De maand juli op het Zeeuwse Landbouwbedrijf
622
GRASZAAD
{iVLAS
AARDAPPELEN
ERWTEN
UIEN
Z E E l VV S LANDBOUWBLAD
Door voortzetting van de ongunstige groei-
voorwaarden in de maand .juni hebben de
gewassen de achterstand in ontwikkeling niet
kunnen inhalen. Vooral de laat gezaaide ge
wassen hebben als gevolg van te weinig neer
slag een zeer matige stand.
Hoewel de ontwikkeling van alle gewassen
dit jaar belangrijk achter is, zal de oogstdata
vrij normaal zijn.
In deze maand zal dan ook de oogst van
graszaad, vlas, erwten en een gedeelte van
ile plantuien en de granen plaats vinden. De
kg opbrengsten zullen in vele gevallen, naar
het zich momenteel laat aanzien, slechts
matig zijn.
Laten we echter hopen dat het oogstweer
gunstig zal zijn. Dan is het mogelijk om met
weinig kosten een* produkt van goede kwali
teit te verkrygen.
AVER de oogstmethode is de vorige maand reeds uitvoerig geschreven, zodat we hierop niet verder
V ingaan. Percelen die voor het laatste jaar worden geoogst dienen zo spoedig mogelijk na de oogst
met een frees zeer ondiep bewerkt te worden. In de eerste plaats is deze bewerking bedoeld om het
bovengrondse gedeelte stuk te slaan. Eén behandeling is dikwijls al voldoende tenzij het een overjarig
gewas betreft dat dichtgelopen is.
Door het toepassen van een zeer ondiepe bewerking verkrijgt men een goed zaaibed voor het uit
gevallen zaad en eventuele onkruidzaden. De volgende bewerkingen kunnen dan met een cultivator of
«chijvenegge plaats a eb ben. Een goede bewerking is noodzakelijk voor een goede vertering, waardoor de
mtruktuur zeer gunstig wordt beïnvloed.
In een zeer vroege stoppel, die goed bewerkt is, kan men ook wikken of Alcxandrijnse klaver zaaien.
Op vele bedrijven heeft men dit jaar niet voldoende weidehooi- en of kuilgras kunnen winnen. Door op
overjarige percelen direkt na de oogst 60 k 80 kg zuivere stikstof te geven kan een aanvullende op
brengst aan hooi of kuilgras worden verkregen. In andere jaren wordt dit niet of weinig toegepast.
Pit jaar kan deze methode sterk in overweging worden genomen.
Plet verdient echter geen aanbeveling om dit te doen op percelen die voor het laatste jaar geoogst
Worden. Door het late oogsttijdstip is dan een goede stoppelbewerking vaak niet meer mogelijk.
Ook is het uitvoerbaar om overjarige percelen tot half september tc beweiden. Dit geeft echter het
telgend jaar kans op struktuurbederf en lagere opbrengsten.
NA het maaien of schoffelen van de erwten geeft het gebruik van een zij-
aanvoerhark een belangrijke arbeidsbesparing. Bij het ruiteren dienen
deze goed opgezet te worden daar voor een goede kwaliteit een groene kleur
is gewenst. Denkt u er aan dat de ruiters goed worden opgezet en dat er
onder de ruiters voldoende ruimte open blijft. Is dit niet het geval dan ont
wikkelen zich de ondergezaaide gewassen niet of minder goed.
Direkt na de oogst van het hoofdgewas dient Westerwolds raaïgras met
4080 kg zuivere stikstof bemest te worden. Dit geldt ook voor de stroken
waar de ruiters komen te staan.
ULAS moet geplukt worden als de stengels voor de helft zijn opgeschoond
en geel-groen van kleur zijn. Te vroeg trekken, rijden met te grote
snelheid en maken van grote schoven gaat ten koste van de kwaliteit.
Ter bevordering van een snelle droging zet men hokken van hoogstens 6
schoven om daarna zo spoedig mogelijk tot schelven of ruiteren over te gaan.
Vooral het laatste verdient sterk de voorkeur, niet alleen om de snellere
droging maar ook omdat er geen kale plekken ontstaan in de als onderteelt
gezaaide gewassen. Het verdient dan ook aanbeveling om de schelven of rui
ters op een aangrenzend perceel te plaatsen of op de kopakker(s). De rest
van het perceel kan dan die behandeling krijgen die voor een goede ontwik
keling van het gewas noodzakelijk is. We denken bijv. aan het strooien van
De belangstelling voor het uit het zwad dorsen neemt door de afname van
het aantal arbeidskrachten in de landbouw toe. Een voorwaarde voor deze
methode is allereerst, dat na het dorsen dadelijk kan worden gedroogd. Als
u zelf niet over een drooginrichting beschikt, is een tijdige afspraak met
handelaar of coöperatie beslist noodzakelijk.
Het maaien dient in een zo rijp mogelijk stadium te gebeuren. Met het oog
op kwaliteitsverlies blijft deze methode riskant.
Een goede methode is verder om door middel van trekkers met ruiter-
dragers naar een stationaire dorsmachine te rijden. De laatste jaren wordt
echter van deze machines steeds minder gebruik gemaakt en tracht men
vanaf de ruiter met de combine te dorsen. In een periode met ongunstig; weer
geeft dit laatste veel risico.
IN dit gewas blijft de ziektebestrijding de nodige zorg vragen. Het is vooral
het kwaad" waartegen regelmatig gespoten dient te worden. Na de
eerste twee bespuitingen met zinkmiddelen kunnen verder de tin- of koper
middelen toegepast worden. Het voordeel van tin is dat.deze een minder sterke
groeiremming geeft dan koper. Dit kan ook in de opbrengst tot uitdrukking
komen. Ook wanneer de weersomstandigheden ongunstig zijn voor het op
treden van de aardappelziekte moeten de bespuitingen regelmatig worden
voortgezet. Het is n.l. vaak zo, dat wanneer er geen „kwaad" optreedt, er wel
kans is op Alternavia. Deze ziekte treedt vooral op bij warm vochtig weer na
een periode met warm droog weer.
De ziekte kenmerkt zich doordat op de blaadjes scherp begrensde bruine
vlekken ontstaan, waarop concentrische ringen zichtbaar worden.
Op de knollen verschijnen later in grootte uiteenlopende ingezonken plek
ken. Komt Alternaria voor dan is het percentage dat uitvalt vaak hoog.
Daar tegen de aardappelziekte en Alternaria dezelfde bespuitingen succes
kunnen opleveren dienen de bespuitingen dan ook voortgezet te worden. Vooral
Bintje is zeer gevoelig voor Alternaria.
Komt zuigschade van een sterke luisbezetting voor dan kan hiertegen para-
thion worden gebruikt. Bij gekombineerde bespuitingen met tin dienen altijd
spuitpoeders van de insekticiden toegepast te worden. Komen er nog aard
appelafvalhopen in uw omgeving voor?
Zoja, spuit de opslag hiervan dan zo spoedig mogelijk dood.
Te vroeg trekken, rijden met te grote snelheid en het maken van te grote
schoven gaat ten koste van de kwaliteit.
stikstof op graszaad en het wieden hiervan na het oogsten van de dekvruch-
ten. Als het verplaatsen van de ruiters of schelven niet mogelijk is dan doet
men er goed aan om de stroken, waar deze komen te staan vooraf te bemesten
:en zo mogelijk te wieden. Een onregelmatige stand kan hierdoor worden voor
komen.
IN laat gezaaide erwten kan de bestrijding van wormstekeligheid en kwade-
harten nog van belang zijn. De bestrijding van wormstekeligheid moet
plaats vinden, voordat de rupsjes zich in de peul bevinden. Voor het bepalen
van het juiste bestrijdingstijdstip is het van belang om te weten, wanneer
de rupsjes worden verwacht.
Daarom is het nodig het gewas dagelijks en nauwkeurig te kontrolcren. Dit
vindt plaats door een aantal peulen open te maken en kijken of er rupsjes in
te vinden zijn. Zodra de eerste rupsjes worden gevonden moet de rand van
het perceel worden bespoten met 1,6 kg of 1 kg of 1 parathion 25 per ha.
Veelal verschijnen dan na enkele dagen ook in de rest van het perceel de
hupsjes. Worden deze inderdaad na regelmatige kontrole gevonden dan dient
[het gehele perceel te worden bespoten. Na een week verdient een tweede be
handeling sterk aanbeveling. Kleine percelen dienen wanneer in de rand de
rupsjes worden gevonden geheel behandeld te worden.
Ook is het mogelijk om tot bestrijding over te gaan door uitsluitend op de
ontwikkeling van het gewas te letten. Waar het op tijd gezaaide erwten be
treft, wordt de rand van het perceel gespoten als de oudste peulen van de
randplanten beginnen te zwellen. Het gehele perceel wordt dan gespoten als
deze neulen voor driekwart zijn volgroeid. In laat gezaaide erwten moet de
rand 'behandeld worden vóór de oudste peulen gaan zwellen en het gehele
perceel wanneer deze ongeveer voor de helft volgroeid zijn. Erwten die ge
weckt worden mogen niet met parathion worden bespoten.
Met Phosdrin kan tot 4 dagen voor de oogst gespoten worden. Erwten be
stemd voor de conservenindustrie mogen tot 10 dagen voor de oogst met
parathion worden behandeld.
Toepassing van mangaansulfaat tegen kwade harten levert het beste resul
taat op als halverwege de bloei gespoten wordt. In ernstige gevallen verdient
het aanbeveling om de bespuiting op het. eind van de bloei te herhalen. Wan
neer voor de tweede maal tegen de peulboorder wordt gespoten is een ge
kombineerde bespuiting mogelijk. Het gebruiken van parathion spuitpoeder is
dan noodzakelijk.
I\E bestrijding van valse meeldauw met 3 kg zink per ha dient om de 7 a 10
dagen te worden voortgezet. Spuiten met fijne druppel en 150 liter
water per ha geeft het beste resultaat. In vroege percelen moet de bestrijding
in de tweede helft van deze maand worden beëindigd. Als richtlijn geldt dat
om het gewas gelegenheid te geven om af te rijpen de bespuitingen niet later
dan 4 weken vóór het plukken mogen plaats hebben.
In viij veel percelen komen momenteel aantastingen van de larven van de
preimot en van de uienboorsnuitkever voor. Deze larven vreten het blad
groen van binnenuit weg. Hierdoor ontstaan zgn. „venstertjes". De rupsjes
van de preimot zijn wit van kleur. De kleur van de larven van de uienboor
snuitkever is oranje-geelachtig.
Het schadebeeld dat veelal aan het preimotje wordt toegeschreven, wordt
in veel gevallen veroorzaakt door de eerder genoemde larven.
Wanneer „venstertjesvraat" wordt waargenomen, moet tot bestrijding wor
den overgegaan. In een ouder stadium gaan de larven zich invreten in de bol
en hierdoor gaat de kwaliteit van aangetaste partijen sterk achteruit maar
op dat moment is bestrijding niet mogelijk.