De marktpositie van contractteeltgewassen 603 Plaatselijke veekeuringen in Zuid-Beveland DE CONSUMPTIE-AARD APPELMARKT VRIJDAG 29 JUNI 1963 IN alle beschouwingen over de toekomstige marktposities is de invloed van de zgn. E. E. G. schering en inslag en zeker voor de agrarische sector, nu het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten aanzien van de granen als basisprodukt, met 1 juli e.k. zal starten. In theorie en als principe is het grote belang van een gemeenschappelijke markt zonder handelsbelemmerende maatregelen wel algemeen aanvaard, maar in de practyk is het vallen en opstaan, doordat elk partnerland zijn marktpositie tracht te verbeteren en tegen verslechtering toch weer naar het middel van beschermende maatregelen grijpt. N typisch voorbeeld daarvan is de zaaizaad- en pootgoedbranche, waarbij de E. E. G.-partners streven naar preferentie van eigen rassen en de betere uit het buitenland min of meer dwarsbomen. Dit kan ook met reële of vermeende voorwaarden ten aanzien van kwaliteit en vooral ge zondheid, of met kennelijke aanduiding van importgoed. Zo verbiedt België nog de import van rode klaver, ook uit partnerlanden. Frankrijk eist voor zijn importen 20 rassen die op de Franse rassenlijst vermeld staan, onder O. E. E. C.-plombe. Duitsland eist o.a. dat het zaad hetwelk het moet invoeren uit hoofde van zijn E. E. G.-verplichtingen, rood wordt gekleurd en ook Italië eist reeds kleuring van klaverzaad. In Engeland dat nog buiten de Euromarkt staat, maar toch ook de geest daarvan reeds aanvaardt, heeft de wetgeving voor de zaaizaadkwaliteit met stringente zuiverheidsvoorschriften voor graszaden reeds de aandacht getrokken. Als de concurrentie ergens de eigen zaaizaadvoorziening in produktie of handel benauwt, dan is men interna tionaal vindingrijk ten aanzien van maatregelen, die althans indirect in druisen tegen de basisverdragen van Rome. Hetzelfde geldt trouwens voor de loyale concurrentie door reële of verkapte exportsubsidies, temeer als de produktie-wedijver tot marktbedervende overschotten wordt opgevoerd. NU moet bij de agrarische produktie als geheel en in het bijzonder bij de land- en tuinbouwproduktie altijd rekening worden gehouden met het wisselvallige weer, ook al kan overjarig, goed bewaarde voorraad zaaizaad en de voorraad conserven of anders verwerkte contractteeltgewassen de markpositie een vastere basis geven. Vandaar dat de voorraadpositie een belangrijke handelsfactor is die ieder belanghebbende graag voor zich houdt en slechts indirect in het prijsverloop aan het licht komt. Zo is het verleden jaar sterk met landras uitgebreide Westerwoldsrai-graszaad, nu dit jaar na de prijsinzinking heel weinig werd gecontracteerd, in handelsprijs hersteld tot c.a. 95,per 100 kg. een aanmerkelijke verbetering. Daarentegen is roodzwenkgraszaad het uitstoelend meer dan gewoon roodzwenk nog steeds in mineur, al lijkt het dieptepunt van de marktinzinking achter de rug. De teelt ervan is echter zo sterk ingekrompen, dat van eventueel markt- herstel voor dit gazongras de teeltuitbreiding eerst in 1963-64 zou kunnen profiteren. De participatieprijs voor ruwbeemd van oogst 1961 is nog niet definitief bekend, maar zal voor de contractteler ongeveer ƒ200,per 100 kg. gaan bedragen. Veldbeemd staat met zijn speciale selecties in areaal verre bovenaan met een redelijke marktpositie. De telersprijzen daarvan bij een participatie van 80 20 zijn gemiddeld wellicht iets lager dan 200,— al is de opbrengst in kg. hoger dan van ruwbeemd. Speciale veldbeemd* selecties met gemiddeld een lagere opbrengst en meer kiemkrachtrisico* verluiden evenwel tot ƒ375,— per 100 kg., zodat zeer gunstige resultaten mogelijk zijn. Dit temeer daar een hoge ha-opbrengst ook vaak gepaard gaat' met hoge kwaliteit- en zuiverheidsggraden. Juist de kortingen en de ver hoogde droog- en schoningskosten kunnen erg tegenvallen terwijl ook de hoge exporteisen maken dat de teelt van fijne gazongraszaden evenals van pootgoed specialistenwerk blijft. Dit geldt ook voor het gespecificeerde tuinbouwzadenassortiment, waarbij het kiemkrachtrisico vooral zonder moderne droog-apparatuur in het Nederlandse klimaat nogal eens een financiële strop betekent. De marktpositie daarvan komt evenwel van te voren in vaste contractprijzen tot uiting, ook op de exportmarkt, zodat het contract-areaal door de kweker/handelaar wordt beheerst. De teelt van suikerbietenzaad leverde bij een grote firma voor oogst 1961 een participatie-telersprijs op van ƒ136,— per 100 kg., zonder aftrek van droog- en schoningskosten. BIJ de contractteelt voor de conservenindustrie is de campagne weer op gang met spinazie en doperwten. De omzet van conserven is in ons land gestegen tot ruim 80 miljoen liter, waarvan doperwten en bonen ieder, c.a. 40%, spinazie 10% en peen ruim 5° o voor hun rekening nemen. Voor een goede spreiding van de verwerkingscampagne is ook spreiding van rassen* zaaidata en leveringsgebieden nodig, maar dit is voor de contractteler alleen acceptabel als hij daardoor financieel niet geschaad wordt. Remises en kortingen om de optimale gemiddelde opbrengst kunnen daar tot dusver, blijkbaar moeilijk in voorzien, maar wellicht slaagt dit beter met het inter mediair van de tuinbouwveilingen, waar de conservenfabrieken zich toch reeds voorziet van grondstof voor wat betreft de kleinere produkten. Kwaliteitseisen en gewichtsvaststellling kunnen door het veilingapparaat ook objectief worden gegarandeerd. Een goed georganiseerde contractteelt kan de produktie beter in evenwicht houden met de afzet, en de landbouw weerhouden zelf, dus coöperatief, de verwerking ter hand te nemen. DC contractteler beoordeelt het resultaat van deze teelten per ha in vergelijking met intensieve akkerbouwteelten, die, getuige het recente marktverloop voor aardappelen tot frites, chips en puree wordt reeds door de landbouw zelf ter hand genomen, met aandrang van de aandeelhouders-leveranciers om ook de verwerking van warmoezerij gewassen daarin te betrekken, nu de tuinbouw door contractteelt of deelbouw vrij in de akkerbouw kan door dringen. Het lijkt ons in het belang van de contractteelt en de betreffende industrie dat de rentabiliteit voor beide partners meer exact wordt vastge-. legd en evenals bij de teelten van suikerbietenzaad en gazongraszaden, ook een of andere vorm van participatie een nauwere belangengemeenschap gaat vormen. In plaats van telerscommissies, die uiteraard minder deskundig zijn, kan het Centraal Bureau voor tuinbouwveilingen zich daarvoor landelijk zeer verdienstelijk maken. IN de eerste helft van juni werden in een 7-tal Bevelandse plaatsen de jaarlijkse premiekeuringen van rundvee gehouden. Terugziende op het getoonde fokvee kunnen we met een zeker optimisme c onstateren dat er op enkele van deze keuringen van enige opleving sprake is. De aanvoer van in totaal 140 dieren was beduidend hoger dan in 1961. In het bijzonder was dit te Goes en 's-Hecr Arendskerke liet geval, waar een hernieuwde aktiviteit van de regelingscommissie tot ontwikkeling werd gebracht. In het algemeen beschouwd, geven de Bevelandse keuringen weer vertrouwen dat de ontstane achter stand ten opzichte van de veekeuringen in andere kringen van de provincie kan worden ingelopen. De kwaliteit van het getoonde vee bleek bij de wat grotere aanvoer niet te hebben geleden. Hoewel het aantal werkelijk hoogwaardige dieren relatief nog erg klein is, was er in de doorsnee-kwaliteit verbetering te zien. De helft van de aanwezige melkkoeien bracht het in exterieur tot de eerste prijs klasse, waarmee uiteraard niet gezegd is dat deze dieren gezien het „opbouwende karakter" van deze dorpskeuringen het op een kringfokveedag ook zo ver zullen brengen. Niettemin is er voldoen de materiaal dat een bijdrage kan geven aan de dit jaar op dinsdag 4 september a.s. in Goes te houden Bevelandse rundveefokdag. Hierbij zullen een aantal goede dieren van bedrijven die op deze locale voorkeuringen niet inzonden echter beslist nodig zijn voor een geslaagd geheel. Het volgende overzicht geeft een iets meer gedetailleerd beeld van de keuringen: waarvan Keuringsplaats Stieren Koeien le prijs jongvee totaal Borssele T 9 3 2 11 Goes 2 -28 17 30 's-Heer Abtskerke 23 13 23 Wolfaartsdijk 18 11 18 's-Heer Arendskerke 1 l 23 10 1 25 Heinkenszand i 3 15 8 18 Ivruiningen 1 14 4 15 Aanvoer "7 130 66 ~3 ~140 In 1961 91 Het aanwezige stierenmateriaal gaf niet de indruk zich voldoende met de op het station te 's-Heer I lendrikskinderen beschikbare K I.-stieren te kunnen meten. Voor dc fokkers die sneller vooruit willen is de keus in dit opzicht dus niet moeilijk. Het koeienmateriaal overheerste, van de beste maken we enkele opmerkingen. Te Borssele gingen de hoofdprijzen naar 2 goede koeien met la prijzen, n.l. Baukje 5 van Wed. J. Dekker en Zeeuwtje 14 van A. Quist. In Goes en 's-Heer Abtskerke vielen relatief de meeste eerste prijzen. Op eerstgenoem de keuring vermelden we naast de stal van D. M. Rouw met la prijzen in de jongere leeftijdsrubrie- kem resp. Bontje 58, de Matjes 5 en 6 en Bontje 55, bij de oudere koeien als eervol Flora 6 van Wed. G. Heijnsdijk, die de medaille van Hollandia won. Te 's-Heer Abtskerke stelden niet minder dan 14 eerste kalfskoeien de jury voor een respectabele taak. Stijntje 29 van G. Buize (voordien stal J. van Gilst) kwam hier aan het hoofd van 5 eerste prijzen. Van hetzelfde bedrijf kreeg de oudere koe Geertje 1 als la een medaille en werd reserve naast „de Kampioene"; Bontje van W. Minnaard die de prijs van de gemeente won, Corrie van deze stal werd de beste geacht bij de 2de kalfskoeien en Metsie van Gebr. Van 't Westeinde bij de 3de kalfskoeien. In Wolfaartsdijk waren het resp. Eefje 30 (res. kampioene Goes 1961), Eefje 31 en 33 alsmede Besje 7 van Wed. J. op 't Hof die bovenaan kwamen, terwijl Sanny 10 van B. de Maaker la was bij de 3de kalfskoeien. In Heinkenszand liet P. v. d. Waard goede koeien zien in Irene en Lena 25 welke laatste de hoofdprijs kreeg, benevens de oudere Bontje, terwijl bij de 3de en 4de kalfskoeien resp. Grietje van J. L. de Roo en Marietje van M. Rijk vooraan kwamen. Zoals reeds opgemerkt vertoonde de keuring te s-Heer Arendskerke een welkome opleving. De beste koe was hier Martha 4 van J. Lokerse, dezelfde eigenaar won tevens een la prijs met Johanna 81 bij de 1ste kalfskoeien. De overige „kopplaatsen" waren voor L. Nieuwenhuyze met Hilda, Catrien 22 en Sjaakje 104. In Kruiningen tenslotte was het A. C. Poley die met Marijke de hoofdprijs won en tevens met Gretha 2 en Coba op la kwam. We wekken de Bevelandse veehouders en fokkers, mede aan de hand van de uitslagen van deze keu ringen, op om met het beste materiaal aan de Goesse fokveedag deel te nemen. Goes, 15 juni 1962 ir, w. L. HARMSEN. MET hoofdbestuur van het K. N. L. C. heeft zich' ernstig beraden over de gang van zaken niet betrekking tot de consumptie-aardappel voorziening en in het bijzonder over de gevolgen van de maat* regelen tot beperking van de export van aardappe len. Het hoofdbestuur heeft overwogen, dat In de af gelopen oogstjaren tot het voorjaar van 1962 dc prijsvorming van aardappelen zodanig is geweest* dat de telers weinig vertrouwen in de toekomst vaa deze teelt mochten hebben. Toen in de afgelopen maanden exportbeperkende maatregelen werden genomen is in de kring van het K.N.L.C. wel begrip getoond voor het motief 01» de voorziening met een belangrijk volksvoedsel veilig te stellen* maar is anderzijds toch ook gewezen op nog niet onredelijk hoog te achten producentenprijzen en op eventuele gevolgen van de getroffen maatrege len. Wat deze laatste betreft mocht worden ver wacht, dat men het belang van een gunstiger perspectief voor de aardappelteelt zou onderkennen* Ook zou tot ingrijpen gericht tegen te hoog geachte prijzen de morele verplichting met zich brengen om in een situatie met te lage prijzen eveneens maatregelen te treffen, maar dan ter bescherming van de producentenbelangen. Gold het recente in grijpen de aardappelen van de oogst 1961, het hoofdbestuur heeft zowel met verwondering als met ontstemming moeten constateren, dat ten aanzien van nieuwe aardappelen van de binnen landse oogst 1962 nog een exportverbod van kracht is. Het Is van oordeel dat het voortbestaan van een dergelijk exportverbod niet verantwoord is. Zeer binnenkort mag een redelijk grote aanvoer van nieuwe aardappelen van eigen bodem worden verwacht. In de eerste plaats zal het exportverbod nu een normale prijsvorming voor vroege aard* appelen belemmeren ten nadele van de telers* Voorts dreigt het gevaar dat de afzet en de prijs* Vorming in de loop van het seizoen een ongunstige invloed zal ondervinden van een te lang gehand haafde exportbeperking. Het gevolg zal kunnen zijn, dat aan het einde van het seizoen een over schotsituatie ontstaat. Als de overheid niet tijdig de export van Nederlandse aardappelen vrij Iaat, zal zij verantwoordelijkheid voor een dergelijke overschotsituatie te dragen krijgen. Het hoofd bestuur heeft dan ook in het belang van een zo rationeel en stabiel mogelijke sitnatie bij produktie en afzet van consumptie-aardappelen met klem aangedrongen op het opheffen van de export beperking ten aanzien van aardappelen oogst 1962.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 7