Landbouwproefbedrijf Zeeland te Wilhelminadorp
I1
sVJ
JAARVERSLAG 1961
-
897
-\
2
16
V R W I> A G 2 6 OKTOBER 1962
H-IET Landbouwproefbedrijf „Zeeland", in 1936 gesticht, is
bruto 13 ha groot. Het bedrijf wordt in samenwerking
niet de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst door de Stichting
Keuringsdienst Zeeland van de N. A. K. geëxploiteerd.
Elk jaar worden er een groot aantal proeven aangelegd.
Voor een belangrijk deel zijn dit rassenproeven, terwijl óok de
contrölevelden voor zaaizaad en pootgoed een jaarlijks terug
kerend onderdeel van het proefplan zijn. Het intensieve proef-
plan en de betrekkelijk kleine bedrijfsoppervlakte hebben tot
gevolg dat het praktijkgedeelte vrij klein is. Ook de kavel
indeling is hierop gebaseerd, de kavels zijn namelijk 27 m
breed.
Nevenstaande situatieschets geeft een overzicht van de lig
ging van het bedrijf en de in 1961 geteelde gewassen. De
grondsoort is jonge zeeklei met een hoog kalkgehalte van 10
tot 12 en een afslibbaarheidspercentage meest tussen de 35
en 40 De ondergrond beslaat uit grof zand, welke plaatse
lijk tot vrij dicht onder de bouwvoor komt. Tijdens de droge
periode komt dan ook meermalen droogteschade voor.
De kali- en fosfaattoestand van de grond is goed, n.l. gem.
K-gehalte ±25 en gem. Fosfaatcijfer P-Al 3544. Omgere
kend bedraagt de gemiddelde, jaarlijkse bemesting per ha 80
kg K20 (in de vorm van kalizout 40 of 60) en ruim 50 kg
P205 (in de vorm van super 18 De granen krijgen hierbij
geen kali- en fosfaatbemesting. In verband met het hoge.kalk-
gehalte wordt de stikstofbemesting meestal in de vorm van
kalksalpeter gegeven; alleen bij de aardappelen is dit kalkam-
monsalpeter, terwijl de bieten als regel een overbemesting met
chilisalpeter ontvangen.
Het jaarverslag over 1962, dat zojuist gepubliceerd is, bevat
een groot aantal interssante gegevens betreffende de vele
proeven betrekking hebbende op de op het proefbedrijf geteel
de gewassen.
Wij vermelden hier enige resultaten, hiermede uiteraard
slechts een greep uit het gepubliceerde gvende.
CONTROLE VELD HANDELSZAAD ZOMERTARVVE.
De geringe uitzaai van wintertarwe in 1960 veroorzaakte
een grote vraag naar zaaizaad van zomertarvve. Het te velde
gekeurde areaal was hiervoor niet toereikend, zodat op vrij
grote schaal zomertarvve handelszaad (alleen op partij gekeurd)
is geplombeerd. Voor controle op de rasechtheid en raszuiverheid
alsmede op het voorkomen van vermengingen zijn van alle partijen monsters uit
gezaaid op veldjes van 13 m2. In totaal betrof dit 275 monsters, ten dele afkom-
bmalspöör
10
11
12
13
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Noord-Bevefand
i. /.v
if l WÊ
Opbrengst in kg per are
Lint
Lengte'Stevig-
Vroeg
onge-
gerepeld
zaad
ge
stro
heid
rijp
repeld
stro
halte
in cm
heid
97.7
64.4
14.4
20.5
85
8.5'
9
94.2
60.9
13.9
20.2
86
9
9
91.5
61.6
13.5
20.0
86
9
9
86.0
58 0
11.9
20.7
82
10
7.5
Tol smalspoor:
1. en 2. Vlas
3. 5 gewassen
4. Voederbieten
5. Gerst en haver
6. Stambonen
7. en 8. Aardappelen
9. Erwten
10. Suikerbieten
11. Idem en maanzaad
12. Zomer- en wintertarwe
13. 14, 15 en 16. Lucerne
Over smalspoor:
1. Aardappelen
2 en 3. Vlas
4 en 5. Zomergerst.
6. Zomertarwe
7 en 8. Aardappelen
9. Erwten
10, 11 en 12. Suikerbieten
13, 14 en 15. Lucerne
brand en het hoge lint rendement, verdient dit ras vooral de aandacht voor do
brandgevoelige, goede vlasgronden. Alle genoemde vier rassen hebben een witte
bloemkleur.
Vergelijking Zeeuws en Deens pootgoed. In de praktijk zijn in 1960 gunstige
ervaringen opgedaan met Bintje pootgoed van Deense herkomst voor consump
tieteelt. Speciaal betrof dit een betere sortering en een hogere opbrengst in de
grovere consumptiematen dan bij Nederlands pootgoed. Een en ander is aanlei
ding geweest om twee partijen Bintje A van Deense herkomst te vergelijken met
een Zeeuwse A en een Zeeuv)se B. Van elke partij is willekeurig in de handel
een baaltje van 50 kg in de maat 35/45 aangekocht. De partijen zijn op deze'lfde
wijze in een glazen poterbewaarplaats voorgekiemd.
Gepoot: 14 april in 4 herhalingen op veldjes van 24,5 m-. Alle partijen waren
mooi voorgekiemd, waarbij het Deense pootgoed de kortste en het Zeeuwse poot
goed de langste kiemen had.
Alle veldjes zijn mooi afgerijpt, het Deense pootgoed rijpte iets onregelmatiger
af. Het gehele proefveld is op 5 september gerooid.
Opbrengst in kg per are
035 3545 4555 boven 55
Deense A 1
Deense A 2
Zeeuwse A
Zeeuwse B
41.0
32.0
39.0
33.0
126.5
96.2
106.0
104.5
146.0
155.4
155 4
150.0
45.5
81.L
79.7
70.0
Totaal
358.9
364.4
379.5
357.5
Landbouwproefbedrijf „Zeeland" te Wilhelminadorp.
stig van ongeschoonde partijen. Dus ook van bij de partijkeuring afgekeurde
partijen zijn monsters uitgezaaid. De opkomst van de partijen wasover het
algemeen goed. Wel hadden een aantal veldjes een dunnere stand en een minder
vlotte beginontwikkeling, doch dit betrof voor het merendeel partijen die wegens
een onvoldoende kiemkracht waren afgekeurd.
I11 57 veldjes kwam vermenging met andere graansoorten voor. Verder waren
een aantal veldjes een mengsel van 2 zomertarwerassen; terwijl 2 veldjes winter
tarwe i.p.v. zomertarwe bleken te zijn. Bij de partijkeuring konden al deze afwij
kingen worden ondervangen. Uit de resultaten blijkt, dat de zorg en moeite die
bij de doelbewuste zaaizaadteelt aan het zuiver houden van de gewassen en de
opbrengst wordt besteed, wel degelijk noodzakelijk is. Zonder deze teelt en de
keuringen zou de kwaliteit van het gebruikte zaaizaad en dientengevolge de
opbrengst in kort tijdsbestek aanzienlijk teruglopen.
RASSENPROEVEN VLAS.
Rassen
Reina (C. B. 1)
Wiera
Wiera sel. 14
Fibra
(Hylkema 1807)
Reina komt in ontwikkeling zeer veel met Wiera overeen. Het is een mooi,
vroeg ontwikkelend ras met eveneens een goede stevigheid en een vroege afrij ping.
(Op het proefveld begon de Reina nog één dag vroeger te bloeien dan de Wiera.)
Daar Reina bovendien roestresistent is en zowel in opbrengst als lintgehalte iets
boven de Wiera uitkomt, lijkt dit ras een belangrijke aanwinst. Wiera is nog
Steeds een goed ras. De selectie uit Wiera lijkt sterk op de gewone Wiera, is bij
de afrijping iets regelmatiger en lijkt ook iets korter. Het ras Fibra heeft een
trage eerste ontwikkeling, is zeer stevig en rijpt wat later af met aanvankelijk
een wat minder mooie kleur. Wegens de goede resistentie tegen roest en vloa-
Zowel het Deense (afgezien van het S-virus) als het Zeeuwse pootgoed hadden
een goede gezondheid. Tussen de objecten was er geen verschil in doorgroei en
knolvorm. Ook in ontwikkeling en afrijping was er geen verschil van betekenis.
De opbrengstverschillen tussen de objecten waren vrij klein, waarbij de Zeeuwse
A de hoogste opbrengst heeft gegeven, terwijl de Deense A 1 een duidelijk fijnere
sortering heeft opgeleverd.
Samenvattend kan uit de resultaten geconcludeerd worden dat de boven aan
gehaalde praktijkervaringen niet zijn bevestigd en dat eerder bet tegengesteld»
naar voren komt. De proef zal het komende jaar worden voortgezet.
(Zie verder pag. 899)
-
V - •-*£ -ZH
*§-•> 'V-. W- s*£. «*- 1
De bedrijfsleider de heer D. Wiskerke aan de arbeid.