Tijdst ip en wijze van vlastrekken i.v.m. kwaliteit van stro en zaad HE B^ ;6S7 SEIZOENARBEID EN VERZEKERINCSPLICIIT VRIJDAG ia JULI 19bi |ET abnormale weersverloop maakt het dit jaar wel bijzonder moeilijk om het juiste tijdstip voor het vlastrekken te bepalen. Hoewel als algemeen bekend mag worden verondersteld, dat men vlas in het geelrijpe stadium moet plukken, eist het vaststellen van het juiste tijdstip van plukken, veel ken nis en ervaring. Doorgaans heeft men nog de neiging om te vroeg tot trekken over te gaan, zonder dat hiervoor dringende redenen aanwezig zijn. Dat dit ten koste van opbrengst en kwaliteit van stro en zaad gaat, hebben de onderzoekingen en ervaringen in de laatste jaren wel duidelijk bewezen. Door de thans vrijwel algemeen ingevoerde me thode van machinaal trekken en binden wordt deze nadelinge invloed nog in sterke mate vergroot. Het motief, dat vroeg getrokken vlas een fijne vezel levert, gaat over het algemeen niet meer op, aange zien de vraag van de industrie thans in hoofdzaak uitgaat naar een sterke vezel, waarbij de fijnheid een minder belangrijke rol speelt. Welke risico's loopt men nu bij het te vroeg trekken van vlas en tot welke verliezen kan dit aan leiding geven? NADELEN VAN TE VROEG TREKKEN 1. Te vroeg getrokken vlas geeft, vooral onder ongunstige weersomstandigheden, kans op een donkere verkleuring van het strovlas instede van de zo ge wenste lichte gele opkleuring van het. gewas. 2. Het gewas is in te jonge toestand ook gevoeliger voor machinaal trekken. Indien men dan ook niet de uiterste zorg besteedt aan de wijze van trekken en binden, kan beschadiging van de strengel en vrij snel broei in de schoven optreden, hetgeen door aanwezigheid van veel onkruid of een hoge on dervrucht nog bevorderd wordt. Het resultaat is, dat men een produkt van slechte kwaliteit ver krijgt, dat voor de- vlasser niet aantrekkelijk is. 3. Een te vroege trektijd leidt tot een lagere stro-opbrengst (minder kilo's vQor de teler) en een lager lintgehalte -(minder vlaslint voor de vlasser), terwijl ook de 'lintkwaliteit doorgaans lager is (zie tabel 1). 4. Een te vroege trektijd leidt tot een lagere zaadopbrengst, een lager 1000-korrelgewicht en een hoger Botrytis-infectiepercentage van het zaad. Hoewel de kiemkracht tussen vroeg en laat geoogst zaad weinig verschil vertoont, blijkt vroeg getrokken vlas toch duidelijk een minder goede kwaliteit zaad te geven (zie tabel 2). 5. De nadelen bij een te late trektijd zijn, zeker voor de kwaliteit van het zaad, veel geringer dan bij een te vroege trektijd, indien althans het gewas gezond en niet gelegerd is en men niet gebonden is aan een loontrekker op een bepaalde datum. Resumerende kan men dus uit het voorgaande concluderen, dat het raadzaam en ook financieel voordeliger is om bij het trekken van een perceel vlas geduld te hebben en liet gewas de gelegenheid te geven voldoende af te rijpen en op te schonen. De stand van het gewas geeft dit jaar over het alge meen, naar het zich voorlopig laat aanzien, weinig risico voor legering of aantasting door ziekten, zodat er mede door het vaak aanwezig zijn van veel ondcrvlas, geen redenen zijn om overhaast te werk te gaan. HOE MOET HET VLAS GETROKKEN WORDEN NAAST het tijdstip van trekken is ook de wijze van grote invloed op de uiteindelijke kwali teit. Terecht heerst in de praktijk dan ook de mening, dat men gevoel moet hebben om met een vlastrekmachine te rijden, aangezien elk perceel en elke vlastrekmachine, zijn eigen snelheid en afstelling bij het plukken vereist. Hoewel het in een dróge weersperiode beter zou zijn het vlas in het zwad te laten besterven, vooral indien veel onkruid of hoog opgegroeide klaver als onder vrucht zijn meegetrokken, levert dit in de prak tijk doorgaans te veel bezwaren. Bij het trekken dient men de volgende punten in acht te nemen a. niet te trekken, indien het gewas nog nat is van dauw of regen. Naast het slippen van de trek- rierhen veroorzaakt dit een beschadiging van de stengels op die gedeelten waar ze door de trekriemen gepakt worden; b. de rijsnelheid in overeenstemming te brengen met de treksnelheid en de standdichtheid van het gewas. Dit houdt doorgaans in, dat men langzamer moet rijden, hetgeen ook de gelijk heid van de voet van de schoof bevordert; c. de binder zodanig afstellen, dat men bij minder uitgerijpt vlas en tijdens een ongunstige weers periode kleinere bossen maakt dan bij goed uitgerijpt vlas en droog weer. Bovendien moe ten de bossen vlot worden uitgeworpen en niet blijven hangen en meegesleurd worden; d. de band om de schoof mag niet te laag en te vast gelegd worden. BEHANDELING NA HET TREKKEN |\OEL moet zijn om na het trekken het vlas zo snel mogelijk te drogen en in de schelf te krijgen. Hiervoor moge verwezen worden naar het vlugschrift voor de Landbouw no. Ill: „Kwali teitsvlas geeft kwaliteitslint", welke het vorig jaar op grote schaal verspreid is en op aanvrage gratis wordt toegezonden (zie ook Zeeuws Landbouw blad van juni 1961). Vaak maakt men de hokken te groot en laat men het vlas nog te lang in het hok staan en vergeet dat vroeg en snel schelven, Voor het verkrijgen van vlas dat een goede kwali teit heeft moet men het niet te vroeg plukken, niet te lang in de hokken laten staan en schelven of ruile- ren ZODRA het voldoende droog is. zodra het vlas voldoende droog is, betekent behoud van kwaliteit, kwantiteit en kleur. Het schelven op ruiters verdient hierbij, vooral onder ongunstige weersomstandigheden, de voor keur boven het tollen of mijten op de grond. SLOTCONCLUSIES DE over het algemeen latere uitzaai en trage groei van het gewas zullen op de meeste vllaspercelen een later begin van de trektijd nood- Tabel 1 ZOALS bekend bestaat sinds enige jaren een regeling t.a.v. de verzekeringsplicht (Z. W.> K. B. w. en W. W.) voor hen die in buitengewone gevallen tegen loon arbeid van korte duur verrich ten en overigens niet bij wijze van beroep tegen loon arbeid verrichten. Mits aan enige voorwaar den wordt voldaan, bestaat voor deze arbeids krachten (gehuwde vrouwen, meisjes in de huis houding werkende, enz.) die dus bepaalde verple- gings- of oogstwerkzaamheden in land- en tuin bouw verrichten, voor wat betreft deze wetten geen verzekeringsplicht. Eén van deze voorwaar den is, mede op ons verzoek, door het bestuur der B. V. A. B. aan de huidige omstandigheden aange past n.l. de grens van het in een kalenderjaar ver diende loon. Deze bedroeg .f200,en is nu in verband met de plaatsgevonden loonstijgingen ver hoogd tot 300, Volgens de nu geldende regeling is in bovenge noemde gevallen geen verzekeringsplicht aanwe zig indien: a. de werknemer (ster) in het kalenderjaar overi gens niet in loondienst heeft gewerkt. b. niet langer dan 4 weken gewerkt is. c. in het kalenderjaar niet meer dan 300,ver diend is. Ten bewijze dat overigens niet in loondienst is gewerkt vraagt de bedrijfsvereniging van de werk gever een door de arbeider (ster) ondertekende verklaring, bij zijn loonopgave te overleggen, waaruit zulks duidelijk blijkt. Kan deze verklaring niet overlegd worden dan zal door de B. V. A. B. noodgedwongen over de uitbetaalde loonsom, be halve de premie voor de Land- en Tuinbouw onge vallen wet (die altijd verschuldigd is), ook de pre mie voor de drie reeds genoemde wetten geheven worden. Voor scholieren en studenten, die in hun vakan tie seizoen werkzaamheden verrichten geldt deze regeling niet. Deze categorie wordt voor de ziekte wet, kinderbijslagwet en werkloosheidswet, als niet verzekeringsplichtig beschouwd. Echter zijn zij wel verzekerd wegens de Land- en Tuinbouw- ongevallenwet en dient hiervoor aan de B. V. A. B. premie betaald te worden. Uitzonderingsgeval hierop zijn bijv. de inwonende kinderen. Werkstudenten en scholieren die in verband met hun opleiding praktisch werken vallen echter wèl onder de sociale verzekeringswetten. Van belang is, dat van elke werknemer, ook die korte tijd werkzaam is, aan de B. V. A. B. opgege ven wordt: naam, voornaam, adres, woonplaats, geboortedatum, tijdvak der werkzaamheden en verdiend brutoloon. De werkgever kan hiervoor de B-staat van het loonboek gebruiken. Door deze gegevens juist en volledig in te vullen voorkomt U later moeilijkheden. B. zakelijk maken dan men normaal gewend is. Men late zich hierbij niet door zijn buurman of een loontrekker overhaasten, aangezien de stand van het gewas hier over het algemeen geen aanleiding toe geeft. Bovendien is vroeg trekken nadelig voor opbrengst en kwaliteit van stro en zaad. Do strenge eisen, die door onze afnemers van strovlas en zaailijnzaad gesteld worden ten aanzien van kwaliteit en Botrytis-infectiepercentage, ma ken het dringend gewenst alle factoren in acht te nemen, die de kwaliteit van strovlas en zaai lijnzaad kunnen bevorderen. Slechts met het af leveren van kwaliteitsprodukten kan men zijn plaats op de wereldmarkt handhaven, vooral in dien het aanbod straks weer groter wordt dan de vraag. Invloed van het tijdstip van trekken op opbrengst, lintgehalte en lintkwaliteit 60 O mOc/3 lO t-< r- 2"° -o H.Sf5"c n§ 00 c <D oJ P.\ O GO A-* 7031 .5 cl XZ bi) G Z.V1. I N. Gron. II N. Gron. III 4283 OOGST 1956 ongunstig weer tijdens het trek ken) VROEG 21.1 20.6 19.6 CJ 73 GO 73 •Sc 2.00 1.96'/2 1.96 Va |Q GD G <u o GD "tö G G ■4-5 <D -4-> "al -i-» *3 "c3 73 O» GD -4-» G 2 00 -.§.5 NORMAAL 6620 4116 23.0 22.2 21.3 2.08' 2.00 2.06 GD G a> U 03 •2^ O GO G cn 7112 3996 ct x: 0j GD LAAT 24.0 20.4 a> .73 os cJ T3 GD -2 C 2.09 2.01 Va Z.Vl. I 5560 18.8 1.75 6263 20.3 1.87VV 5762 20.1 1.87' a Z.N.-H. II 17.9 1.76' 2 18.4 1.82 19.2 1.84 Z.Vl. III 6411 20.2 1.98 6626 19.7 1.96 l/a 7012 21.0 2.02Va N. Gr. IV 7190 18.8 1.97 Va 7450 19.5 1.94 7514 18.8 1.87 Va Tabel 2 Invloed van het tijdstip van trekken op opbrengst en kwaliteit van het zaad 1953 Zaadopbrengst kiemkracht kiemenergie Botrytis- 1000-korrel- in kg/ha infectie- gewicht percentage Te vroeg 682 97 96 24 Normaal 1110 Wageningen, 9 juli 1962. 98 4.7 98 4 5.4 De consulent voor de vezelgewassen, Ir. J. C. FRIEDERICH.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 5