14de C.E.A. Congres 1962 Vooruitzichten voor de vlastelers in Nederland het komend jaar niet bijzonder gunstig VRIJDAG 26 OKTOBER 1962 Bi Frankering MJ abonnement: Terneuzeti 50 Jaargang No. 2653 „Officieel orgaan van de MaatschappU tof bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland" MADRID 17 OOR de veertiende maal kwamen vertegenwoordigers van de land- bouw'organisaties en de coöperatieve instellingen uit 13 Europese landen bijeen, teneinde zich gedurende een week te beraden over tal van agrarische vraagstukken aan de hand van tevoren opgestelde rapporten len nota's. Ditmaal was het de hoofdstad van Spanje, Madrid, dat het jaarlijkse congres van de C. E. A., de federatie van Europese landbouworganisaties, ontving en dit bood velen, waaronder een aantal Nederlanders, de ge legenheid met dit land kennis te maken of de kennismaking te her nieuwen. Zelve hadden wij vóór en na de congresweek de gelegenheid, tezamen met de Voorzitter van het K. N. L. C., ir. C. S. Knottnerus, een flink deel van een zeer uitgestrekte, zeer droge en daardoor, naar onze begrippen, arme Castilliaanse hoogvlakte te doorkruisen en de veel vruchtbaardere oostkust te zien tussen Valencia, Barcelona en de Franse grens, waar het veel vochtiger en warme klimaat teelten van sinaasappelen, citroenen, vijgen, maar ook van katoen en rijst toelaat. Maar waar dit klimaat ook onweders doet ontstaan, die de kalme bergbeekjes doen aanzwellen tot wilde en woeste stromen, die alles op hun weg naar beneden meesleurend, dood en verderf zaaien en de akkers bedekt laten met een laag brunie modder. Een ramp, die juist vóór ons bezoek de streek rond Barcelona had getroffen en waarvan de treurige sporen nog duidelijk zichtbaar waren. achterstand agrarische bedrijven west-europees probleem. IIET C. E. A.-congres stond, wat het landbouw- politieke deel betreft, in het teken van de moeilijker wordende financiële positie van de agra rische bedrijven in bijna alle landen van West- Europa. De achterstand in welvaart, die, mede door de hoogconjunctuur in vele andere bedrijfs takken en door het niet mee omhooggaan van de prijzen van de landbouwprodukten, voor vele land- bouwgezinnen is ontstaan, dreigt pijnlijk te wor den. De vlucht van talloze arbeidskrachten en jon geren uit de landbouw en van het platteland naar industrie en grote steden, levert voor vele typische agrarische streken een groot aantal problemen op. ongunstige situatie in e. e. g.-landen. in een rapport, dat de president-direkteur van de Grontmij, ir. j. M. j. Hanraets, voor de commissie „Technische problemen in de landbouw" van de C. E. A. had gemaakt, vinden wij cijfers, die voldoende aantonen, dat de landbouw finan cieel niet aan zijn trek komt. Deze cijfers, die wij hieronder laten volgen, geven de bijdrage van de landbouw en de visserij tot het nationale inkomen enerzijds en het deel, dat de landbouw levert aan de actieve beroepsbevolking in de landen van de E. E. G. anderzijds. Zij dateren van I960 en wij kunnen gevoeglijk aannemen, dat de verhouding nadien nog verslechterd is. Bijdrage landbouw Landbouwdeel Nationaal inkomen Beroepsbevolking België 7 8 Luxemburg 9 21 West-Duitsland 8 16 Italië 17 33 Frankrijk 12 25 Nederland 11 12 °/o E. E. G. 11 22 V. Verwezen werd naar de onrust onder de boeren, die tot openlijke demonstraties in Frankrijk, Zwit serland en België aanleiding gaf. Vandaar, dat in de slotresolutie nogmaals de aan dacht gevestigd werd op de strijd, die alle bij de C. E. A. aangesloten organisaties in hun eigen land, moeten blijven voeren voor een gelijkwaardige beloning, te vergelijken in andere bedrijfstakken. gelijkstelling werkers landbouw en vergelijkbare bedrijfstakken. VERHEUGEND was, dat deze slotresolutie zich ook aansloot bij het standpunt, dat de C. O. P. A., de landbouworganisatie van de zes E. E. G.-landen, aan Dr. Mansholt had doen toe komen. In dit laatstgenoemde stuk had de C. O. P. A. voorstellen gedaan aan de Europese Commissie en aan de Raad van Ministers om een landbouwbe leid te volgen dat zal leiden tot een economische en sociale gelijkberechtiging tussen de werkers in de landbouw en de werkers in andere vergelijk bare bedrijfstakken en tevens jaarlijks een verslag op te maken, teneinde de toestand in de landbouw te peilen. vele Vraagstukken. MAAST deze hoofdmoot van het congres, werk-» ten verschillende werkgroepen aan speciale onderwerpen en rapporten hierover. We noemen hiervan de landvlucht, het vraagstuk van de „public relations", de ruilverkavelingstechniek, boerderijenbouw, coöperatieve vraagstukken, de ge zondheidszorg voor boerengezinnen, de opleidings mogelijkheden voor de boerenjeugd, de nieuwe af- zetmethoden van groente en fruit enz. De uitwisseling van kennis en gegevens tussen, deskundigen van zoveel Europese landen kan niet anders dan allen ten goede komen. En die allen zijn dan de ruim 20 miljoen boeren, aangesloten bij de organisaties, die tezamen de C. E. A. vormen. Naast het werk waren er een ontvangst door de Burgemeester van Madrid, een alleraardigste avond voor de Nederlandse deelnemers bij de ambassa deur, Jhr. Mr. Van Panhuys, en een excursie naar Toledo, de vroegere Spaanse hoofdstad, met een ontvangst door de Spaanse landbouworganisaties. in spanje grote achterstand. TENSLOTTE teruggekomen in het vaderland, waren wij blij onze eigen goede Zeeuwse (vaderlandse) landbouw weer te zien. Want met het boeren op die kale droge Spaanse hoogvlakte, waar men, zover men kijkt, praktisch geen boompje ziet staan, waar vormen van de ergste erosie volop te zien zijn en waar de enkele dorpen de armoede hunner inwoners niet proberen te verbergen, valt onze landbouw niet te vergelijken. En zelfs de veel vruchtbaarder oostkust heeft het grootste deel der aldaar wonende mensen niet zo welvarend gemaakt als hier. Wat wij ook weer geleerd hebben is van welk belang een goede organisatie, een hechte vrijwillige coöperatieve samenwerking, een goed vakonderwijs en een goede voorlichting voor de boerenstand is. In Spanje ontbreekt dit alles niet totaal, maar de achterstand op deze gebieden is nog zo ontstellend groot, dat een opvoeren van het welvaartspeil van de boerenbevolking van het inhalen van deze ach terstand afhankelijk zal zijii. S. IR. C. S. KNOTTNERUS: Er blijkt hieruit hoe ongunstig de situatie in de meeste E. E. G.-landen ligt, terwijl niet aan te nemen is, dat in landen als Spanje, Zwitserland, Oostenrijk of Portugal de zaken er beter voor staan. achterblijven in welstand en welvaart. wij schreven reeds dat het 14.de c. E. A.-con- gres voor een flink deel in het teken stond van het achterblijven in welstand*en welvaart van het grootste deel der Europese landbouwbedrijven en wel speciaal van het familiebedrijf, waar het gezin voor het dagelijks brood moet zorgen. De openingsrede van de Voorzitter, de Oosten rijkse graaf Stürgkh, bijgewoond door tal van hoge autoriteiten, waaronder de Spaanse Minister van Landbouw en de Burgemeester van Madrid, ge waagde ervan en de slotresolutie, die aan alle Euro pese regeringen gestuurd zal worden, was eraan gewijd. Op de vergadering van aandeelhouders van de Coöp Vlasfabriek „Dinteloord" op 23 okt. j.l. heeft de voorzitter ir. C. S. Knottnerus in zijn openingsrede een algemene beschou wing gegeven over de vlasmarkt en de positie van de Nederlandse vlastelers. Hieronder nemen wij de belangrijkste pas sages uit deze rede op. KEI). [JE voorzitter van de Coöp. Vlasfabriek „Dintel- oórd" begon zijn rede met erop te wijzen dat het vorige jaar reeds gewag moest worden gemaakt van een daling in de vlasprijzen. en dat thans helaas geconstateerd kan worden dat deze daling zich heeft voortgezet en omstreeks het einde van het boekjaar, tol een dieptepunt heeft geleid, dat slechts weinig afwijkt van dat tijdens de Rus sische dumping. De verwachtingen dat de betere vlasoogst van 1961 een betere opbrengst zou geven dan de slechte van 1960, aldus de voorzitter, werd door deze tegenvaller een ernstige slag toegebracht. „Wij moeten daardoor dit jaar met een gemiddel de uitbetalingsprijs voor de dag komen, die ook naar do mening van het bestuur zeer teleurstel lend is. Het heeft het bestuur aanleiding gegeven uitvoerig na te gaan aan welke oorzaken dit alles geweten moet worden, maar ook de resultaten van dit onderzoek zijn nog niet zodanig dat wij in staat zijn U een volledig overzicht daarvan te geven en dat daaruit reeds vaste conclusies kunnen wórden getrokken. Wel staat vast dat in West-Europa, dat wil zeggen in Frankrijk, België en Nederland ge zamenlijk, weer een vlasareaal aanwezig is, dat voldoende mag heten voor de capaciteit van de West-Europese spinners. Dit is natuurlijk steeds een feit dat de prijzen niet in opwaartse richting doet bewegen. Het uitblijven van export uit Rus land heeft alleen maar tot gevolg gehad dat de telers weer iets meer fiducie in de markt kregen en weer iets meer hebben uitgezaaid Hoe gevoelig echter de situatie ligt blijkt uit de ontwikkeling van de laatste maanden, die wel bui ten dit boekjaar valt, maar die toch aantoont dat de totale aanvoer en de totale verwerkingscapa citeit zeer dicht bij elkaar liggen. Doordat de vlas oogst dit jaar zo laat ter beschikking kwam, is waarschijnlijk de hoeveelheid die dit jaar nog ge root kon worden kleiner dan andere jaren en daar- (Zie verder pag. 895.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 1