Voor een levenskrachtige P. J. G.. ACTIE CONTACT LEIDING en RUIMTE Vier Zeeuwse jongeren spraken zich uit over perspectieven en mogelijkheden van de P.J.G. Vier verschillende mensen: Vier verschillende meningen. Genuanceerde antwoorden dus. Hieruit werd echter duidelijk dat een levenskrachtige P.J.G. zal moeten rusten op vier pijlers: zelfwerkzaamheid van leden en afdelingen, een inspirerende leiding, verruiming van de gezichtskring van de plattelandsjongere en het streven naar uitgebreid onderling contact en uitwisselen van ge dachten. ZWARTE DAGEN Er hangen in de herfst dikwijls donkere luchten boven het Zeeuwse land. Het is zo'n sombere regendag als Rien van Weele (25) mij antwoord geeft op de vraag: Wat denkt u van de toekomst van de P.J.G.? Ik zit op een veilingkist in de schuur van zijn vader, die fruitteler is in Waarde. Hij sorteert appelen en laat de glanzende vruchten zorgvuldig door zijn handen glijden. Het antwoord komt na een lang gesprek: Misschien stel ik het wat te scherp, maar ik voorzie zwarte dagen voor de P.J.G. Weet u. de grootste moeilijkheid is het gebrek aan interesse van de leden. Ik geloof dat die onvoldoende belangstelling is te wijten aan de invloed van allerlei moderne vormen van amusement, in hoofdzaak de televisie. Er is overal een vermagering van het gemeenschapsleven te constateren. Dit zal zich steeds verder voort zetten. Geen enkele vereniging kan nog concurreren met televisie en film. Daarbij komt een zekere vorm van matheid en vergadermoeheid. Wie van de jongeren heeft nog zin, en tijd niet te vergeten, zich in te zetten voor een vereniging? Rien van Weele, die lid is van de tuinbouwcommissie van de P.J.G.N. (hèm kan geen passiviteit worden verweten), blijkt dus pessimistisch te zijn gestemd. Na de interesse van de leden, meent hij, zal het bestaan van de P.J.G. afhangen van goede leiders. Zij moeten uiteindelijk de koers bepalen, een aantrekkelijk en boeiend programma opstellen. Het probleem is: Waar zijn deze mensen te vinden. Je kunt ze niet kopen, het zijn geen „betaalde voetballers". Lakoniek stelt Rien van Weele tenslotte vast: Ik verwacht dat de P.J.G. steeds minder leden zal krijgen, ofschoon dit in sterke mate afhankelijk is van de wijze waarop de leiding weet te inspireren VERDER DAN DE NEUS LANG IS Willem Verplanke (23) rookt als een schoorsteen. Het is ontzettend, merkt zijn vrouw op, als we in zijn huis in IJzendijke praten over dc perspectieven van de organisatie die, naar ik mij liet vertellen, zijn enige hobby is. Hij is nu zeven jaar lid, vice-Voorzitter van de streek West Zeeuws-Vlaanderen en provinciaal hoofdbestuurslid. Willem verwierf grote faam in de organisatie door zich als inspirator een fervent voorstander te betonen van het veranderen van de Landbouw Jongeren Gemeenschap in een Plattelands Jongeren Gemeen schap. Waarom hij, als landbouwer, deze visie zo fel verdedigde? Omdat, zegt hij, de landbouwjongeren het enge kringetje waarin ze altijd hebben geleefd, moeten doorbreken en samen met alle plattelandsjongeren er naar moeten gaan streven het platteland in sociaal-economisch, zowel als politiek en cultureel opzich bij te doen blijven. Het is mij altijd opgevallen dat de meeste landbouw jongeren zo'n ontzaglijk beperkte gezichtskring hebben. Samen met de jongeren uit andere beroepen zal het mogelijk zijn meer belangstelling op te wekken voor andere zaken dan alleen het boerenbedrijf. Bovendien: In de toekomst bestaan er geen boeren meer, alleen bedrijfsleiders. De toekomstige landbouwer zal enorm veelzijdig moeten zijn. De boerenjeugd zal daarom het isolement moeten verlaten. Tè weinig jongeren vragen zich af welke plaats het platteland in de toekomst zal gaan innemen. Oriënteren zij zich wel? Vraagt de jongere zich wel in voldoende mate af welke krant hij moet lezen, welke cursus hij moet volgen, welke bijeenkomsten hij behoort bij te wonen? Nadenkend zuigt Willem Verplanke aan zijn sigaret en zegt: Ik verwacht van de P.J.G. dat zij een ruimere oriëntatie op sociaal-economisch, politiek en cultureel gebied aan de leden zal gaan geven. Over het karakter van de P. J. G.: De leden mogen socialisten en liberalen of aanhanger zijn van welke partij dan ook, maar wel moeten we een algemeen-christelijke organisatie blijven met het Evangelie als richtsnoer. Tja, de toekomst ken ik niet, maar nogmaals: De P.J.G. zal moeten zorgen dat de plattelandsjongere verder gaat kijken dan zijn neus lang is. ZELF DOEN Hoofdzaak is dat de afdelingen levenskrachtig zijn. De leden van elke af deling moeten zélf vaststellen wat ze gaan doen, wat voor programma er moet worden gemaakt. Kortom: Zelfwerkzaamheid, daar komt het op aan. Rinus Minnaard (22) een donkere, bescheiden jongen brengt dit op een schuchtere doch besliste manier als zijn mening naar voren. De leden zullen zelf door hun initiatieven het voortbestaan van de P.J.G. moeten verzekeren. Rinus werkt op het gemengde landbouwbedrijf van zijn vader, in 's-Heer Abtskerke. Hij is voorzitter geweest van de plaatselijke afdeling en is thans voorzitter van de streek Zuid-Beveland. Hij heeft vertrouwen in de toekomst van de organisatie en verwacht veel van de nieuwe opzet: De Plattelands Jongeren Gemeenschap. In het verleden waren er mensen die zeiden: „Daar hoor ik niet bij." Nu kan dat veranderen, er zullen jongeren met andere beroepen lid worden. Omdat de groep landbouw jongeren kleiner wordt, door dc nieuwe organisatievorm, zal deze groepering er overigens wel voor op moeten passen niet te worden overvleugeld, vipdt hij. Zij moeten er voor zorgen iets te zeggen te hebben en niet „worden geleefd". Opnieuw het thema zelfwerkzaamheid aanstippend, zegt hij: De afdelingen zullen zich aan moeten passen bij de leden. De ene afdeling zal misschien veel aandacht schenken aan ploegen en veebeoordeling, de andere zal zich bezig houden met bloemschikken en stofbedrukken (meisjes). Maar het bestuur moet die zelfwerkzaamheid stimuleren en daarom vind ik het zo belangrijk dat er regelmatig nieuwe leiders komen. Dat bevordert het enthousiasme Och, dat de televisie betreft: Ik geloof niet dat dit medium een invloed ten kwade heeft op de groei van de P.J.G. Over enkele jaren zullen we geen hinder meer hebben van dit euvel. Men raakt er aan gewend, net als aan de radio. Trouwens, dc jongeren zullen er altijd behoefte aan hebben van gedachten te wisselen. Wel ben ik bang dat sommige afdelingen gaan kwijnen en wellicht zullen moeten worden opgeheven, tengevolge van de ontvolking van ons platteland. MEER CONTACTEN, MEER ACTIVITEITEN De vrouw heeft meestal het laatste woord. In dit geval de achttienjarige Nelly Christiaanse uit Koudekerke. Nelly blond, grijze ogen, zachte stem werkt ais serveerster in het hotel van haar vader. Vooral in het zomerseizoen betekent dat: hard aanpakken. Ze merkt op dat ze nog maar een jaar lid is. Dc plaatselijke afdeling bestaat nog niet langer. Omdat ik te weinig ervaring heb kan ik daarom zeker niet veel zeggen van de toekomst van de P.J.G., voegt ze er aan toe. Dit weerhoudt haar er echter niet van (ze is tot september presidente van de afdeling geweest) een kritische noot te laten horen. Ze vindt dat de P.J.G. soms een tamme indruk maakt. In de toekomst zal er iets moeten gebeuren, de activiteit zal moeten worden opgevoerd. Er moeten, als we de organisatie levend willen houden, steeds nieuwe ideeën gelanceerd worden, nieuwe plannen worden gemaakt. Ik heb zelf gemerkt dat de meisjes komen „als er iets te doen" is. Als er niet alleen wordt gediscussieerd, maar er spelletjes worden gedaan, stofbedrukken of een dansavond is. Men komt wel, als er maar gezelligheid en sfeer is en er contacten kunnen worden gelegd. Daarom voert Nelly een warm pleidooi voor gezamenlijke bijeenkomsten van alle Zeeuwse afdelingen. Het lijkt haar bevorderlijk voor de vitaliteit van de organisatie. Meer contacten, meer bij elkaar komen, gedachten uitwisselen. Want, de belangstelling van de leden mag niet verflauwen! HUIB GOUDRIAAN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 12