HET ZWADDORSEN VAN GRASZAAD
604
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
UOORAF wordt opgemerkt dat het oogsten van graszaad met de zelfbinder of na het maaien op
ruiters zetten, nog steeds bruikbare methoden zijn die vooral bij wisselvallig weer een grotere
mate van zekerheid kunnen bieden. Het zwaddorsen geeft echter een aanzienlijke arbeidsbesparing die
voor vele telers aantrekkelijk zal zijn. Voor grassoorten die gemakkelijk hun zaad loslaten of waarvan
de zaden gemakkelijk tot kieming kunnen overgaan, is de nieuwe oogstmethode bepaald riskant.
HET MAAIEN
AE trekkermaaibalk is veelal beter geschikt dan een gewone maaimachine. Van perceel tot perceel
v en van soort tot soort komen echter grote verschillen voor. Over het algemeen maait het echter
niet gemakkelijk. Daarom is het nodig dat de maaibalk goed funktioneert. De gehele maaibalk moet
goed gesteld zijn. Belangrijk is dat de messen en de snijplaatjes scherp zijn, terwijl het mes goed slui
tend in de balk moet passen. Door te veel speling verkrijgt men geen goede knippende werking zodat
stropen en verstoppingen het gevolg zullen zijn. Zowel de grove- als de middenbalk worden voor
graszaadmaaien gebruikt. Het knippend effect zal bij de middenbalk iets groter zijn door het grotere
aantal vingers per mesje. Het belangrijkste is evenwel dat de maaibalk perfekt in orde is.
De oogstmethode die de laatste .jaren door
vele graszaadtelers wordt toegepast bestaat
uit het zwad maaien en Vervolgens het met
de maaidorser opnemen en dorsen van de
zwaden. Omdat het aantal telers die zelf een
maaidorser gaan gebruiken nog steeds toe
neemt lijkt het gewenst om op enkele aspek-
ten van deze oogstmethode iets nader in te
gaan.
Samenvattend kan worden gezegd dat het
zwaddorsen van graszaad een aantrekkelijke
oogstmethode is. Nauwkeurig werken is
voor het goed slagen vereist. Een juiste
werkwijze bij het maaien en een grote nauw
keurigheid bij het afstellen van de maaidor
ser zijn sterk bepalend voor het resultaat.
GOED gevormde zwaden alsmede een goede onderlinge scheiding kunnen
door een juiste toepassing van bovengenoemde hulpmiddelen op een
voudige wijze worden verkregen. Het verschaft u veel gemak en voorkomt
zaadverliezen. Voor graszaadmaaien wordt dikwijls een 5- of een 6-voets maai
balk gebruikt. De keuze wordt mede bepaald door de breedte van de opraper
die aan de maaidorser is bevestigd. Is de opraper b.v. 1.80 meter breed, dan
geeft een zwad van een 5-voets balk meestal geen moeilijkheden. Ook een
6-voets zwad kan goed worden opgenomen, mits het keurig is gevormd. Als
de breedte van de zwaden en de onderlinge tussenruimte goed op de maai
dorser zijn afgestemd dan zal het werk aanmerkelijk vlotter en met minder
verliezen uitgevoerd kunnen worden. Voor zover nodig is overleg met de
loonwerker gewenst; in het belang van beide partijen zelfs noodzakelijk.
HULPMIDDELEN AAN DE MAAIBALK
EEN dankbaar hulpmiddel is het scheidingsijzer. Dit wordt aan de buiten -
schoen bevestigd. Het is een gebogen staaf die over het gewas loopt
en die tegen de grond drukt. Daardoor wordt het gewas ter plaatse gemakke
lijker doorgeknipt, terwijl stropen op de buitenschoen praktisch niet meer
voorkomt. Door middel van de scheidingsijzer is het vaak mogelijk om van
meerdere kanten te maaien.
Dit eenvoudige hulpmiddel kan ook met veei sukses worden toegepast bij
het maaien van lucerne, klaver en erwten.
Erwtenlichters of arenheffers worden bij graszaad wel eens toegepast als
men minder kort wenst te maaien b.v. in verband met een sterke bezetting
met tuintjesgras in daarvoor gevoelige soorten.
Normaal Kan een maaibalk worden uitgerust met twee zwadborden. In de
praktijk worden deze echter veelal niet voldoende benut. Mede daardoor ont
staan dan slordig gevormde zwaden, die zowel tijdens het maaien als bij het
zwaddorsen aanleiding geven tot grote zaadverliezen.
Om goed gevormde zwaden te krijgen is liet meestal gewenst zowel het
binnen- als buitenzwadbord te monteren. De stokken, die vaak alleen op het
buitenzwadbord voorkomen hebben ook een belangrijke funktie. Ter plaatse
dienen zij in de beste stand te worden geplaatst. De extra gaten die hiertoe
veelal reeds in het zwadbord zijn aangebracht, kunnen daartoe worden benut.
Vaak wordt aan dit punt veel te weinig aandacht besteed.
voor granen kan worden gesteld dat het toerental van de dorstrommel onge
veer gelijk moet zijn. Voor moeilijk te dorsen graszaad kiest men een iets
hoger toerental; soorten waarvan de korrel spoedig kan beschadigen, vereisen
een lager toerental. Voor moeilijk te dorsen graszaden is het tevens gewenst
om korter platen en/of wrijflijsten aan te brengen, terwijl de mantel nauw
afgesteld moet worden. Kwetsbare graszaadsoorten verlangen een iets rui
mere afstelling, doch altijd moet de mantel nauwer staan dan bij graan. Het is
noodzakelijk om tijdens het werk regelmatig kontröle op het dorsen uit te
oefenen. Een in het zwad liggend graszaadgewas reageert n.l. sneller op het
weer. De afstelling van de machine moet dan zo nodig aangepast worden, wil
men korrekt werk blijven leveren.
IYE meeste maaidorsers hebben een z.g. windreiniging. Bij het verwerken
van graszaad levert de windafstelling dikwijls de grootste moeilijkheden
op. Daardoor kunnen grote zaadverliezen optreden, temeer omdat het onder
scheid tussen zaad en kaf niet door iedereen wordt onderkend. In vergelijking
HET DORSEN VAN DE ZWADEN.
IJET zwaddorsen met de maaidorser gebeurt norrpaal meestal 1 tot 3 da-
gen na het maaien. Onnodig weerrisiko wordt mede voorkomen door
tijdige en goede afspraken met de loonwerker. Beschikt u zelf over een maai
dorser dan dient deze op tijd en perfekt in orde te zijn. Om het zwad goed op
te kunnen nemen is een goed funktionerende opraper onmisbaar. Als belang
rijkste eis geldt dat de opraapinrichting het gewas langzaam maar vooral
gelijkmatig in de machine voert. Zowel een doekenopraper als een tandenop-
•raper zijn goed bruikbaar. Vooral bij gebruik van een tandenopraper is een
-juiste draaisnelheid van veel betekenis. Dikwijls is deze snelheid te groot
zodat veel zaad verloren gaat. Een wijziging van de overbrenging door andere
tandwielen of snaarschijven kan dan verbetering brengen.
Een langzame en geleidelijke invoer is belangrijk voor het
verkrijgen van goed werk.
met graan dient de windhoeveelheid op de zeven belangrijk te worden ver
minderd. Om dit te bereiken zijn vaak speciale voorzieningen nodig zoals
afdekplaten voor het waaierhuis, Vermindering toerental van de waaier, het
afnemen van de waaierbladen; het montereri van een afslüitplaat in het wind-
kanaal, enz. De windrichting zal vaak het beste vrij vlak kunnen zijn of
m.a.w. gericht achter op de zeven. Daardoor ontstaat een vrij steil gerichte
zwakke luchtstroom achter op de zeven en bij de bovenzeefverlenging waar
door hei kaf net uit de machine wordt gevoerd. Is de luchtstroom meer naar
voren gericht dan kan gemakkelijk verstopping optreden doordat het kaf
achter op de zeven terecht komt en vandaar moeilijk wordt verwijderd.
Een verstelbare jalouziezeef, of een bovenzeef die een maat kleiner is
dan die voor graan, zijn meestal goed bruikbaar. Er wordt op gewezen dat
de onderzeef vooral «iet te klein moet zijn, b.v. een 9 mm rondgatzeef.
De verlenging van de bovenzeef kan worden afgedekt of vervangen door
een 1416 mm rondgatzeef, die zo nodig iets kan worden opgebogen. De
kafplaat wordt veel op dezelfde hoogte of iets lager dan de bovenzeefver
lenging gesteld.
Bij graszaad is het minder gewenst om een sortering in het produkf aan
te brengen. Dus geen scheiding aanbrengen in meerdere soorten. Het streven
naar bijzonder schoon zaad gaat gepaard met zaadverlies. De firma's beschik
ken over speciale reinigings- en sorteermachines die het eigenlijke schonen
voor hun rekening nemen. Alles kan dus het beste in één sortering worden
opgevangen.
MAAIDORSERS MET GRAANTANK.
UET opvangen van graszaad kan, net als bij graan, in de tank gebewFen.
Het lossen met de vijzel levert echter vaak moeilijkheden op. Vooreerst
geeft gras-zaad spoedig aanleiding tot brugvorming in de tank, terwijl (ydfens
het lossen met de vijzel en het uitlopen van het zaad de windgevoelighèitf z$er
nadelig kan zijn. Een graantank met opzakinrichting is voor graszaad wek het
meest ideale. Soms wordt via de tank opgezakt; ook wel blijft de tank buiten
de eirkulatie. In alle gevallen is het opzakken geen erg groot bezwaar. Het
graszaad is immers licht in gewicht en de hoeveelheid in kg per lia is relatief
klein.
R. L. V. D./Goes J. T. ANDRINGA.
De breedte van de zwaden dient afgestemd te zijn
op de breedte van de opraper.
DE RIJSNELHEID EN DE AFSTELLING.
AVER het algemeen moet langzaam worden gereden omdat anders de zeven
overbelast worden. Voor zelfrijders is dit, mede met behulp van de rij va
ria tor, veelal geen bezwaar. Voor getrokken machines is het nodig dat de
trekker over voldoende lage versnellingen beschikt. De maaidorser dient zó
afgesteld te zijn dat het zaad er net uit is. In vergelijking met de afstelling
-kv'
ill