LATE OOGST! De maand AUGUSTUS r DE 694 R.L. V. D. op het Zeeuwse Landbouwbedrijf Goes door M. VAN GASTEL j 0C aardappelen EEfiOWS LANDBOUWBLAD AUGUSTUS wordt van oudsher als oogstmaand ge noemd. Dit jaar past deze naam voortreffelijk, nu de oogst zoveel later en geheel in de maand augustus valt. Zelfs een zeer groot deel van de erwten, maar ook nog een deel van het vlas zal pas in deze maand geooest en gebor gen kunnen worden. Voor het rustige „sikkels blinken, sikkels klinken" met veel en zware handenarbeid is geen tijd meer. Er zal nu met veel lawaai en gegrom van de motoren en -werktuigen ge tracht moeten worden om alles weer tijdig geborgen te krijgen. Zonodig zal in kombinatie van 2 of meer bedrijven of in samenwerking met loonwerkers en/of beroepsgoederenver- voerders getracht moeten worden met de machines als maaidorsers, stropersen, aardappel- voorraad- en aardappelzakkenrooiers het meeste effekt te sorteren. De erwtenoogst, die anders gemakkelijk vóór de graanoogst afgewerkt kan worden, blijkt nu zeer laat te zijn. Op verschillende manieren zal getracht moeten worden de handen arbeid aan de erwtenoogst zoveel mogelijk te beperken. Spreiding van de arbeid door te vroeg te gaan maaien, is minder gewenst; de korrel grootte wordt er n.l. ongunstig door beïnvloed. Ook bij het maaidorsen uit het zwad is het beter om de erwten zo ver mogelijk op stam af te laten rijpen. Bij dit later maaien kan reeds na 2 tot 3 dagen uit het zwad gemaaidorst worden. Het risiko van slechte weersomstandig heden is dan ook wel uiterst gering. Ook het dro gen dat bij erwten spoedig na de oogst, maar wel geleidelijk dient plaats te vinden kan dan zoveel mogelijk beperkt worden. Erwten zullen aan de ruiter zó opgezet moeten worden dat ze niet inregenen. Tevens dient er op gelet te worden dat er onder de ruiters vol doende ruimte blijft om het drogen te bevorde ren. De graanoogst zal pas na 1 augustus met de zomergerst beginnen, terwijl die van de zomer- tarwe pas zeer laat en wel eind augustus/begin september zal vallen. Ten opzichte van vorig jaar is er weer een verdergaande verandering te zien, doordat weer meer maaidorsers met een graan- tank zijn uitgerust. Het geeft een vrij behoorlijke arbeidsbesparing maar evenzo nog een arbeids- verlichting. Bij het oogsten met de maaidorser met de graantank dient er nauwlettend op toegezién te worden dat ver mengingen van de granen onderling vermeden wordt, evenals mogelijke ras vermengingen. Een goede kontrble op de te gebruiken wagens is dan ook zeker gewenst. De organisatie voor de afvoer van het losse graan vraagt wel de nodige aandacht, maar is toch goed uitvoerbaar. Bij een goede organisatie, waarbij de met het losse graan te rijden afstanden niet te groot moeten zijn, be hoeven voor de maaidorsers geen wachttijden te ontstaan die de kapaciteit kunnen beperken. Er moet een voldoende aantal stevige wagens, die tevens snel gelost kunnen worden, met een behoorlijke inhoud, beschikbaar zijn. Zonodig in kombinatie met andere bedrijven. Aan de ontvangstplaatsen en •kapaciteit van Handel en Koöperatie is de 2 laatste jaren al buitengewoon veei gedaan. En nog steeds worden ze meer en meer aangepast en verbeterd al naar de omstandigheden dit vereisen. Ook is het mogelijk om op bedrijven waar1 door lucht gekoelde aard appelbewaarplaatsen zijn, het graan tijdelijk te bewaren. Alleen graan dat zeer droog is kan langere tijd bewaard worden. Regelmatige kontrole is dan ook nog steeds gewenst. Vochtige partijen kunnen slechts even bewaard worden. Zonodig kan getracht worden deze door ventileren op peil te hou den. Niettemin zullen ze zo spoedig mogelijk voor verder bewerking naar daarvoor bestemde gebouwen getransporteerd moeten worden. Het stro laden gaat nu steeds een grotere rol spelen. Het verzamelen van de pakken in afgepaste stapels of in grotere aantallen bijeen, het mecha nisch laden met trekkervoorlader alsmede het uit verspreide ligging opladen van de pakken, is op 19 juli j.l. bij de demonstratie in de Wilhelminapolder voldoende duidelijk naar voren gekomen. Het verslag hiervan is elders in dit nummer opgenomen. Augustus zal een drukke maand worden omdat er dit jaar vele gewassen geborgen moeten worden. spuiting tegen „het kwaad" dood te spuiten. Plaatselijk doet men dit soms reeds na enkele dagen. Langer wachten dan een week is beslist ongewenst. Hoe vroeger men dan doodspuit, hoe groter de kans is dat dan op het af stervende loof en ook op de grond nog voldoende fungicide overgebleven is om de Phytophthorasporen, die anders de knollen zouden kunnen infek- teren, te vernietigen. Deze zomer is een kleine oppervlakte aardappelen weer voor pootgoed bestemd. Het gewas was gezond. Bij voldoende selektie en door het geringe aantal bladluizen mogen we dit ook van het gerooide materiaal voor het komende jaar verwachten. Wel is het gewenst voldoende aandacht aan de bewaring te schenken. Koel bewaren is wel hetvoornaam ste punt. UIEN BIJ de uien speelt tot omstreeks half augustus ongeveer één maand vóór het optrekken de bestrijding van de valse meeldauw een be langrijke rol. Bij vochtig weer om de 7 dagen spuiten, bij droog weer uiter lijk om de 10 dagen. Te lang door blijven spuiten vertraagt de afrijping en verhoogt de kans op koprot. Perceelsgewijze worden planten gevonden die aangetast zijn door witrot of schimmel en door uienbrand. Deze planten, evenals de door kroef „uien- stengelaaltje" aangetaste exemplaren moet men niet rond laten slingeren om zodoende het gehele perceel te laten besmetten. Dit zieke materiaal ver zamelen en diep in de grond wegstoppen. Hierdoor is een direkte besmet ting te voorkomen. Ter bestrijding van deze drie ziekten steeds een ruime vruchtwisseling toepassen. Ook is het mogelijk om de percelen op moge lijke aaltjesaantasting te laten onderzoeken. Maak daar gebruik van bij de opstelling van het bouwplan voor het volgende jaar. pK het aardappelgewas vraagt onze volle aandacht, hoewel we nog niet aan de oogst toe zijn. Augustus is de maand waarin de meeste kans op optreden en aantasting van Phytophthora (infestans) bestaat. Regelmatig spuiten en blijven spuiten met tussenruimten van 7 tot hooguit 10 dagen is noodzakelijk. Wanneer in het loof Phytophthora voorkomt, moet niet te lang gewacht worden met doodspuiten, daar de kans op knolinfektie dan snel toeneemt. Het is zelfs gewenst om het gewas spoedig na de laatste be- Aait de bestrijding' van de Phytophthora of het tijdig doodspuiten van de aard appelen dient voldoende aandacht gesch or.ken te worden. GROKNBEMESTINGSGEWASSEN IE groenbemestingsgewassen als rode klaver, hopperups en witte kla ver, die onder de dekvrucht vandaan zijn gekomen, verdienen om deze tijd eveneens onze volle aandacht. In vele gevallen zullen wij deze gewassen dit jaar niet alleen moeten zien als groenbemesters, maar ook als mogelijke aanvullers van de thans nog vrij krappe veevoedervoorraad voor aanstaande winter. De bladrandkevers belagers van onze erwten kunnen einde juli begin augustus nog zeer veel schade doen aan de jonge klavertjes. Een be strijding hiervan kan noodzakelijk zijn. Bij een mindere stand en indien aan de vooraf gegroeide dekvrucht geen vers fosfaat is gegeven kan een verse fosfaatgift de stand en ontwikkeling van de fosfaatbehoeftige klaverplanten gunstig beïnvloeden. Hier en daar is Westerwolds raaigras als groenbemester gelijk met de zomergerst uitgezaaid. Wanneer de gerst gemaaid is dient zo snel mogelijk 60—90 kg N per ha gegeven te worden, wil zich nog een behoorlijk gewas kunnen ontwikkelen. Ook is het mogelijk Westerwolds raaigras tot circa 20 augustus tegen 50 kg per ha uit te zaaien. Voor een vlotte opkomst en begingroei is een goede struktuur gewenst. Kort na de uitzaai of opkomst 60—90 kg N toedienen. Verder is het nog mogelijk om nog Alexandrijnse klaver en wikken uit te zaaien. Als laatste tijdstip van uitzaai voor een behoorlijke kans van slagen moet toch wel rond 1 augustus gezaaid worden. Alleen bij vroege zaai mag men nog een redelijke opbrengst, desnoods voor veevoederdoelein den, verwachten. De reeds genoemde groenbemesters kunnen, als ze voor veevoederdoeleinden worden aangewend, op verschillende manieren worden gewonnen. 1. Zij kunnen worden gehooid. Dit is alleen mogelijk indien dit vrij vroeg kan en onder gunstige weersomstandigheden. 2. Zij kunnen ook wat later worden gemaaid, dus tijdens de suikerbieten campagne. Ze kunnen dan goed gemengd met de suikerbietenkoppen en -blad ingekuild worden. 3. Zij kunnen terzelfder tijd ook met de maaikneuzer geoogst worden. Dit vraagt zeer weinig arbeidsuren. Evenzo kunnen ze dan goed gemengd met de suikerbietenkoppen en -blad ingekuild worden. (Wordt vervolgd.}

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 6