Enkele opmerkingen over
het uitgifteplan
625
Oostelijk Flevoland
RASSENLIJST
FRUITGEWASSEN 1962
NIEUWE 39,5 PK
FORDSON TREKKER
VRIJDAG 6 JULI 1962
VELEN zullen onlangs met belangstelling kennis hebben genomen van
de vaststelling van het uitgifteplan voor Oostelijk Flevoland. Er is
op dit plan al lang gewacht en het is verheugend, dat er nu eindelijk be
slissingen zijn genomen over grootte en aantal van de te stichten land
bouwbedrijven. Hopelijk zal door deze beslissing nu ook binnen afzien
bare tijd een begin kunnen worden gemaakt met de uitgifte van de 200
bedrijven die enige tijd geleden reeds werd aangekondigd.
Over de verschillende aspecten van het thans gepubliceerde uitgifteplan zijn vanzelfsprekend vele
opmerkingen te maken. Wij willen ons thans beperken tot het maken van enkele kanttekeningen bij
enige punten van het plan. Op andere onderdelen hopen wij ler gelegener tijd nog wel eens wat nader
in te gaan.
GROTERE BEDRIJVEN.
IN het gepubliceerde uitgifteplan komt zeer
duidelijk de behoefte, om in de landbouw tot
grotere bedrijven te komen, tot uitdrukking. In
bijgaand overzicht van het uitgifteplan is een ver
deling gegeven van de bedrijven over de verschil
lende grootte'-Jassen.
OVERZICHT UITGIFTEPLAN
Grootteklasse
Aantal bedrijven
akkerbouw gemengd totaal
Oppervlakte
15.0—22.5 ha
90
90
1620 ha
3.7
22.5—27.5 ha
130
130
3250 ha
7.6
27.5—32.5 ha
220
10
230
6900 ha
16.2
32.5—37.5 ha
130
10
140
4900 ha
11.5
37.5—42.5 ha
130
10
140
5600 ha
13.1
42.5—47.5 ha
212
8
220
9900 ha
23.1
47.5—55.0 ha
125
125
6400 ha
14.9
55.0—65.0 ha
60
60
3600 ha
9.9
90 ha
3
3
270 ha
9.9
120 ha
3
3
360 ha
9.9
TOTAAL -
973 168
Uit de in het overzicht gegeven cijfers blijkt, dat
ongeveer 80 van de bedrijven in Oostelijk Flevo
land 30 ha of groter wordt. Vergelijken we dit
met de bedrijven in de Noordoostpolder, dan komt
hieruit het streven naar grotere bedrijven wel
heel duidelijk naar voren. Hier heeft slechts on
geveer 30 °/o van de bedrijven een grootte van
30 ha of meer. Ook is hier maar 1 van de be
drijven groter dan 48 ha, terwijl dat in Oostelijk
Flevoland ongeveer 16 zal zijn.
Het aantal bedrijven kleiner dan 20 ha is in de
Noordoostpolder ruim 32% van het totaal aantal.
In Oostelijk Flevoland komt in de kleinste cate
gorie, 1522,5 ha, slechts 7 A 8 van het totaal
aantal bedrijven. Over de wenselijkheid van deze
laatste groep bedrijven in de nieuwe polder kan
men van mening verschillen. Zuiver economisch
gezien is de stichting van deze bedrijven wellicht
minder gelukkig, doch bij de uitgifte van de gron
den spelen ook niet-economische motieven een
rol.
Voor de functie die aan Oostelijk Flevoland is
toebedeeld bij de bedrijfsvergroting op het oude
land, zullen deze kleinere bedrijven zeker van be
tekenis zijn. Een ander belangrijk punt is, dat
door het stichten van deze kleinere bedrijven ook
minder kapitaalkrachtige personen een kans krij
gen om boer te worden in de nieuwe polder. Dit
zal vooral voor jonge mensen, die nog een bedrijf
nieuw moeten beginnen, zoals b.v. de werkers in
Oostelijk Flevoland, erg belangrijk kunnen zijn.
Op grond van deze sociale en maatschappelijke
overwegingen lijkt ons het opnemen van een aan-
1141 42800 ha 100.0
tal kleinere bedrijven in het uitgifteplan toch wel
een goede beslissing.
BEDRIJFSTYPEN
UIT het overzicht van het uitgifteplan blijkt
ook, dat verreweg het grootste aantal bedrij
ven bestemd is voor zuivere akkerbouw. Het aan
tal akkerbouwbedrijven bedraagt ongeveer 85
van het totaal, terwijl 15 van het totaal aantal
gemengde bedrijven zullen worden. Van de voor
de landbouw bestemde oppervlakte cultuurgrond
is ongeveer 89 bestemd voor zuivere akkerbouw
en 11 voor het gemengde bedrijf.
Deze bestemming van Oostelijk Flevoland tot
een zo overwegend akkerbouwgebied is voorname
lijk gegrond op de bodemkundigc gesteldheid van
de nieuwe polder. Het wil ons echter voorkomen
dat enkele andere motieven daarbij ook nog wel
een zekere rol hebben gespeeld. Wij denken hier
bij met name aan de vrees voor uitbreiding van
de melkveehouderij en de hogere gebouwenkosten
voor de gemengde bedrijven.
Op grond van de gesteldheid van de bodem in
de nieuwe polder zou het stichten van meer ge
mengde bedrijven beslist niet uitgesloten zijn. In
de Noordoostpolder is een deel van de gemengde
bedrijven gesticht op gronden, die in Oostelijk
Flevoland niet of minder geschikt worden geacht
voor landbouwkundig gebruik.
Ook komt in dit verband de vraag naar voren
in hoeverre de bedrijven op de allerzwaarste
gronden op den duur geschikt zullen blijven voor
de zuivere akkerbouw. Het is niet onmogelijk, dat
hier in de toekomst, met het oog op de structuur
en de bewerkbaarheid van de grond, een systeem
van wisselbouw noodzakelijk zal blijken.
Het lijkt ons daarom wel wenselijk, dat men
ook zal trachten de nodige ervaring te krijgen
met het gemengde bedrijf op de allerzwaarste
grond. Ook zou het van belang kunnen zijn dat
men er bij de uitgifte, voor zover mogelijk, reke
ning mee houdt dat deze bedrijven mogelijk nog
eens groenland in hun vruchtwisseling moeten
opnemen. Zonder direct te willen pleiten voor
meer gemengde bedrijven in Oostelijk Flevoland,
lijkt het ons toch gewenst, dat aan deze punten
aandacht wordt geschonken.
BELANGEN OUDE LAND
DAT met de uitgifte van de bedrijven in Ooste
lijk Flevoland ook In hoge mate de belangen
van de landbouw op het oude land zullen worden
gediend, is in de nota over het uitgifteplan nog
eens duidelijk uitgesproken. De adviezen die de
commissie Hofstee enkele jaren geleden uitbracht
over het bij de uitgifte van de nieuwe gronden te
voeren beleid, zullen in grote lijnen worden ge
volgd.
Dit betekent, dat ongeveer 75% van de nieuw
te stichten bedrijven, om redenen van algemeen
belang, in de eerste plaats met een zekere voor.*
keur voor enkele groepen boeren beschikbaar zal
komen. Dit zullen boeren zijn die elders hun be
drijf inleveren ten behoeve van bedrijfsvergroting
of die hun grond kwijt raken door uitbreidings
plannen e.d.
Door een soort „driehoeksruil" toe te passen
wil men trachten de uitgifte in Oostelijk Flevoland
nog beter dienstbaar te maken aan de belangen
van het oude land. Daarbij zullen boeren uit de
bestaande IJsselmeerpolders, maar ook elders uit
het land, in staat worden gesteld een groter be
drijf in Oostelijk Flevoland te pachten. De vrij
komende bedrijven moeten dan ter beschikking
komen van hen die elders hun grond inleveren
of kwijt raken, maar die niet in de nieuwe polder
geplaatst kunnen worden.
Hoewel de belangen vati het oude land bij de
uitgifte van het nieuwe land een grote rol spelen,
kan en mag men toch ook niet de belangen van
de polder zelf vergeten. De commissie Hofstee
achtte het met het oog hierop gewenst, dat 25
van de bedrijven in de nieuwe polder bij vrije sol
licitatie wordt uitgegeven. Uit deze vrije sollici
tanten hoopt men dan die mensen te kunnen kie
zen, die men voor een goed verloop van de kolo
nisatie nodig denkt te hebben en die niet binnen
de voorkeursgroepen kunne/i worden gevonden.
Met het gepubliceerde uitgifteplan als basis kan
thans de opbouw van Oostelijk Flevoland ter
hand worden genomen. In de loop der jaren is
daarbij nogal wat stagnatie opgetreden. Het zal
gewenst zijn nu alles in het werk te stellen om
het kolonisatieproces in het nieuwe land zo vlot
mogelijk te doen verlopen.
Sj. DE HAAN.
KORTGELEDEN is de 11e Rassenlijst voor
Fruitgewassen 1962 by het I. V. T. te
Wagcningen verschenen. De fruitteler van
groot- en/of kleinfruit wordt hierdoor in de
gelegenheid gesteld kennis te nemen van be
trouwbare praktische gegevens over de be
langrijkste rassen en kan daarvan gebruik
maken bij het ontwerpen van plantplanncn,
omentcn enz. Deze uitgave waarvan de prijs
2,bedraagt, kan besteld worden bij het
I. V. T., Postbus 16, Wagcningen. Giro 93.54.77.
Ford Nederland introduceerde één
dezer dagen de FORDSON SUPER
DEXTRA een nieuwe trekker van 39,5 pk.
Aan de aftakas bij 540 omwentelingen
per minuut wordt ruim 34 pk ontwikkeld.
Rijsnelheden van de 6-versnelIingsbak
variërend van 1-28 km per uur. Deze
trekker met grote trekkracht, 3 punt hef-
inichting, zelfregelende diepteinstelling,
overbrenging op de achterwielen en
differentieëlgrendel werd speciaal ont
worpen om te voldoen aan de behoefte
steeds zwaardere machines met een
lichte trekker aan te drijven. Het gewicht
van de trekker bedraagt 1400 kg en leent
zich voor aandrijving van zware hooi- en
stropersen, zelfbinders, maaikneuzers,
nevelspuiten enz.