassenbouw esthetisch on
verantwoord. Van dat geleuter hoor je
nu niets meer. Het economisch motief
en gezond verstand hebben het toch
gewonnen.
A LS je in 1977 werkelijk met je
ogen open staat, is het niet moei
lijk om te zien hoe het er uitziet. In
HOE IS HIJ?
1UTET „hij" bedoelen we de jonge-
renorganisatie. Daaraan komen
we nu pas toe. Je moet immers de
ontwikkeling van de jongerenorgani
satie zien tegen de achtergrond van
de algemene ontwikkelingen. In de
loop der jaren achtten velen zulks niet
nodig. Zij gaven er blijk van het doel
van de organisatie niet goed te be
grijpen. De totale samenleving ziet er
nu inderdaad anders uit als vóór 15
jaar. Op kerkelijk gebied was en is er
veel aan de gang. In 1962 waren er
zeer velen die meenden dat b.v. een
Hervormde en Gereformeerde kerk
onmogelijk naast en los van elkaar
konden staan. „De Achttien" en de
„Jonge Achttien" heben een enorme
discussie op gang gebracht, die resul
teerde in een „Van kerken tot Kerk".
De oecumenische beweging is werke
lijk een beweging geworden, vooral
door de jongeren. Dit alles is mogelijk
doordat het economisch ideaal niet
meer als een ideaal maar als een ge
wone materiële noodzaak wordt ge
zien. Velen menen nu in woord en
daad dat religie meer met werkelijk
leven te maken heeft als geld. Doordat
op kerkelijk gebied het één en ander
gewijzigd is, is automatisch maat
schappelijk nogal wat veranderd.
Velen hebben een trap tegen de zuilen
gegeven. Niet in een bui van zinne
loosheid, maar wel omdat zij die on
verantwoord vonden. Zij kunnen niet
meer tegen de afzondering. Er is nu
dan ook een zeer sterke samenwer
king tussen christelijke en algemene
organisatie. Zo sterk dat van een
samengaan gesproken kan worden.
Vanzelfsprekend is dat niet zo maar
gegaan. Er is meer begrip voor elkaar
nodig geweest. Op basis daarvan was
naar elkaar toegroeien mogelijk.
HET JONGERENWERK
TN de jongerenorganisatie is de be-
perkte afdeling het belangrijkste
gebleven. Gelukkig is jongerenwerk
niet massaalwerk geworden, maar in
dividueel werk gebleven. Dat is vooral
nodig zolang het belangrijkste punt
vormingswerk blijft. In zijn structuur
is de afdeling niet gewijzigd. In de
afdeling zit niet een bepaalde groep
van de bevolking. Het is nu duidelijk
een dorpsaangelegenheid geworden.
Iedereen zit erin. Vele onrendabele
dorpsverenigingen hebben zich in de
jongerenorganisatie opgelost of zich
daaraan direct als sectie gebonden.
Daardoor is coördinatie nu geen pro