Het 109e Nederlands Landhuishoudkundig Congres te Middelburg VRWDAG 28 SEPTEMBER 19 «2 821 AP het op 20 en 21 september te Middelburg gehouden 109c Nederlands Landhuishoudkundig Con- gres zijn door fr. M. A. Geuze, drs. M. C. Verbrug, dr. C. de Galan en ir. J. Prins een aantal agrarische structuur-, economische en sociaal-economische problemen voor Z.W. Nederland behan deld, waar wij hier, zij het in 't kort, deze en volgende week enige aandacht aan wilden besteden. IR. M. A. GEUZE, behandelde de agrarische structuurprobl'ematiek in Z. W. Nederland en wees in zijn inleiding op de zeer ingrijpende ver anderingen, die het platteland in snel tempo onder gaat en vroeg zich af wat van de boerenstand in het zuid-westen in de naaste toekomst gevraagd zal worden en wat de snel optredende structurele veranderingen voor haar zal betekenen. Het hui dige Zeeuwse platteland is volledig in beweging, aldus de heer Geuze, die er op wees dat vroeger in ons land één man 8 ha bewerkte en nu 14 of ondertussen al weer meer. Dertig landarbeiders per dag verlaten de landbouw en 8 of 10 boeren gaan er per dag uit. Deze trend ligt in het Z. W. in meer dan gemiddelde mate voor. De arbeids- bezetting loopt zeer snel terug met name door het wegzuigen van arbeidskrachten door het Euro- poortgebied. DE arbeidsschaarste en de duurte van de arbeid stimuleren in snel tempo tot verdergaande motorisatie, mechanisatie, chemische onkruid- bestrijding en vereenvoudiging van het bouwplan en ir. Geuze noemde als voorbeelden de problemen van de graanoogst, die door de maaidorser voor lopig praktisch voor het Z.W. opgelost zijn. Ook de chemische onkruidbestrijding, die de laatste jaren veld gewonnen heeft, is kwalitatief veel beter gev/orden en heeft grote verlichting gebracht. Al leen in de bieten is de onkruidbestrijding nog min of meer een probleem. Het bietenwerk in het voor jaar noemde hij voorlopig nog een bottle-neck om een grote flexabiliteit in het bouwplan te kunnen bereiken. De investeringdruk is t.g.v. dit alles bijzonder groot geworden. De rentabiliteit is daarenboven de laatste jaren zwak geweest. Oorzaken daarvoor zijn slechte en afwijkende weersomstandigheden en de omschakelingsproblematiek in een gefor ceerd tempo, benevens hoge kosten en matige tot slechte prijzen. De verschuiving van arbeidsinten sief naar kapitaalintensief bedrijf betekent een grote accentverlegging, omdat het agrarische be drijf in de credietsfeer gestoten wordt. Er is geen reden om aan te nemen dat de daling van de ar beidskrachten in de landbouw in het zuid-westen, welke dus momenteel ongeveer 3 per jaar be tekent, nog niet zou doorgaan, vooral in de grote bedrijven. Hoewel een klein land met zijn schaarste aan grond niet vergelijkbaar is met de U. S. A. is het toch merkwaardig dat veel van de ont wikkelingen op agrarisch gebied die zich daar tot 25 jaar geleden reeds hebben afgespeeld, zich op tijdsafstand in Europa voortplanten. In de Ver enigde Staten is een trekker-uur thans goedkoper dan een man-uur in de landbouw, dit laatste a 7,- per uur. We gaan ongetwijfeld diezelfde richting uit. Waar met een arbeidskracht in de landbouw thans 7.000,- tenminste gemoeid is, mag men wel aannemen dat b.v. bepaalde machine-investeringen teneinde een man te vervangen van b.v. ƒ35.000,- a 50.000,- verantwoord zijn. In de tuinbouw is zelfs 100.000,- investering per werker gewoon ge worden. Dit zijn grote opgaven, want de boeren stand is in doorsnee niet vermogend, wel spaar zaam. Een van de mogelijkheden in dit opzicht de last te verlichten, is een grotere inschakeling van de loonwerkers. Deze tendens is dan ook volop aanwezig, en het is mijn overtuiging dat dit in steeds meerdere mate nog zal gebeuren. In de Verenigde Staten alweer kan dit soort bedrijf goed koop werken, omdat het over grote afstanden mo biel is. Men begint b.v. in het zuiden in de oogsttijd van een bepaald gewas met een machine en men verhuist duizenden kilometers naar het noorden, enige maanden doorwerkende. Ir. G^uze was van mening dat dit in de E. E. G. evenzeer zal moe ten kunnen. Waarom zou het niet mogelijk zijn dat een bepaalde maaidorser ten zuiden van Parijs in vroegrijpe tarwe begint en in Groningen ein digt? vroeg hij zich af. Dit hoeft dan nog geen maaidorser van één ondernemer te zijn, maar de ondernemers kunnen "door onderling contact en een goede organisatie onderling bereiken dat dé benuttingstijd en dientengevolge ook de rentabili teit van de machines veel en veel groter zal wor den. TEN aanzien van de bedrijfsgebouwen was ir. Geuze van mening dat de snelle veranderin gen in de agrarische sector vragen bijzonder voor zichtig te zijn met het doen van investeringen in dure gebouwen met vaste maten die niet flexibel zijn. Wat vandaag goed en verantwoord lijkt naar opzet en vormgeving, kan morgen' niet meer deu gen. Het enige centrale gegeven dat voor langere tijd geldig lijkt, zou de algemene uitspraak kun nen zijn dat een overdekte en dus droge werk- en opslagruimte zijn waarde wel zal blijven behouden. Ir. Geuze kon zich voorstellen dat men voor een nieuwe onderneming een serie gebouwen waaraan thans in de landbouw behoefte bestaat, zoals werk tuigenbergingen, koelhuizen, droog- en opslag ruimtes e.d., genormaliseerde standaardtypes uit werkt, welke geprefabriceerd eenvoudig geplaatst en 'eventueel naar maten gewijzigd en vergroot kunnen worden en daarbij dit plaatsen offreert naar huur of huurkoop, gebaseerd op een afschrij vingstermijn van 25 of 30 jaar. Laat men hierover in onze kringen eens piekeren samen b.v. met de boerenleenbanken. Een dergelijke opzet voor toe komstige gebouwenvoorziening en -exploitatie zou de gehele positie van onze landbouw, vooral uit een oogpunt van blijvende gevraagde aanpassing, hel pen versterken. Ir. Geuze wees vervolgens op de strijd die ge streden v/ordt om tot kostenverlaging in de land bouw te komen, o.m. door bedrijfsvergroting. Hij was van mening dat in het zuid-westen, afgezien van het saneringsbeleid in de herverkavelings- gebieden, het accent anders ligt en wel op dat van bedrijfsintensivering of extensivering van het bouwplan. Waar de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding ontbreekt, neemt de intensivering in de vorm van tuinbouwteelten stormachtig toe, zowel wat be treft de groenteteelt, fruitteelt als contractteelten en bloembollen. Het verdringen van tuinbouwteel ten in het gebied van de randstad Holland door industriële- en stadsuitbreidingen, draagt er boven dien toe bij dat er meer ruimte voor deze tuin- boiiwmogelijkheden in het zuid-westen van ons land komt, terwijl daarnaast het afschaffen van de Wet Vervreemding Landbouwgronden en de grotere vrijheird die dientengevolge in het grond- verkeer zal ontstaan, de benutting van de zuid westelijke gronden voor dit doel alleen maar kan bevorderen. Het klimaat in het zuid-westen is uitermate geschikt in dit opzicht, vergeleken bij de rest van Nederland; de grond is bovendien vaak geschikt en ook de bedrijfsleiders komen gezien interesse en vakkennis ongetwijfeld in aanmerking om een nieuwe tuinbouwelite voor Nederlands af zet in de strijd om de Europese markt te gaan vormen, aldus ir. Geuze. Betreffende de afzet van de Nederlandse agra rische produkten bepleitte ir. Geuze in het bijzon der voor het zuid-westen met zijn eiland-coöpera ties een nog betere samenwerking. De betere ver bindingen, die er in het Delta-gebied zullen ont staan zal moeten leiden tot grotere concentratie, zowel uit het oogpunt van kosten en technische mogelijkheden als uit een oogpunt van afzettech- niek. ALHOEWEL er door bijzondere omstandigheden oorlog, inundaties en watersnood in Zeeland heel wat op verkavelingsgebied gepresteerd is, wees ir. Geuze op de blijvende noodzaak van struc tuurverbetering. De werkgroep Ruilverkaveling van de C. T. D. constateerde dat liet aantal kavels per bedrijf van de zeekleigebieden in Zeeland het grootst was, n.l. 42. Gezien de gunstige produktie- voorwaarden dient dan ook de aangevangen ver- kavelingsaktiviteit gehandhaafd te blijven. Hiermede verband houdende wees ir. Geuze op alles wat in de Delta gebeurt op het gebied van werken, die direct met de Delta-vormgeving ver band houden en verder op het gebied van de in dustrialisatie, waardoor de landbouw gedwongen wordt tot belangrijke grondafgiften. Dit roept speciale problemen op, die niet steeds bevredigend opgelost kunnen worden. Meestal wordt er wel hard aan gewerkt, maar de problematiek is vaak zo ingewikkeld en er zijn zoveel instanties en schij ven bij betrokken en er is vaak ook nog wel eens gebrek aan ervaring, ook van onze zijde dat men niet altijd tot datgene komen kan wat een ideale verwezenlijking van alle wensen zou in houden. De vraagstukken van de moderne^ ruimtelijke ordening in het zuid-westen voor een groot deel voortvloeiende uit het verzekeren van de veilig heid door middel van het Deltaplan, snijden overal dwars door het structurele agrarische patroon heen of dit nu dammen betreft met verbindingswegen daartussen of kanalen of spaarbekkens of werk- of buitenhavens of aanpassingswerken, hoe dan ook. Het werpt verkavelings-vraagstukken op, ontwateringsproblemen, de gehele problematiek van de vervangende bedrijven voor hen die moeten wijken en het daarmee samenhangende vraagstuk van de bepaling van de- schadevergoedingen. Zc» zijn de landbouworganisaties in het zuid-westen reeds enige jaren bezig dienaangaande een nieuwe dienst in het leven te roepen. Ir. Geuze vroeg zich af of ieder dat op zijn eigen houtje moet doen of dat men dit niet beter zal kunnen doen in nauwe samenwerking onderling en met gebruikmaking van de kennis en de adviezen van het Landbouw schap. Het Provinciaal Bestuur van Zeeland wenst thans met de Minister van Verkeer en Waterstaat te spreken over de gedachte van de A. N. W. B., 1 a 2 van de som welke jaarlijks voor de Delta werken nodig is, beschikbaar te stellen teneinde? de gemeenten behulpzaam te zijn met het uitvoe ren van recreatie-projecten. Recreatie, die ruimte vraagt, is in het Z. W. bezig een uitermate belangrijk gegeven te worden waar bij het platteland steeds nauwer betrokken wordt. De boer loopt steeds meer tegen de toerist op; ze rijden over zijn wegen en slaan tenten op zijn dijken waarvoor hij de waterschapslasten betaalt, zc hebben interesse voor de oude gedoetjes en ver laten arbeiderswoningen in de polders; ze bevolken tijdelijk weer de zich ontvolkende gehuchten, vra gen om kampeer- en caravangelegenheid, schep pen brozemproblemen in de plattelands zondag avondstilte, zodat de dorpsgemeenteraden zich moeten beraden over het samenstellen van goede kampeerverordeningen, nadat P. P. D. en Provin ciaal Bestuur zich over de streekplan voorschriften in dezen hebben beraden. Menige boer heeft in dit opzicht goede inkomenskansen reeds weten te be nutten. De Z. L. M. heeft een commissie ingesteld, welke bezig is zich ter plaatse te oriënteren en welke o.a. Texel als studiepunt op haar program ma heeft. De zuid-westelijke agrarische wereld en zij zal daarin trouwens niet alleen staan ziét echter de recreatie als een nevenschikkende factor en niet als een toekomstig primaat. Het zal moeten zijn in onze gewesten een èn én, niet een de een ten koste van de ander, aldus ir. Geuze. Ten aanzien van de aan de toekomstige agrari sche ondernemers te stellen eisen was de heer Geuze van mening dat deze als richtlijn zo enigs zins mogelijk een middelbare opleiding dient in te houden. BETREFFENDE de technische en maatschap pelijke veranderingen in Z. W.-Nederland was de heer Geuze van mening dat deze zowel positie ve als negatieve invloeden ten plattelande uitoefe- nen. Negatief de verschraling van het plattelands leven, doordat de plattelandsgemeenschappen er klein geworden zijn. Ir. Geuze zag de critische grens voor de dorpen „ergens in de buurt van de 1000 inwoners" en noemde als belangrijke tegen werkende invloed voor verbreding van deze ge meenschap vooral 'het kleine beschikbare bouw volume. Ir. Geuze besloot zijn inleiding met er op te wij zen dat de dynamische ontwikkeling in onze ge westen een schok-effect teweeg gebracht heeft in onze agrarische wereld en was van mening dat een sterk agrarisch klimaat is te handhaven naast en temidden van het industriële klimaat, doch slechts wanneer en voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden voor een steile agrarisch klimaat: actieve, levende organisaties, een goed onderwijs- en voorlichtingsapparaat, sterke instellingen op het gebied van het credietwezen, aankoop en afzet van produkten èn voldoend gunstige bedrijfsresul taten. Onze agrarische wereld, aldus ir. Geuze, heeft, zij het op een eigen wijze, een steeds meer indu strieel beeld verkregen. Wat de duizenden agrari sche ondernemers in het zuid-westen bezig zijn to doen en voornemens zijn te deen lijkt bepaald de toets ener vergelijkende critiek te kunnen door staan. Voor hen geldt het woord van Churchill: Give us the tools and we'll do the job. Zij zijn be reid geïntegreerd samen te werken en zich «n te spannen voor een bijdrage welke de nationale eco nomie en zo mogelijk onze Europese welvaart ver- der omhoog kan stoten. Zij zijn bereid de handen ineen te slaan met allen die in dit opzicht niet alleen naar zichzelve kijken, doch die uit het orga nisch besef leven dat produceren ook dienst aan de gemeenschap is. En tot diegenen die heil zien in het uitbuiten van tegenstellingen in plaats van het overbruggen van tegenstellingen, zeggen zij nel als John Glenn, die Amerikaanse ruimtevaarder, dia na bezoek aan een zondagmorgenkerkdienst buiten werd opgewacht door een schare journalisten: „Wat doet gij hierv de dienst was binnen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 5