5. Winston: Hierover wordt verschillend geoordeeld. De prijs was de laatste jaren goed tot zelfs zeer
goed, maar de kwaliteit was soms minder goed (stip, bruinverkleuring van de schil). De opkweek
van de boom vereist zeer goed vakmanschap. Alles dient gericht te zijn op het verkrijgen van vroege
produktie door matige groei, buigen en matige snoei en vooral voorzichtig te zijn met wegnemen
Yan zij-scheuten, daar het in de jeugd moeite kost om de takken bekleed te krijgen. Bij de grote
aanvoer van de gele Golden Delicious zal het aanbod van een kwantum rood gekleurde, anders sma
dende appels beslist wel gewaardeerd worden. Het verdient aanbeveling om de Winston tijdig aan
te voeren, d.w.z. niet zo lang koelen tot de kwaliteit reeds achteruit gaat. Wanneer de omstandig
heden voor dit ras gunstig zijn (lichtere gronden) komt het zeker nog in aanmerking voor aan
plant. Alleen aan te bevelen op M IX.
DINGEN VAN DE WEEK
VRIJDAG 13 JULI 1963
643
LANTSCHEMA
Daarnaast krijgen we het schema voor die telers wier grond niet of minder geschikt is voor gebruik
van M IX en soms ook voor het telen van Cox's Orange Pippin. Het kan zijn dat dit oude boomgaard-
grond is. Maar ook verse grond kan minder geschikt zijn, zoals veel voorkomend in midden en west Zuid-
Beveland. Als meest aanbevelenswaardige onderstam kiezen we de M II. De rassenkeuze en -verdeling
kan als volgt zijn;
1. Stark Earliest .10 3. Cox's Orange Pippin 15
2. James Grieve 10% 4. Golden Delicious 40
We komen bij dit schema maar op 75 Om aan 100 te komen, kunnen we een keuze maken uit
de volgende rassen:
1. Ter compensatie van de geringere hoeveelheid Cox's Orange Pippin kunnen nieuwe rassen als In-
grid Marie en Lobo worden geplant.
2. Overwogen kan worden om wat rode Jonathan te planten.
3. Onder deze omstandigheden komt de Laxton's Superbe nog in aanmerking.
4. Rassen als Goudreinette en Yellow Transparent kunnen als aanvulling dienen.
5. Ondanks de grote bezwaren van dit ras zou de aanplant van een kleine oppervlakte Lombarts Car-
ville overwogen kunnen worden.
Neemt men vijf rassen en per ras 5 dan is de aanplant vol. Een beperkter rassenkeuze is, volgens
eigen inzicht, uiteraard eveneens mogelijk.
BEOORDELING RASSEN
Bij de beoordeling van de rassen beperken we ons tot enkele opmerkingen.
1. Stark Earliest: De waarde van dit ras is gelegen in zijn tijd van rijping. Een vroege appel met
redelijke smaak. De M IX verdient als onderstam de voorkeur. Op de sterkere onderstammen
komt de vruchtgrootte al vlug in het gedrang. Het voorkomen van gestreepte en niet gekleurde
vruchten is een onaangename eigenschap, waardoor de levenduur van 't ras 'n onzekere factor is.
2. James Grieve: Een ras dat nog steeds gevraagd wordt wegens de goede smaak. Heeft bekende na
delen, waarvan de tere vrucht de voornaamste is. De rode mutatie Lired verdient aanbeveling, b.v.
tot de helft van de oppervlakte. Overigens wordt grote uitbreiding van dit ras geremd mede omdat
er al veel aanbod van is. Op zeer goede grond op M IX. Kan echter op M II evengoede zo niet
betere resultaten geven.
3. Cox's Orange Pippin: Een bekend ras dat in weinig gebieden in Europa goed gedijt. Aan de kust
gebieden van Nederland en België lijkt het nog het beste te gaan. Een moeilijk ras in de teelt, met
een kg-opbrengst die zeker niet vergeleken mag worden met die van Golden Delicious. Gewenst
is een goede ontwatering van de grond en bij het opkweken liefst geen al te harde groei, zodat
een juiste verhouding bereikt wordt tussen groei en vruchtbaarheid. Wanneer redelijkerwijze te
verwachten is dat de Cox's Orange Pippin het zal doen, zouden wij dit ras nog een behoorlijke
plaats in de aanplant geven. Dit mede omdat het ras een klasse apart is, waartegen weinig con
currentie is te verwachten. Zowel M IX als M II goed bruikbaar.
4. Golden Delicious: Hiervan is veel goeds te vertellen. Een hoge en vroege produktie, tevens be-
waarbaar, zodat de aanvoer gespreid kan worden. Met vele telers vragen wij ons echter af, of er
niet een te groot aanbod van zal komen (overigens doen we dit al jaren). Tot hiertoe is de vraag
nog groot en de prijs zeer goed. Maar zelfs wanneer het zover zal komen dat de kleinere groene
vruchten onverkoopbaar worden en de prijzen lager komen te liggen, wil dit nog niet zeggen dat
ihet ras niet meer rendabel te telen zal zijn. Door de hoge kg-opbrengst is de kostprijs niet hoog.
Met het oog echter op de toekomst dient alle aandacht aan de kwaliteit te worden besteed. Bij
aanplant van grote oppervlakten boomgaard moet men zich. voorts afvragen of de oogst tijdig
verwerkt en geborgen zal kunnen worden. Overigens voor de beginnende telers een aantrekkelijk
ras. Voorkeur verdient de M IX, maar ook op M! II is het mogelijk om voldoende grote vruchten
te telen, mits er goed gesnoeid en gedund wordt.
6. Tydemans Early Worcester: De gunstige rijptijd, goede smaak en grote fraai gekleurde vruchten
maken dit ras aantrekkelijk. Hiertegenover staat dat het ras niet vroeg vruchtbaar is en de boom
moeilijk te vormen is. Het gemakkelijkst is dit ras aan hagen te kweken. Een of meerdere draden
Vergemakkelijken dit. In de jeugd moet men voorzichtig zijn met de snoei en voorts veel buigen.
Alleen op M IX te adviseren.
7. Melrose: Een nieuw ras, zeer lang bewaarbaar. De vruchtbaarheid is nog twijfelachtig. Beproevens-
waardig op M IX als meest geschikte onderstam.
B, Benoni: De uitstekende smaak van de vruchten en de zeer gunstige rijptijd zijn oorzaken dat dit
ras op bescheiden schaal nog eens geprobeerd wordt. De grote vraag zal zijn of het lukt om even
wicht te houden tussen groei en vruchtbaarheid. De tot nu toe voorkomende beurtjaren met
harde groei gaven dit ras weinig kans. Misschien dat met veel buigen iets te bereiken is. De vruch
ten zijn door hun goede smaak in die tijd van het jaar een klasse apart. Alleen op M IX.
9. Goudreinette; De vooral in bepaalde jaren grote aanvoer van dit ras en daardoor som's lage prijs
lokt niet direct aan tot meer aanplant. Toch zien we op bescheiden schaal nog wat perspectief in de
rode Goudreinette. Voldoet op M IX, maar kan ook op M H.
10. Jonathan: Hiervoor geldt vrijwel hetzelfde als voor Goudreinette. Enig perspectief zit er nog in
de teelt van rode Jonathan. Zowel op M IX als op M II.
11. Ingrid Marie: Een appel die wel gewaardeerd wordt. Het ras is vooral geschikt voor omen ten
van andere rassen Enige voorzichtigheid is nodig bij aanplant, daar nog niet zo veel gegevens
Voorhanden zijn wat de totale vruchtbaarheid betreft. De jonge bomen vertonen een forse groei
en zijn niet zo vroeg vruchtbaar. Liefst niet op M IX.
E. Lobo: Een zeer vruchtbaar ras met goede smaak, waarin zeker wat perspectief zit. Niet op M IX.
13 Laxton's Superbe: Er zijn nog diverse telers die met de teelt van dit ras gunstige resultaten beha-
4 len. Bewaard tot het moment dat de Cox's Orange Pippin geruimd is, wordt er meestal nog een
goede prijs -voor betaald De kg-opbrengst kan hoog zijn. De beurtjaren, waarvoor dit ras bekend is,
zo veel mogelijk tegengaan door dunnen en snoeien. Niet op M IX.
ja Yellow Transparent: Met dit ras zou een kleine oppervlakte beplant kunnen worden. Door de vroe
ge rijpheid blijft het aantrekkelijk. De kg-opbrengst valt echter nogal eens tegen, al is de gelde
lijke opbrengst meestal redelijk. Niet op M IX.
15. Lombarts Calville: Het ras heeft diverse bezwaren. De vrucht is onregelmatig van vorm, de schü
is vettig, beurtjaren komen dikwijls voor, de vrucht valt bij rijping erg gemakkelijk, kortom de
resultaten zijn tot nu in de' meeste gevallen zeker niet vergelijkbaar met die van het ras Golden
Delicious, al is de smaak van de Lombarts Calville dan ook goed. Aanplant op bescheiden schaal.
Niet op M IX.
PLANTAFSTAND
AFHANKELIJK van de grond en de bedrijfsgrootte achten wij een plantafstand van 3.50 tot 4 meter
tussen de rijen nodig voor ronde appelspillen op M. IX, welke later afgeplat worden. De afstanden
öp de rij kunnen rijn 2 meter voor James Grieye en Jonathan als zwakker groeiende rassen, voor de
oyerige rassen 3.35 tot 3.50 meter,
'(Zie verder pagina 647)
IN de achter ons liggende weken en maanden
is er veel gesproken en geschreven over de
E. E. G. en de gemeenschappelijke landbouwpolitiek
In de E. E. G. We hebben wel eens het idee dat er
zoveel over gepraat en geschreven wordt dat de
gemiddelde tuinder er genoeg van heeft en er wei
nig of geen interesse meer voor heeft. En toch
wagen we het deze week uw aandacht te vragen
voor die gemeenschappelijke landbouwpolitiek van
de E. E. G., omdat de beslissingen die op 14 januari
j.I. genomen zijn, van zeer grote betekenis zijn. Op
het ogenblik merken we dat misschien nog niet
maar dat zal anders worden. De aanvankelijke be
doeling- de gemeenschappelijke landbouwpolitiek
van de E. E. G.-landen op 1 juli a.s. in werking te
doen treden is niet gelukt want het bleek dat men
bij het vaststellen van de uitvoeringsbesluiten
voor dit gemeenschappelijk landbouwbeleid in tijd
nood kwam. Daarom werd op het laatste nippertje
besloten tot uitstel tot 30 juli a.s. Alle verordenin
gen zullen dan op dezelfde datum ingaan en dat
betekent dat voor de kwaliteitsklasse „extra" van
een aantal groenten- en fruitprodukten de mini
mumprijzen en contingenten pas op 30 juli moeten
worden afgeschaft.
We kunnen rustig aannemen dat de datum van
30 juli voor de land- en tuinbouwsektor van de
E. E. G.-landen van grote betekenis is. De verorde
ningen die dan tot stand komen hebben ten doel
de geleidelijke tot standbrenging van een gemeen
schappelijke ordening der markten in de sectoren
granen, groenten en fruit, varkensvlees, eieren en
slachtpluimvee en van de wijnmarkt. Voor ons zijn
de bepalingen voor de groenten en fruitsektor van
de meeste betekenis en daar willen we het dan ook
over hebben. Er zijn gemeenschappelijke kwali
teitsnormen vastgesteld voor de meeste groente
en fruitprodukten.
Voor de meeste produkten krijgen we op grond
van het E. E. G. landbouwbeleid de kwaliteitsklas
sen extra, I en II. Aan deze indeling in kwaliteits
klassen is gekoppeld een geleidelijke vrijmaking
van het onderlinge handelsverkeer tussen de
E. E. G.-landen onderling. De eerste étappe hier
van wordt dan op 30 juli «'en feit want dan mag de
invoer van de kwaliteitsklasse „extra" van de
meeste groenten- en fruitprodukten in het onder
ling handelsverkeer der E. E. G.-landen niet meer
worden belemmerd. Later zullen dan de kwaliteits
klassen I en II volgen.
Aansluitend hierop heeft het Produktschap voor
Groenten en Fruit dezer dagen de kwaliteit»- en
sorteringsvoorschriften voor het nieuwe seizoen
bekend gemaakt. Binnenkort zullen deze via het
Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen by de
veilingen verkrijgbaar zijn. Toch hjkt het ons nut
tig nu reeds hier op te nemen wat er is vastge
legd t.a.v. de kwaliteitsklasse „extra" van ap
pels en peren.
Een minimum eis is dat de vruchten intact moe
ten rijn; gezond; zuiver, in het bijzonder vry van
resten van bestrijdingsmiddelen; vry van abnor
male uitwendige vochtigheid; vry van vreemde
geur of smaak; vrij van dierlijke parasieten. De
vruchten moeten zorgvuldig met de hand zjjn ge
plukt en voldoende ontwikkeling hebben bereikt.
De rijpheid moet zodanig zijn dat de vruchten be
stand zijn tegen vervoer en behandeling; in goede
staat blijven tot op de plaats van bestemming en
aan de eis van de handel op de plaats van bestem
ming voldoen. De in de kwaliteitsklasse extra in
gedeelde vruchten moeten van voortreffeiyke kwa
liteit zijn. zy moeten de kenmerkende vorm, ont
wikkeling en kleur van de variëteit hebben en de
steel moet gaaf rijn. Zy moeten vry zijn van alle
gebreken. Het verschil in middellijn bij vruchten
in een zelfde verpakkingseenheid is beperkt tot 5
mm. Verder is bepaald dat er in de kwaliteitsklasse
extra 5 van het aantal of het gewicht aan vruch
ten mag voorkomen dat niet beantwoordt aan de
eisen van deze klasse. Wel moeten deze vruchten
voldoen aan de eisen van klasse I kwaliteit.
Tevens is besloten dat export van appels en
peren van de kwaliteitsklasse extra uit ons land
naar andere landen dan België en Luxemburg
alleen mag plaats vinden wanneer dat gebeurt in
eenmalig fust. We vernamen dat over de uitvoe
ring van dit besluit het Centraal Bureau van de
Tuinbouwveilingen nog overleg zal plegen met de
fruitveilingen. Er zijn stemmen opgegaan die heb
ben gepleit voor het verplicht aanvoeren van de
kwaliteitsklasse „extra" in eenmalig fust ongeacht
de bestemming. Daar is veel voor te zeggen want
het na de verkoop nog verpakken in eenmalig fust
lijkt een •onbegonnen werk. Bovendien heeft dat
de kans in zich van beschadiging van de vruchten.
Overigens mogen we wel aannemen dat het hierbij
slechts gaat om een proef die zal moeten uitwijzen
op welke"manier er mogelijkheden zijn om het ver-
pakkingsvraagstuk voor fruit op te lossen. Laten
we hopen dat er een bevredigende oplossing uit
de bus komt.
Tot de volgende week.