De voorlichting ONTWERP BEGROTING LANDBOUWSCHAP '63 Ook het programma der Middelbare Landbouwschool (M. L. S.) verdient herziening en aanvulling DE TUINBOUW AFZET VERORDENING 879 GEGADIGDEN BEDRIJVEN OOSTELIJK FLEVOLAND VRIJDAG 15 OKTOBER 196? DE vorige week gaven wij reeds in het kort enige bijzonderheden over de op 17 oktober in openbare vergadering van het Landbouwschap behandelde ontwerp-begroting 1963. Betreffende de inkom sten voor dit begrotingsjaar wordt in de toelichting het volgende opgemerkt. Betreffende de uitgaven en de verdere behandeling van deze begroting in de vergadering komen wij de volgende week terug. HET Landbouwschap is niet ontkomen aan de kostenstijging die allerwege optreedt. De al gemene heffingen, een belangrijke bron van in komsten, zijn echter sinds 1957 niet verhoogd. De uitgaven van het Landbouwschap zijn evenwel in de jaren 1957 tot en met 1962 voortdurend geste gen. Het dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft zich dan ook genoodzaakt gezien het be stuur voor te stellen de algemene heffing met in gang van 1963 te verhogen. De basisheffing zal van 3,50 gebracht worden op 4,per ha bouwland. Ook de andere heffingsbedragen zullen naar even redigheid worden verhoogd. De inkomsten van het Landbouwschap uit deze heffingen zullen toe nemen tot 7.350.000, Voor de leden van een aantal organisaties past het Landbouwschap overeenkomstig de Wet op de Bedrijfsorganisatie een aftrek toe op de heffings- aanslag. Een deel van de contributie die deze leden aan hun eigen organisatie betalen, wordt van deze heffing afgetrokken. Deze contributie-aftrek wordt volgens een bepaald percentage berekend en be draagt voor 1963 ruim drie miljoen gulden. Dit bedrag is vrijwel gelijk aan dat van vorig jaar, of schoon men zou verwachten, dat het naar even redigheid zou zijn gestegen met het verhogen van de heffingen. Het dagelijks bestuur is er echter van uitgegaan, dat de basis van de algemene hef fing niet hoger dan vier gulden behoeft te worden, als het totaal van de contributie-atrek gelijk blijft. Men heeft dit bedrag dus „bevroren". Dat heeft echter tot gevolg, dat het percentage voor de con tributie-aftrek verlaagd moet worden. De contri butie-aftrek wordt nu wederom gesteld op 70 van de betaalde contributie, mits deze niet meer bedraagt dan 40 van de aanslag voor de algeme ne heffing. De vorige jaren waren deze maxima 70 en 50 Het totaal der inkomsten beloopt dus ƒ8.253.900,Dit bedrag wordt mede bereikt door 151.000,uit inkomsten uit afgesloten boekjaren, 35.000,uit hogere inkomsten in verband met de uitvoering van opgedragen taken bijvoor beeld de uitvoering van de wet op de erkenning van de tuinbouw en ƒ37.000,uit hogere in komsten uit bijzondere diensten, zoals melkpro- duktiecontrole en dierziektenbestrijding. Zou men bij het opstellen van de begroting het heffingsbedrag van voorgaande jaren opgenomen hebben (ƒ3,50 per ha bouwland) dan zou men over 1963 geconfronteerd zijn met een tekort van ruim 960.000,Het leek het dagelijks bestuur niet gewenst dit tekort te dekken uit de algemene reserve. Het gevolg daarvan zou namelijk zijn, dat in twee jaren deze reserve die per 31 december 1961 3.915.076,89 bedroeg, zou dalen met ongeveer 1.360.000,Want er moet hierop reeds een be roep worden gedaan ter dekking van het tekort over 1962, hetgeen naar men verwacht ongeveer ƒ400.000,zal belopen. Van deze algemene reserve is in de afgelopen jaren ruim 1.300.000,gebruikt ter financiering van roerende en onroerende goederen. Het reste rende deel, ongeveer ƒ2.600.000,wordt gebruikt om uitgaven te financieren tot deze door inkom sten uit heffingen worden gedekt. De gegevens voor de heffingen worden verzameld tegelijk met de mei-inventarisatie. Daarom beginnen de hef fingen pas binnen te komen tegen het einde van het begrotingsjaar. Bijgevolg moet voor een be langrijk deel van de uitgaven geput worden uit de algemene reserve en uit geldleningen. Worden de tekorten van 1962 en 1963 ten laste van de algemene reserve gebracht, dan zouden ook voor deze 1.360.000,geldleningen moeten wor den afgesloten. Met het oog hierop en mede in aanmerking ge nomen dat de basisheffing sinds 1957 geen wijzi ging onderging, besloot het dagelijks bestuur tot een voorstel tot verhoging van de heffing. Daar door zouden de tekorten van 1962 en 1963 zijn ge dekt. Naar gelang van de intensiteit van het grondge bruik varieerde de heffing van ƒ3,50 tot 42, per ha. Deze bedragen zijn nu naar verhouding verhoogd. Een uitzondering hierop is gemaakt voor de groep griend- en rietcultuur. Hiervoor is het heffingsbedrag van 0,88 tot 1,50 per ha ge bracht. Men beoogt hiermede op bescheiden wijze de afzet van riet naar West-Duitsland te bevorde ren. Op de uitgavenzijde van de begroting komt dan ook een bedrag, van 10.000,ten behoeve van propaganda ter bevordering van de afzet van riet. A LS de voorlichter van de organisatie inder- daad een vertrouwensman is, zal het in da praktijk wel zó lopen dat de boer toch informatie inwint bij de voorlichter van de organisatie, nadat hij de voorlicht er (s) van andere instellingen heeft aangehoord. Hopelijk is er ook een afspraak moge lijk met deze instellingen. Een volgend bezwaarlijk punt, en dat zal het blijven naar onze mening, is de verzuiling van de voorlichting. Bezwaren, zowel in de praktijk van het voorlichtingswerk als ten aanzien van het be leid. Betreffende het laatste punt, het beleid, menen wij dat de Landbouw Voorlichtingsraad een goede funktie in deze opzet zou kunnen vervullen. Deze Landbouw Voorlichtingsraad zou dan als een soort Provinciale 3 C.L.O. voor de voorlichting een advies t.a.v. beleid in grote lijnen moeten aan geven en prioriteiten hiervoor dienen op te stellent dit in overleg met de deskundigen van het rijk en de standsorganisaties. Hierdoor zou kunnen worden bereikt dat alle organisaties eenzelfde richting in het voorlichtings werk volgen. In de Landbouw Voorlichtingsraad zou dan op deze wijze alle aspekten van de voor lichting (dus ook het sociale en economische) in de beschouwing kunnen worden betrokken. Dit zovb een winst betekenen voor dit orgaan, dat zich nu vrijwel beperkt tot technische aangelegenhede De praktische moeilijkheden van voorlic'n,jr$ van meerdere standsorganisaties in een bepaalde streek met het gevaar van een soort concurrentie strijd blijft. Daarnaast zullen in bepaalde gebieden ook meerdere voorlichters van één organisatie noodzakelijk zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan de basisvoorlichting (dus zowel technisch, sociaal als economisch) aan tuinders. Het lijkt niet wel mogelijk om land- en tuinbouw door één voorlichter, te laten verzorgen. Het zal o.i. aankomen op een goed samenspel en op zijn minst een gentleman's agreement tussen de verschillende organisaties. Er zijn gelukkig de laatste tijd ontwikkelingen die wij zen op een toenemende wens naar meerdere samen werking. Ons staat hierbij uiteindelijk een soort federatie van plaatselijke verenigingen, al dan niet met een bepaalde signatuur, met één provinciaal bestuur en één apparaat, voor ogen. We menen dat niet alleen de veranderde voor lichtingssituaties maar ook andere ontwikkelingen (b.v. de E.E.G.) stappen in deze richting noodzake lijk maken. We willen er evenwel op wijzen dat bovenge noemde bezwaren van meerdere voorlichters van twee of meer standsorganisaties in een bepaalde streek ook gaan spelen indien de organisaties alleen de sociaal-economische en niet de gehele basis voorlichting aan de boer gaan behartigen. Het zeer belangrijke voordeel van de door ons bedoelde opzet, waarbij de gehele basisvoorlichiing (waarbij we ook de Huishoudelijke Voorlichting willen rekenen) door de standsorganisaties dient te worden verzorgd, is het feit dat de boer door zoveel mogelijk één voorlichter (vertrouwensman) wordt benaderd, waarbij een integrale aanpak van alle aspecten van de bedrijfsproblemen mogelijk is. De voorgestelde invoering van de sociaal-eco nomische voorlichting achten wij een voorstel met grote bezwaren en slechts een half werk. Als men wil reorganiseren en een grotere zelfwerkzaamheid van het bedrijfsleven wenst (aldus de memorie van toelichting) zal men een oplossing moeten kiezen die meer beantwoordt aan de doelstelling van de voorlichting. De memorie van toelichting van de huidige be groting laat ons zelfs op het punt van de sociaal- economische voorlichting in de mist omtrent de werkelijke bedoelingen. De enige opmerking is, dat deze sociaal-economische voorlichting aan de stands organisaties moet worden voorbehouden. Het enige concrete is voorts in verband hiermede de; verruiming t.a.v. de subsidie van bedrijfsecono mische boekhouding die nu ook buiten de zandge bieden zal gelden. Het lijkt ons bijzonder moeilijk dat op deze spaarzame mededelingen iets door de organisaties kan worden ondernomen. Met name over de nadere bedoelingen van de Overheid, alsmede omtreni de financiële regeling bij het afstoten van voorlich tingstaken door het rijk zal meer klaarheid dienen te komen. ZOALS wij reeds eind september publiceerden zullen door K. N. L. C. en Z. L. M. op maandag 29 oktober te Goes en dinsdag 30 oktober te Zie- rikzee en Terneuzen zitdagen worden geho den waarop belangstellenden voor vestiging in de nieuwe polder nadere informaties kunnen krij reu, Hiervoor hebben zich reeds een aantal gegadigden opgegeven, die van het secretariaat nader bericht zullen ontvangen, omtrent het uur waarop deze bespreking zal plaats vinden. Mochten er nog meerdere belangstellenden zijn dan worden deze verzocht zich per omgaande bij het secretariaat op te geven IN het Z. L.blad van 12 dezer beklemtoont Dr. Van der Wielen de .betekenis van het Lager Landbouw onderwijs. Laat mij nu eens een duit in het zakje mogen doen ten bate van het Middelbaar Land bouwonderwijs. Ik weet de betekenis van de Lagere Landbouwschool zeer wel naar waarde te schatten, maar ik wil deze en speciaal dan voor Zeeland ook niet overschatten. Ik ga hier niet nader op in en bepaal me tot de volgende korte opmerkingen. Dat heden ten dage aan onze boeren steeds diepergaande eisen van ontwikkeling worden gesteld, is geen vraag meer. Geen wonder dan ook, dat Z. L. M.-voorzitter, Ir. Geuze, op het Landhuishoudkundig Congres te Middelburg ervan gewaagde ik citeer hier de N. R. Crt. van 27 september j.l. dat het jonge boerengeslacht „ten minste middelbare land bouwopleiding nodig heeft". Ik begrijp zeer wel, dat Ir. Geuze daarmee niet kan bedoelen, dat nu iedere boerenjongen zonder meer maar naar de M.L.S. moet. Dat hij echter het aantal middelbaar geschoolde boerenjongens liefst nog flink wat groter zou zien, lijdt voor mij geen twijfel. Hoe het zij, we zullen het met elkaar wel eens zijn, dat de M.L.S. voor de ontwikkeling voor een groot deel der toekomstige Zeeuwse boeren het aangewezen instituut is. Wil de M.L.S. haar taak naar beho ren blijven vervullen, dan zal evenals bij elke andere onderwijsinrichting haar program en lesrooster zo veel mogelijk aan de eisen van de tijd moeten worden aangepast. Het huidige programma heeft daar van zeer zeker reeds blijk, doch met de in de loop der jaren aangebrachte veranderingen zijn we er nog niet. Waarom anders een Commissie ingesteld, wier taak het is dit programma te herz;en? Al geruime tijd geleden nam ik van haar bestaan kennis. Laat ons hopen, dat ze met het r.^ultaat van haar arbeid spoedig uit de hoek moge komen. Dat men met de uitbouw der Lagere Landbouwscholen na de oorlog waarlijk niet heeft stil gezeten, is genoegzaam bekend. Daar is niets tegen, maar alles voor. Doch laat men dan met herziening van het instituut, de M.L.S., van de L.L.S. de oudere zuster, niet langer talmen. Mogen Commissies van Toezicht, Oud-leerlingen en onze Z. L.M. zich er eens voor inzetten, dat deze herziening bespoedigd wordt. Zeist, 13 oktober 1962. L. VAN DIJK. Oud-Hoofd L.L.S. - Oud-Dir. R.L.W-S. Vervolg van 1ste pagina) Als motieven voor verlenging van de T. A. V. worden door de minderheid genoemd de minimum-prijsregelingen lopen gevaar onvoldoende te blijven functioneren. £r worden verstoringen in de afzet van groenten en fruit verwacht. in de opkomende tuinbouwgebieden kan de publiekrechtelijke veilplicht niet worden gemist. er zullen moeilijkheden ontstaan t.a.v. de handhaving van de kwaliteit van de exportprodukten. het vervallen van de publiekrechtelijke veilplicht betekent een ondergraving van andere voor de tuin bouw waardevolle regelingen. Op 29 november zal de verlenging van de T. A. V. in het Bestuur van het Produktschap Groenten en Fruit wederom aan de orde worden gesteld omdat de huidige T. A. V. slechts van kracht is tot 31 de cember a.s. Met veel belangstelling zullen we moeten afwachten welke motieven de belangrijkste zullen blijken te zijn. Enkele kleine wijzigingen in de T. A, V. zijn voor de tuinbouw en/of veilingorganisatie wel te verwachten. Voor de tuinbouw zijn geen dringende redenen meer aanwezig die pleiten voor handhaving van de T. A. V., is de in onze kring veronderstelde mening

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3