Enkele aspecten van het te voeren landbouwbeleid (i) VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1962 OVERZICHT INVOER VAN HAFLINGERPAARDEN Frankering bij abonnement: Terneuzeil KAe* Jaargang No. „Officieel orgaan van de Jtfaatschappy tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland in de Memorie van Toelichting voorbij wordt ge gaan. Er is allereerst de kwestie van de overlapping. De verschillende onderdelen van het voorlichtings- werk zijn niet precies te scheiden. Wanneer nu verschillende instanties de verschillende onder delen moeten gaan uitvoeren, zal alles afhangen van de samenwerking van de personen, die met dit werk belast worden. En deze zijn in dienst van allerlei instanties. Voor liet goede welslagen een wankele basis. NV OMTRENT DE VOORLICHTING NOG VEEL IN HET DUISTER IN WELKE MATE SUBSIDIE IN de tweede plaats is er voor stands- en vak- organisaties en voor de boeklioudbureaiis de kwestie van de kosten. Want de Minister wil hier wel subsidiëren, maar in welke mate is niet defi nitief bekend. En liier zal' dit werk mee staan of vallen. Wij kennen de regeling voor de agrarisch- sociale voorlichting. Eenzelfde regeling voor do sociaal-economische en voor de bedrijfs-eeonomï- sche voorlichting lijkt ons absoluut onvoldoende. De organisaties zullen immers voor dit werk men sen moeten aantrekken en het is dus de vraag of de kosten hiervan gedragen kunnen worden. Zo lang dit belangrijke practische vraagstuk niet uit de verf komt, blijft alles theorie. TENSLOTTE is er de vraag, wat er met de ge- gevens van de bedrijfs-economische boek houdingen gedaan kan worden. Want de zegging schap hierover zal onzes inziens toch bij de deel nemer moeten berusten. Hopelijk komen deze vragen in een klaarder dag licht te staan bij de behandeling van de Landbouw begroting in onze Staten-Generaal. Er zijn over de Memorie van Toelichting geheel andere belangwekkende beschouwingen te maken en wel over het markt- en prijsbeleid. Wij hopen dit de volgende week te kunnen doen. S. TEN aanzien van de voorlichting zouden wij als tweede opmerking willen zeggen, dat bij het lezen van de betreffende paragraaf in de Memorie, van Toelichting nog veel duister blijft. De Minister kondigt officieel een ingrijpende reorganisatie op zijn departement en in de provinciale Rijksland- bouwvoorlichtingsdiensten aan. Er komt een direc teur van de Voorlichting (die inmiddels benoemd is) met daaronder de afdelingen Akker- en Weide- bouw, de Veeteelt en Zuivel en de Tuinbouw. In elke provincie komt een Hoofdingenieur-Directeur als hoofd van de Voorlichting. De reorganisatie gaat dus veel meer lijken op die van bijvoorbeeld de Rijkswaterstaat. Tot zover is alles duidelijk. Maar waar gesproken wordt over de taak, die de landbouworganisaties, de boekhoudbureaus en de vakorganisaties, bij de voorlichting wordt toebe deeld, is duidelijkheid niet aanwezig. Er komen de laatste tijd hoe langer hoe meer nieuwe termen t aanzien van de Voorlichting in de mode. Men spreekt over technische, bedrijfs-economische, agrarisch-sociale en sociaal-economische voorlich ting. De twee laatste zouden door de standsorgani satie moeten worden verricht. De bedriifs-econo-. De Stichting „Haflingerclub" is voornemens in de maand oktober a.s. een aantal hoogwaardige Haf- linger staniboekmerriën uit het originele fokgebied in Oostenrijk aan te kopen en deze met een speciale subsidieregeling onder aantrekkelijke en voordelige voorwaarden ter beschikking te stellen.. De ervaringen met de ïn 1961 en dit voorjaar geïmporteerde Haflingers zijn bijzonder gunstig. Deze kleine Tiroler bergpaarden hebben bewezen mak, betrouwbaar, intelligent en sober in onderhoud te zijn. Naast hun geschiktheid voor alle bedrijf swerkzaamheden voldoen zij ook als rijpaard, zowel voor kinde ren als volwassenen, uitstekend. Gegadigden voor toewijzing van een Haflinger merrie of desgewenst nadere inlichtingen worden verzocht zich zo SPOEDIG MOGELIJK op te geven bij de Stichting „Haflingerclub", Koninginnegracht 43. Den Haag. REEDS vorige week schreven wij in een kort commentaar op dc agrarische passage uit de Troonrede, dat een toekomstige taak voor de regering is de. produktiviteit en de kwaliteit van het af te leveren produkt te Verhogen. Dc regering heeft zichzelve hierbij gezien als de steunende instantie, waarbij o.a. gedacht is aan een verbetering van de produktieomstandigheden. Wiji zijn van mening, dat dit inderdaad een belangrijke zaak is in verband met de zich voltrekkende gemeenschappelijke markt. WAT nu zegt de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting voor het jaar 1963 hierover, en welke wegen worden aangegeven om het gestelde doel te bereiken? Want het is immers in dit door de Minister van Landbouw opgestelde stuk, dat men het beleid in min of meer uitvoerige vorm kan lezen. Hierin deelt de bewindsman aan de Tweede en Eerste Kamer mede wat hij Van plan is te doen en welke bedragen hij voor de onderdelen nodig denkt te hebben, waarop onze volksver tegenwoordiging dan van repliek kan dienen en haar goedkeuring aan deze begroting kan hechten. Welnu, er wordt ter verbetering van de produktieomstandigheden meer geld uitgetrokken voor Cultuurtechnische werken, onderwijs, onderzoek en voorlichting. Hoewel de onderscheidene bedragen reeds vorige week in ons blad werden gepubliceerd, willen wij deze toch nog even in het kort noemen. Voor de cultuurtechniek bedraagt de verhoging 11,5 miljoen, zodat in totaal 140 miljoen voor dit onder deel wordt uitgetrokken. Voor het onderwijs is 4% miljoen, voor het Landbouwkundig onderzoek 3,4 miljoen en voor de voorlichting 2,3 miljoen meer beschikbaar. Er moeten ons bij dit rijtje twee op merkingen van het hart. ONVOLDOENDE VERHOGING BEDRAG CULTUURTECHNISCHE WERKEN jJET totale bedrag van 140 miljoen, dat voor Cultuurtechnische werken is uitgetrokken, lijkt wel groot, maar toch kan men zich afvragen of dit voldoende is. De werken zelve worden, mede door hogere lonen en alles wat daarmede samen hangt, regelmatig duurder. Het aantal hectaren, waarvoor ruilverkaveling is aangevraagd en ook nodig is, is zo groot, dat het in het huidige tempo nog vele jaren duurt, alvorens de produktie-om- standigheden, nodig voor een moderne bedrijfs voering en dus voor verhoging van produktiviteit en kwaliteit, in tal van delen van ons land zijn aangepast. In de andere landen van de E. E. G. zit men niet stil en juist in die landen, waar men hier het verste mee achter is, hoopt men door een flinke aanpak en straks door subsidie uit E. E. G.- fondsen de achterstand zo snel mogelijk in te halen. Daar komt nog bij, dat de E. E. G. graanheffingen, die ook door Nederland bij de invoer van granen moeten worden geheven, een veel groter bedrag in het Landbouw-Egalisatiefonds doen vloeien. Gezien deze overwegingen menen wij dat de verhoging van het bedrag voor cultuurtechnische werken on voldoende is. mische boekhoudingen door de boekhoudbureaus en deze moeten dan als basis voor de andere tak ken van voorlichting dienen. Nu is een en ander in theorie allemaal erg aardig, maar er doen zich in de praktijk enige moeilijkheden voor, waaraan

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 1