1882 - B. J. DOOTIES - 1962 ZEEUWSE RUNDVEEHOUDERIJ EN -FOKKERIJ IN ONTWIKKELING (Vervolg van le pagina) VOORUITZICHTEN PEULVRUCHTENiMARKT UITVOERING WET ERKENNING TUINBOUW ft Wist U dat VRIJDAG 14 SEPTEMBER 19 8 3 779 mim111 11 DE directeur van het Produktschap voor Gra nen, Zaden en Peulvruchten, de heer J. S. Brandsma, heeft het in een openbare vergadering: van dit produktschap een gelukkige omstandigheid genoemd dat de oppervlakten peulvruchten, met name van groene erwten en schokkers, nogal be langrijk is ingekrompen. Gedurende twee jaren is de markt voor dit, voor verschillende akkerbou wers toch belangrijke gewas, zeer slecht geweest. Men mag er een zeker vertrouwen in hebben, dat het komende jaar een meer gezonde peulvruchten- markt tot stand zal komen met een redelijke kans, dat de telers voor hun peulvruchten een betere prüs zullen kunnen maken dan in de afgelopen twee jaren het geval is geweest. Gezien het kleine areaal slokkers zal dit pro- dukt het komende jaar mogelijk gedurende enige tijd een belangrijke prijsstijging te zien geven. Hieruit moet de landbouw beslist niet de conclusie trekken dat schokkers voor de toekomst toch een aantrekkelijk gewas zal blijven en bij gevolg de schokkersteelt in 1963 weer zou kunnen worden uitgebreid. Met aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid kan, volgens de heer Brandsma, wor den voorspeld, dat in dat geval de prijzen het daaropvolgende jaar voor de schokkertelers weer teleurstellend zullen zijn. BIJ de uitvoering van de Wet erkenningen tuin bouw is gebleken, dat velen nog niet precies weten welke veranderingen er als gevolg van deze Wet zijn gekomen. In het kort volgt daarom een opsomming van de belangrijkste veranderingen. 1. Vanaf 1 april 1963 moet een ieder, die groen teteelt, bloembollenteelt, bloementeelt en/of boomteelt uitoefent, in het bezit zijn van een vergunning van het Landbouwschap. 2. De erkenningen van het Produktschap voor Groente en Fruit en/of het Produktschap voor Siergewassen, welke op 1 april 1962 geldig waren, worden beschouwd als voorlopige ver gunningen, totdat deze zijn vervangen door definitieve vergunningen in de zin van de „Wet Erkenningen Tuinbouw". 3. De nieuwe vergunningen moet men niet ver warren met de oude teeltverguningen; de nieuwe vergunningen van het Landbouwschap komen in plaats van de oude erkenningen van de Produktschappen. 4. Teeltvergunningen voor de groenteteelt zijn afgeschaft. Iemand die een vergunning heeft van het Landbouwschap, voor uitoefening van de groenteteelt, is niet meer gebonden aan bepaalde oppervlakten. Een uitzondering hier op vormt de teelt van sluitkool, hiervoor heeft men voortaan nodig een teeltbewijs van het Produktschap voor Groente en Fruit (Laan Copes van Cattenburch 72, Den Haag). 5. Voor de teelt van bloembollen (alleen tulpen, hyacinthen en narcissen) en bloemen' heeft men naast een vergunning van liet Landbouw schap ook nog een teeltbewijs nodig van het Produktschap voor Siergewassen (Stadhou dersplantsoen 1218, Den Haag). In dit teelt bewijs staat vermeld welke oppervlakte bloem bollen of bloemen men mag telen. 6. Voor de teelt van fruit in de open grond is geen vergunning (erkenning) meer nodig; deze teelt is geheel vrij. 7. De teelt van fruit onder glas wordt in de nieuwe wet begrepen onder groenteteelt. 8. Voor de teelt van vroege aardappelen, vrucht bomen en vruchtbomenonderstammen is geen vergunning van het Landbouwschap nodig. 9. Een vergunning tot uitoefening van de groen teteelt, bloembollenteelt, bloementeelt of boom teelt dient te worden aangevraagd bij de secretaris van de gewestelijke raad van het Landbouwschap, Grote Markt 28a, Goes. 10. Geheel nieuw zijn de zgn. scliakelcursusseir, ingesteld om het overstappen van de ene naai de andere tuinbouwsector te vereenvoudigen. Een groenteteler die bijv. tevens bloemen wil gaan kweken, dan wel de boomteelt wil gaan uitoefenen kan een schakelcursus volgen. Slechts degenen die een vergunning, in het verleden erkenning, hebben verkregen op grond van èn met goed gevolg genoten vak onderwijs èn praktijkervaring, komen in aan merking voor het volgen van een of meer schakelcursussen. De anderen zullen dus eerst normaal vakonderwijs in de sector, waarvoor zij een vergunning will'en hebben, moeten volgen. Minimaal is dit het volgen van een 2-jarige tuinbouwwintercursus met als hoofd tak datgene waarvoor de vergunning nood zakelijk is. De cursussen duren wat de theo retische lessen betreft een winterhalfjaar met 96 lesuren. Gedurende een aantal weken wordt één avond per week lesgegeven en enkele weken twee avonden per. week. De praktijk w ordt onderwezen in 12 middagen of avonden elk van 3 uren over een jaar ver deeld. Nadere inlichtingen worden gaarne door de afdeling Tuinbouw der Z. L. M. ver strekt. doen, op enkele uitzonderingen na, niet aan de te stellen eisen. In dit opzicht wordt van fokkerszijde de opheffing van de stierenverordening in 1959, waarbij onbeperkt aanhouden van jonge stiertjes (voor de vleesproduktie) is toegestaan, wel eens betreurd.. De veehouders zelf zullen hiervoor ech ter een passende oplossing mekten vinden. GOEDE KANSEN VOOR een juiste benadering van de positie van de rundveehouderij in Zeeland kan gesteld wor den, dat bij een nog voortgaande specialisatie, die op het gebied van akkkerbouw en tuinbouw snel vordert, de veehouders nog goede kansen hebben. Op de veehoudende akkerbouwbedrijven kan door verdere aanpassing op het terrein van de vlees produktie met verdere doorvoering van arbeidsbe sparende systemen op het gebied van huisvesting, Q? 19 september a.s. hoopt de oud-concierge van de Z.L. M., de lïéèr Bernard Dootjes, zij> 80ste verjaardag te vieren. September 1916 trad Doertjes als concierge in Z. L. M.-dienst, blijkbaar daarin meer toekomst ziende dan te blijven in.het timmermansvak, niettegenstaande hij ook daarin als bekWaam vakman een zeer verdienstelijke werkkracht was. Dat de toenmalige Z. L. M.-secre taris, de heer Kielstra, een goede keuze deed, heeft Dootjes tot en met bewezen. Met zijn vele goede gaven van hart en vakmanschap heeft hij zich met zijn gehele persoon op zeer verdienste lijke wijze voor de Z. L. M. ingezet. Het was bij hem zo: „Spreekt met Dootjes en het komt voor elkaar." Ondergetekende heeft als Z. L. M.-functionaris vele jaren met hem samengewerkt en heb dus van nabij Dootjes in zijn werk kunnen volgen. Daarbij bleek al gauw, dat de titel „concierge" heel ruim moest opgevat worden. Naast concierge was hij de vakbekwame timmerman en bouwkundige, chauf feur en nog veel meer. Als bouwkundig tekenaar heeft hij grote verdiensten voor de Z. L. M. gehad. Bij de vele provinciale en kringtentoonstellingèn was hij de bouwkundige adviseur-tekenaar van door hem ontworpen plattegronden en van talrijke grafieken. Bij de vele winteriezingen, die de Secre tarissen voor de dorpsafdelingen hielden, o.m. voor het propageren van de coöperatieve aankoop van landbouwbenodigdheden, enz., was het Dootjes, die de begeleidende films draaide, toen nog met hand kracht. Kilometers film heeft hij door het omvang rijke projectie-apparaat, w.o. 80 kg accu's, ge draaid, daarbij vele zweetdruppels latend. Dikwijls was het een 16-urige werkdag voor hem! Alle verdienstelijkheden van Dootjes opsommen is in dit bestek niet mogelijk, maar een uitzonde ring meen ik te moeten maken met betrekking tot zijn vele zorgen besteed aan het landbouwhuis- houdonderwijs. Dit onderwijs werd toen nog over wegend in cursusverband gegeven. Voor iedere cursus en dit waren er meestal om en bij het dozijn was een tamelijk uitgebreide inventaris aan leermiddelen nodig. Werd een cursus beëin digd dan werd als regel in een andere plaats een voeding en verzorging, en dan gericht op een grota produktie-eenheid, nog voordeliger worden gewerkt. De gemengde bedrijven, waar de economie vooral moet steunen op de melkveehouderij, zullen in Zeeland bij een voortgaande evenwichtige ontplooi ing van dit bedrijfstype beslist nog betere resulta ten kunnen beltalen. Een goed bedreven fokkerij zal deze ontwikkeling echter moeten ondersteunen. Op dit punt maken deze bedrijven een beslissende ontwikkeling door. De produktiecapaciteit is, voor al op vele bedrijven van de lichte grond in Zeeuws- Vlaaiideren, maar ook elders in de provincie, be slist nog niet ten volle benut. Een verder uitbouwen van de organisatievormen op het terrein van fokkerij en afzet is hierbij een belangrijke voorwaarde. Ir. W. L. HARMSEN, Rijksveeteeltconsulent nieuwe begonnen. Het gevolg was een steeds ver plaatsen van de inventarissen van en naar het Landbouwhuis. Het was Dootjes, die voor het secure werk verbonden aan het bijhouden, inpak ken en verzenden dier inventarissen zorgde en wel op een wijze, dat hij door de landbouwhuishoud- leraressen als de onmisbare hulp zeer werd ge waardeerd. Vele Z. L. M.-leden en leden van het toenmalige personeel zullen zich de jarige herin neren als de man, die voor ieder klaar stond en altijd bereid was medewerking en steun te ver lenen daar waar die nodig of verlangd werden. Bijzonder moeilijk waren ook vooral voor hem de Landstand-jaren, maar zijn niet te schokken vertrouwen in de eindoverwinning en de weder opbloei van onze 'Z. L. M. sterkten hem om die ver nederende tijd door te komen. Ingewijden weten welk een trouw vaderlander hij ondanks alles bleef en hoeveel steun hij alszodanig anderen, die dit nodig hadden, gaf. Thans verblijft de jubilaris in het Verzorgings huis, Beestenmarkt no. 1 te Goes. Rheumatische aandoening doet hem heel slecht ter been zijn, maar ook in deze toestand toont hij nog steeds wat energie, wilskracht en doorzettingsvermogen, waardoor hij de rheuma zo goed als mogelijk de baas blijft; zodanig dat H. H. doktoren hiervoor groot respect hebben. Gelukkig is zijn geest nog jong. Bij bezoek valt het steeds op, hoe hij met heldere geest meeleeft met het dagelijks gebeuren op allerlei gebied, vooral op dat van de Z. L. M. Hoe gaarne haalt hij de vele en goede herin neringen op, die we samen bij de Z. L. M. hebben beleefd. Moge zijn geest nog vele jaren zo leven dig blijven als thans. Gaarne wens ik hem dit toe en zeker zullen velen dit met mij doen, inzonder heid de Z. L. M.-secretarissen, die hij altijd zo trouw terzijde stond en de personeelsleden die in vriendschappelijke geest met hem samenwerkten. Dootjes, met mij zullen vele 'Z. L. M.-ers hopen dat 19 september 1962 een dag zal worden, die je nog vele jaren in aangename herinnering zal blijven. Proficiat vriend Dootjes. A. CAPPON. CT\E wethoudersverkiezingen van deze week ook weer meerdere prominente figuren uit agrarische kring voor enkele jaren opnieuw met gezag hebben bekleed? Hoewel we in ons blad behalve aan landbouwpolitiek niet aan politiek doen, willen we toch allen, wien uit onze kring deze eer te beurt viel, van harte feliciteren. Zelfs in E.E.G.-verband kunnen we onze wethouders niet missen en dus zijn we mét hen verheugd over hun benoeming of herbenoeming. We hadden het genoegen met enkele dezer magistraten kort voor 4 september te vergaderen en wat ons trof was de haast „sirene" rust, waarmee ze deze zo belangrijke datum afwachtten. Waarom we hierover schrijven? Wel, omdat het ons uitermate belangrijk voorkomt dat oolc in de kring der plaatselijke Overheid vertegenwoordigers van land- en tuinbouw zitting hebben. Wij moeten op deze mensen niet alleen trots, maar ook zuinig zijn. Als we uit de statistieken ver nemen dat het aantal werkers in de land- en tuinbouw voortdurend afneemt, houdt dat meteen in, dat de invloed van de agrarische sector in plaatselijke-, provinciale- en landspverheid afneemt en het is daarom dat we door kioaliteit moeten compenseren wat we aan kwantiteit verliezen. HET feit dat de kwaliteit zwaar weegt geldt ook op ander terrein. We kunnen tegenwoordig haast geen krant-opslaan of we lezen uit allerlei berichten, dat de wereld als het ware kleiner wordt. Het nationale moet meermalen wijken voor het supra-nationale en internationale. Landsgrenzen vervagen of vallen in economische zin praktisch weg, met als gevolg dat de binnen landse markt de concurrentie gaat ondervinden van de buitenlandse. Men moet niet onderschatten dat in E.E.G.-verband Ameland én Sicilië feitelijk één gebied zijn. Toch liggen deze eilanden ongeveer 2500 km uit elkaar. Welk een enorme invloed zal dit hebben op de concurrentie, op de marktpositie van tal van agrarische produkten. Ook hier zal voor meerdere onzer Hollandse produkten en speciaal ook agrarische produkten de kwaliteit het moeten doen. De kwantiteit uit de grote E.E.G.-partners is voor Ons kleine land onbereik baar, maar onze Nederlandse en zeker ook onze Zeeuwse boer is veelal zeer wel in staat om op het gebied van die kwaliteit van zijn produkten in de concurrentiestrijd een zeer sterke positie in te nemen. l/l'J AAR als het waar is, dat geld bewaren vrijwel even moeilijk is als geld 'verkrygèn, dan kan dit ook v wel gezegd worden van de kwaliteitsprodukten. Evenals op het geld moet men op de kwaliteit zuinig zijn (trots is gevaarlijk). Is men deze kwijt, dan is het net als met het geld, dan heeft men het verlorene niet zo gemakkelijk weer terug verkregen. En daarom blij met onze goede wethouders uit agrarischê kring, blij met onze ooede kwaliteitsprodukten. maar laten we ér zuinig op Zijn MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3