Z. L U-TENTOONSTELLING KRUININGEN 1963 PRIJSVRAAG 5? 743 [{ET „HART" VAN DE AANSTAANDE <Z. L. M.-TENTOONSTELLING OOST ZUID-BEVELAND 1963 PRIJSVRAAG Ontwerp af fiche Landbouwtentoonstelling 1963 te Kruiningen Wist U dat ZEEUWS LANDBOUWBLAD De N.V. C. Meijer, Export van Aardappelen, traan en Fruit heeft aan het Tentoonstellings- jestuur de volle medewerking toegezegd om deze entoonstelling te doen slagen. Door het beschik baar stellen van het uitgebreide complex gebou wen krijgt het Tcntoonstellingsbestuur de beschik- king over een welhaast ideale tentoonst .llings- ruimte met bijbehorende accomodatie. Aan de wcn- (en van de standhouders, die normaliter een- over- Jekte standruimte verlangen, kan dan ook ten olie tegemoet gekomen worden, daar circa 6500 tv overdekte ruimte beschikbaar is. Daarnaast is voor expositie en evenementen ongeveer 6 ha terrein beschikbaar. Voor het pro- jleem van deze tijd n.l. een parkeerterrein van vol- ioende capaciteit is een terrein van circa 8 ha, in onmiddellijke nabijheid van het tentoonstel- ingsterrein gelegen, beschikbaar. Reeds nu heeft -iet Tentoonstellingssecretariaat voorlopige aan dragen voor standruimte ontvangen, waaruit wel llijkt dat de belangstelling voor dit evenement fcroot zal zijn. ALHOEWEL de opening van de op 13, 14 en 15 juni 1963 te Kruiningen te houden Landbouwtentoonstelling nog veraf lijkt, gaat de tijd voor de [Tentoonstellingscommissie nog snel genoeg. Vele voorbereidingen moeten ge troffen worden om deze tentoonstelling van de Kring Oostelijk Zuid-Beveland te laten slagen. Eén van de voorbereidende aktiviteiten is het ontwerpen van een goede, de aandacht trekkende affiche, waarvoor hét ontwerp ook desgewenst ge bruikt kan worden voor folders, catalogus enz. Gezien het succes van het zeer geslaagde ontwerp voor het raambiljet van de Noord-Bevelandse Ten toonstelling in 1961 „Delta einde eerste fase", dat door één onzer leden des tijds als „krabbeltje" ingediend werd, zou de Tentoonstellingscommissie Oost Zuid-Beveland ook deze weg willen volgen. Daarom nodigt zij een ieder uit mee te doen aan de: Foto K. L. M. Aerocarto N. V. Het is niet nodig een keurig afgerond en verzorgd ontwerp in te dienen. Het gaat om het „idee" en dat kan in een eenvoudig schetsje voldoende naar voren komen. Dit schetsje behoeft niet, maar mag wel, in kleuren te worden uitgevoerd. Als formaat dient aangehouden te worden ten minste ca. 20 x 30 cm. Ter oriëntering kan medegedeeld worden dat de gedachten van de Ten toonstellingscommissie er naar uitgaan om in deze tentoonstelling de E. E. G.- gedachte naar voren te brengen. Voor het bekroonde ontwerp stelt de Tentoonstellingscommissie een bedrag van 100,beschikbaar. Dit ontwerp wordt eigendom van deze Cie, die het voor alle, de tentoonstelling betreffende, doeleinden kan gebruiken. Inzendingen worden gaarne vóór 30 september a.s. ingewacht op het Ten toonstellingssecretariaat te Goes, p/a Z. L. M., Grote Markt 28. Op vrijdag 24 augustus overleed in zijn woning te Brussel de 86-jarige ere-voorzitter van de Belgische Boerenbond, senator G. Mullie. Meer dan 25 jaar nam hij het voor zitterschap waar van de Belgische Boeren bond en werd sinds verleden jaar, op eigen aanvraag, uit die functie ontheven en tot ere-voorzitter van deze organisatie benoemd. Sinds 1925 werd hij onafgebroken tot senator verkozen. Hij maakte deel uit van een groot aantal Belgische en internationale officiële of vrije organismen, commissies en diensten. Hij bleef steeds tot op het einde de grote voorman van de Belgische Eflerenstand, wiens belangen hij met een klaar doorzicht heeft verdedigd. Hij was tevens Belgische ondervoorzitter van de CPA en drager van een groot aantal eretekens uit verschillende landen en van Pauselijke onderscheidingen. I/I/) EN vaak van anderen veel kan leren?? Hieraan dacht ik toen ik vorige week met vakantie in Gelderland vertoefde. We treffen daar vrij veel klein-bedrijf aan. Een boerderij van 10 ha is niet klein en een boer op 20 ha is een „grote" boer. Toen ik hierover nadacht, rijdende tussen Aalten en Dinxperloo, vroeg ik me af, of het niet zeer eenzijdig en onvoldoende was om alleen op de bedrijfsoppervlakte te letten voor de vraag „grote" boer of „kleine" boer. Natuurlijk is dit zeer eenzijdig en zeer onvoldoende. We moeten ook op de aard van het bedrijf en de meerdere of mindere intensieve bedrijfsvoering letten. Een gulden in de spaarpot van een scholier, doet heel wat minder dienst dan in de winkellade. Zo ook een ha grond op een extensief gevoerd akkerbouwbedrijf veel minder dan op een intensief tuin- bouwbedrijf. F EN tweede overweging was die over de samenwerking tussen de boeren. Als we het oosten van ons land doorkruisen bemerken we al spoedig dat de coöperatie daar zeer ontwikkeld is. Heel wat meer nog dan bij ons in het westen, ook al wordt het Zeeuwse landschap mede getekend door een aantal silo's en verdere gebouwen onzer coöperaties. Het lidmaatschap der coöperaties is in het oosten nog meer algemeen dan bij ons. Dit voerde mij tot de conclusie dat de boer in het westen in het algemeen nog wat meer individualistisch is ingesteld dan zijn collega in het oosten, maar mede tot de vraag wat hiervan de oorzaak kan zijn". Aalten intussen gepasseerd en op weg naar Winterswijk meende ik ook hierop het antwoord te hebben gevonden. Het zit hem in de historie. Reeds lang terug en vooral ook in de „jaren tachtig" der vorige eeuw worstelde het oostelijk klein-bedrijf met zeer grote financiële moeilijkheden. Wie hiervoor interesse heeft moet maar eens lezen de geschiedenis der Coöp. Boerenleen banken in de beide Gedenkboeken bij het 50-jarig bestaan der Centrale Boerenleenbank uitgegeven en vooral ook de zeer mooie roman over burgemeester Raiffeisen. (T\UIDEL1JK blijkt dan dat de grote armoede op de schralezandgronden de boeren meer tot coöperatie, tot samenwerking dwong dan op de meer „welvarende" kleigronden in het westen en noorden. Mijn conclusie ivas dat er dus stellig wel enig verband bestaat zelfs tussen de grondsoort waarop we leven en werken en onze mentaliteit en geestelijke gesteldheid. Nog even verder nadenkend werd deze conclusie bevestigd door een opmerking van een inwoner uit Dinxperloo. Ik merkte n.l. op dat ik het natuurschoon in de Achterhoekzo mooi vond, maar kreeg te horen dat men niet meer van de „Achterhoek", maar liever van „De Graafschap" spreekt. Weer een bewijs dat de gestegenwelvaart t)an invloed is op de mentaliteit. Met deze wetenschap verrijkt toerden we terug naar de Zeeuwse klei. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3