UIT DE VLASWERELD 601 STICHTING VOOR VEEARBITRAGE IN 1961 SCHOOLTUIN SCHOONDIJKE VRIJDAG 2 9 JUNI 1962 ENKELE weken terug werd bekend dat aan de Nederlandse vlasbewerkende industrie opnieuw een bewerkingspremie wordt verleend van 160,per ha. Ook over 1958 en 1959 is dezelfde verwerkingspremie verleend ter compensatie van de geweldige prijs- val ten gevolge van de Russische dumping. Toen de Russen zich van de West Europese markt terugtrokken ontstond door een veel geringere uit zaai opnieuw een schaarste en de vlasprijs steeg opnieuw. De regering meende toen niet beter te kunnen doen dan de premie in te trekken. Zij deed dit op een moment dat de vlasprijs opnieuw dalende was en deze daling heeft zich tot op heden zij het in een langzaam tempo voortgezet. Tevergeefs is steeds opnieuw om een bewerkingspremie gevraagd tot deze nu is toegestaan met mede werking van onze landbouworganisaties, die hebben ingezien dat in Nederland de vlasteelt in dé toe komst bedreigd wordt als men niet over een eigen vlasbewerkende industrie zal beschikken. HOE IS DE TOESTAND BETREFFENDE TEELT EN VERWERKING VAN VLAS IN WEST EUROPA? WEST Europa heeft 3 belangrijke teelt- en verwerkingsgebieden; nl. België, Frankrijk en Nederland. Wat de teelt betreft is Frankrijk het voornaamste. Dit land teelt ongeveer even veel vlas als Nederland en België samen. Wat de verwerking betreft is België het voornaamste. De Vlaamse gewesten met als centrum Kortrijk zijn van oudsher de bakermat van de vlasverwerking en de handel in de daarvan voortgebrachte produkten. Kortrijk was en is nog steeds het cen trum van de vlashandel in West Europa, doch het is de vraag of het deze positie zal kunnen be houden. Wat is hiervan de oorzaak? De Noord-Franse boeren hebben altijd een be langrijk aandeel gehad in de vlasteelt van West Europa. De Franse kustgebieden lenen zich bij uitstek hiervoor. Met name het gebied der Seine Maritime wordt beschouwd als een der beste ge bieden van West Europa voor de teelt van kwaliteitsvlas. Als gevolg van de goede kwaliteit van het water van de Leie om het vlas te roten was in het stroomgebied van deze rivier een kern van vlas bewerkers ontstaan die zich van grondstof voor zagen van vlas uit België en uit Noord-Frankrijk. Het Franse vlas werd toen hoofdzakelijk in de Kortrijkse streek bewerkt en dit bewerkte vlas werd weer voor een groot deel uitgevoerd naar Frankrijk voor de voorziening van de Franse textielfabrieken in de streek Roubaix, Fourcoin en Rijssel. In Frankrijk zelf werd oorspronkelijk weinig vlas bewerkt, tot (voor de oorlog) Frank rijk' besloot zich een eigen vlasverwerkende industrie op te bouwen. Om dit te bereiken werd een aantal steunmaat regelen ontworpen die als volgt werkten 1. een premie voor de teler van vlas als het vlas in Frankrijk bewerkt werd of verkocht werd aan een Franse vlasbewerker. 2. een bewerkingspremie voor het bedrijf dat in Frankrijk vlas tot lint bewerkte. 3. een toeslag als het bewerkte vlas aan de Franse spinnijverheid werd afgeleverd. Dus zodra een Franse boer zijn vlas verkocht aan een Belg kreeg deze geen premie en werd er voor dat vlas geen bewerkingspremie en ook geen toeslag op de aflevering aan eigen spinnerij betaald. De Franse vlasser kon dus altijd iets meer geven dan de Belg. Deze redden zich echter wel omdat de Kortrijkse vlasser een kwaliteitsprodukt voortbracht. Niettemin stichtten in die tijd reeds vele Belgen een vlasbewerkingsbedrijf in Frankrijk en voeren er wel bij. Gedurende de 2e wereld oorlog moest door de afsnijding van zijn grond- stoffenvoorziening de Kortrijkse vlasserij op be perkte capaciteit werken, de Franse vlasser echter zat op fluweel! Na de oorlog handhaafde Frankrijk niet alleen zijn premiestelsel, maar ook de uitvoer van stro- vlas werd gecontingenteerd en dat is nog het geval. Toen richtten de Kortrijkse vlassers zich op Nederland voor de voorziening van grondstoffen. De vroegere kopers in Nederland, de vlassers van het land van Waes en het Meetjesland (bijna allemaal dauwroters), waren toen reeds door de KortrijKers verdrongen. In het begin na de oorlog was ook in Nederland de uitvoer gecontingenteerd, daarna werd het ge repeld strovlas vrijgegeven en daarna het vlas in zijn geheel, zodat de Kortrijkers zich het gehele jaar door van grondstoffen konden voorzien in Nederland. Dit werd een moordende concurrentie voor de Nederlandse vlassers, omdat de Belg nog altijd het voordeel had van het voortbrengen van een beter kwaliteitsprodukt. Intussen voltrok zich in Frankrijk een ander feit. Daar werd het vlas direct na de oogst gedauw- root met het zaad eraan. Deze methode werd ge mechaniseerd wat een besparing van tenminste 400,— per &a aan arbeidsloon betekende, echter met een zaadverlies van 20 a 30% per ha. Toen kwam als klap op de vuurpijl de Russische dumping. Als gevolg van de Kortrijkse concurren tie waren de Nederlandse vlassers reeds zo ver zwakt dat in korte tijd honderden het bedrijf moesten staken en in loondienst gingen. Ook in België kreeg men zware klappen en vooral in het zuiden van Vlaanderen gingen vele vlassers in de Franse industrie werken. VEEL VRAAG NAAR LAGERE SOORTEN Tegelijkertijd deed zich een ander verschijnsel voor. De vraag naar kwaliteitsvlas verminderde op een beangstigende manier en er ontstond een grote vraag naar de lage soorten en de bewerkte lokken. Dit was een gevolg van vernieuwingen in de vlasspinnerij, die nu ook van de lagere soorten betere garens kon maken. Een rol zal tevens gespeeld hebben het meer op gang komen van het me \gen van vlas met andere vezels o.a. ook kunstvezels, zodat lengte en/of sterkte van de vlasvezel een minder belang rijke grote rol speelt. Dit beangstigt Kortrijk, want nu wordt het kwetsbaar. Met hun kwaliteitspro dukt concurreerden zij tegen de zwaar gesteunde Franse vlassers. Nu de Franse vlassers het op de gemechaniseerde dauwrootmethode gewonnen vlas goedkoop en de lage kwaliteiten kan ver werken, is daar niet meer tegen te concurreren. Vooral niet als deze industrie nog belangrijke premies geniet. Verwacht kan worden dat Frank rijk in Europees verband zolang mogelijk zijn pre mies zal trachten te houden om de Belgische vlas sers zodanig te verzwakken, dat Frankrijk de met zoveel steun opgebouwde vlasindustrie zoveel mo gelijk zal behouden. Dit jaar heeft Frankrijk volgens het Europees akkoord te veel vlas geteeld. Het wil de Belgische vlassers nu meer armslag geven. Meer in Frank rijk kopen betekent minder in Nederland, dus minder concurrentie. En de vraag kan daarom ge steld worden: mag Nederland zijn vlasbewerking verloren laten gaan? Wat is de oorzaak waarom men nu zoveel minder belangstelling voor het vlas heeft dan in 1932? N. O. V. I. VLAS UET vezelinstituut T. N. O. was in de 2e wereld- Él oorlog bezig met in laboratoriumverband proeven te nemen om door vereenvoudiging van de methodes te komen tot drastische verlaging van de kosten tot verwerking van vlaslint bij de vlasbewerkende industrie en de vlasspinnerijen. Zij ontwierp daarvoor een machine die gerepeld strovlas bracht onder een lopende band om eerst de wortel van dat vlas af te snijden en het daarna in een brakel met grove en fijnere rollen bracht, die dit ongerote vlas goed brakelde. Daarna werd dit gebrakelde vlas in een andere machine uitge kamd waarna de lange vezel met de afvallen overbleef. Van deze lange vezel werd een voor garen gesponnen. Daar dit voorgaren nog niet ge root was werd in een scheikundig bad de pectine- stof opgelost. De aldus bewerkte vezel kreeg dan een naspoeling en de aldus verkregen vezel was goed om volgens de potspinmethodc nat verspon nen te worden. Wilde men droogspinnen dan moest de vezel kunstmatig gedroogd worden. Bij deze bewerking aan de lopende band werd het bacteriologisch rTen volgens de dauwroot of warmwaterroting uitgeschakeld benevens het onderling vervoer bij deze bewerkingen door de strovlas handelende linthandel, hetgeen een be langrijke besparing was. Men wist te verkrijgen dat landbouw vlasbewerkende industrie, strovlas en linthandel voldoende kapitaal bij elkaar brachten om een proeffabriek op te richten waarna het procédé verkocht werd aan A. K. U. die de op dit procédé gewonnen vlasvezel wil ge bruiken om te mengen met de kunstvezel van dit concern. Men meende met deze vinding van Nederlandse oorsprong het ei van Columbus ontdekt te heb ben en al wat ambtenaar was bij landbouw zwoer bij N.O.V.I.-vlas. PROCÉDÉ ACHTERHAALD EN vóórdat het nieuwe procédé in toepassing is, is het reeds achterhaald en waarom? Om dat de vlasbewerking in zijp. geheel goedkoper is geworden door: 1. de in Frankrijk op massale schaal toegepaste gemechaniseerde dauwrootmethode 2. het vervallen van het grote kwaliteitsverschil, waardoor het vlas al massa-artikel goedko per verwerkt kan worden en er daardoor nog mogelijkheden liggen; 3. Het aldus bewerkte bacteriologisch gerote vlas kan voor alle doeleinden gebruikt worden, als zuivere vlasvezel, gemengd met andere vezels hetzij natuur- of ïstvezel en het kan om zijn goedkoopte andere vezels vervangen; 4. de opbreng-4: van de vlasscheven. De scheven van het bacteriologisch gerote vlas lenen zich beter voor het maken van spaanplaten dan de scheven van het volgens het procédé N.O.V.I.- vlas bewerkte vlas, omdat de eerste scheven door de roting dood materiaal zijn dat noch krimpt noch uitzet; 5. verbetering te brengen in de afzet van vlaslint. Kortrijk, het centrum van de vlashandel van West-Europa, is begonnen met coöperatieve afzet van het vlaslint. Het doel hiervan (dat nog niet bereikt is) is om het vlas te laten veilen, zelfs in voorkoop. Dan kan de spinnijverheid op deze veilingen aankopen doen voor direkt en voor latere levering op monster, terwijl geschillen bij levering door arbitrage, wor den opgelost! De inkoop wordt daardoor voor de spinnijverheid goedkoper en de misbruiken die er nu zijn worden uitgeroeid. WAAROM STEUN AAN NEDERLANDSE VLASINDUSTRIE WAAROM moet Nederland zijn vlasindustrie steunen niet alleen voor 1962, maar totdat in E. E. G.-verband gelijkschakeling voor 100 is verkregen? 1. Omdat, als het grote kwaliteitsverschil in het vlas vervalt, de concurrentie tegen de Kort rijkse vlassers goed mogelijk is. 2. Wanneer de Kortrijkse vlasser in Frankrijk meer armslag krijgt om zich te bevoorraden, en dat zal dit jaar reeds het geval zijn, dan zal hij minder in Nederland aankopen ten nadele van onze eigen vlasteelt. 3. De belangrijkheid van onze vlasteelt eist dat wij hiermede rekening houden. 4. Toen op regeringsniveau na de oorlog het er om ging of het vlas bij Economische Zaken moest blijven of naar Landbouw moest over gaan, werd beslist dat vlas bij Landbouw moest komen. De vlassers rekenden erop dat in een slechte tijd de belangen van de vlassers bij Landbouw even veilig zouden zijn als de be langen van de boeren. Als men ziet hoe de belangen van de vllassers verwaarloosd zijn, dan kan het niet anders dan dat de vl-ssers zich zelfs nog bij de land bouwers achter gesteld voelen. Men heeft, aldus de vlassers, op dit terrein nog wel iets goed te maken. Het is echter niet alleen dat men iets voor hen moet doen, maar het is een economische noodzaak geworden om onze eigen vlasbewerkende industrie nieuw leven in te blazen, opdat wij, als vlastelencl en vlasbewerkend land, straks in E. E. G.-verband mee kunnen praten. v. A. I\OOR de diverse adviescommissies van de Stich- ting voor Veearbitrage werden in 1961 272 gevallen behandeld, tegen 212 in het jaar 1960. In verreweg de meeste van deze gevallen werd het advies van de commissies opgevolgd en de zaak afgedaan. Van de 272 gevallen hadden er 228 betrekking op rundvee, 30 op varkens, 4 op schapen en 10 op paarden. Voor Zeeuws-Vlaanderen werden 7 ge vallen door de betreffende commissie behandeld, terwijl zowel voor Schouwen als Noord- en Zuid- Beveiand geen arbitragegevaüen werden voorge legd. De aard van het geschil was zeer verschillend. Opvallend was hierbij het grote aantal betalings kwesties, verder betrof het o.m. het te laat afkal ven, onvoldoende melkgift, drachtigheid van vet- vee etc. Een viertal gevallen werden in 1961 behandeld door arbitragecommissies. Bij de Centrale Arbi trage Commissie kwamen in 1961 geen gevallen binnen. DVENALS vorig jaar is er ook dit jaar voor belangstellenden weer gelegenheid onze schooltuin te bezoeken. Van bijna alle in Neder land voorkomende gewassen zijn rassen (soms een groot aantal) aanwezig. Vooral de in Zeeuws- Vlaanderen voorkomende gewassen zijn natuurlijk goed vertegenwoordigd. Daarnaast biedt de tuin veel wetenswaardigheden over planteziekten en hun bestrijding, alsmede onkruidbestrijding. Di verse proeven op dit gebied worden genomen. Al met al zult u enige interessante uren in de school tuin kunnen doorbrengen. De heer De Roo, leraar alg. plantenteelt en planteziekten, is gaarne bereid excursies in de tuin rond te leiden en toelichting te geven. Op de dinsdag- en woensdagavonden is hij echter ver hinderd. Overigens behoeven de bezoeken niet op een avond te vallen, ook overdag is men welkom. Wel zal het op prijs gesteld worden als tevoren een afspraak gemaakt wordt (telefoon 01173-313)*

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 5