De betekenis van de Beroepskeuze Mededeling 531 ZITDAGEN VOOR ADVIEZEN OVER SCHOOL- EN BEROEPSKEUZE VRIJDAG 8 JUNI 1962 HET dringt nu wel langzamerhand tot de men sen door, dat de beroepskeuze een zaak van grote betekenis is. Wij spreken van een keuze omdat, de mens zelf uit vele mogelijkheden aan een bepaald beroep de voorkeur geeft. Ieder kan zich aanvankelijk in zeer verschillende richtingen ontwikkelen, maar men moet tenslotte één daar van inslaan. Deze keus is dan voor het hele ver dere leven van belang. Wij brengen immers onge veer een derde deel van onze volwassen levenstijd door in de arbeid, dus in het gekozen beroep. Dat beroep moet ons goed bevallen, het moet ons liggen, wij moeten aan de specifieke eisen, die het beroep stelt, kunnen voldoen, zo, dat we in ons werk plezier kunnen hebben en er promotie in kunnen maken. Als we verkeerd hebben ge kozen en het beroep ons later tegenvalt, hetzij omdat we er de capaciteiten niet voor kunnen opbrengen, hetzij omdat het niet strookt met onze karaktereigenaardigheden, dan worden we onge lukkig. Het arbeidsleven zet dan een domper op ons bestaan, hetgeen zich ook wreekt in de andere sferen van het leven, waarin we ons buiten de arbeid bewegen. Een man, die zich de hele dag in het werk onvoldaan voelt, is thuis ook niet op zijn best. Het gevoel van minderwaardigheid, dat ons dan bekruipt onder de critische blikken van de chefs, de collega's en zelfs van onze onder geschikten, maakt gewoon rampzalig. Het is men selijk om dan niet te klagen over ons eigen tekort, jnaar over allerlei andere dingen, b.v. over de onmogelijke chef, de kinderlijke collega's en de domme ondergeschikten. Allerlei klachten over de bedrijfssfeer, beloning, sociale voorzieningen etc. hebben vaak een achtergrond in het verkeerd ge kozen beroep. Zulke situaties komen vrij veel voor. Als beroepskeuze-adviseur heb ik dikwijls een vader horen zeggen„Mijn jongen mag alles worden, als hij maar niet het „rotberoep" van zijn vader kiest". Zo'n vader is diep te beklagen. 0 Mensen mogen en moeten hun beroep zelf kie zen. Maar op de leeftijd, waarin ze aan die keuze beginnen, zijn ze nog erg onrijp. Te onrijp om zelf veel bij te dragen tot de iuiste keus. Want de beroepskeuze begint al te spelen na het doorlopen van de 6e klas van de lagere school. Niemand zal beweren, dat een jongen of meisje van twaalf jaar al een keus kan doen uit de 4200 beroepen, die we in Nederland tellen. Vooral in Amerika heeft men op een wetenschappelijke manier proberen vast te stellen, hoe zo'n keus in het leven van de enkeling zich langzamerhand gaat ontwikkelen. In de oude samenleving van honderd of zelfs vijftig jaar geleden kregen de meeste jongens een plaats in de beroepenklas, waarin ze door afstam-. ming van milieu thuis hoorden. Enkele zeer be gaafden konden toen een eindje omhoog klim men. Voor arbeiderskinderen was het beroep van kantoorbediende of onderwijzer vaak de eerste stijgingsmogelijkheid op de maatschappelijke lad der. Veel keus had men nog niet, omdat de enor me toename van het aantal beroepen tengevolge van de moderne techniek nog moest komen of in elk geval nog buiten de gezichtskring lag. Dat is nu anders geworden. Begaafde kinderen kunnen nu altijd vooruit. Dank zij radio en televisie heb ben ook de ouders meer notie van de vele moge lijkheden in het arbeidsproces. Het leven is rijker geworden, rijker en ingewikkelder. Men vindt de wég niet meer zo gemakkelijk als vroeger. 0 Voor de Zeeuwse bevolking is er nog een bij zondere reden, die maakt, dat de beroepskeus voor de kinderen minder vanzelfsprekend verloopt dan vroeger het geval was. Oudtijds sprak het haast vanzelf, dat een kind uit een landbouwers milieu in de landbouw terecht kwam. Dat spreekt tegenwoordig helemaal niet meer vanzelf. Door ruilverkaveling en mechanisatie is de landbouw dusdanig gemoderniseerd, dat er op de boerderij heel wat minder mensen nodig zijn dan voorheen. De landbouw stoot al jaren lang arbeidskrachten af. Alleen in de seizoentijd heeft men plotseling mensen nodig. Diegenen echter, die blijvend werk willen hebben als boer of bij een boer moeten nu vakmensen zijn, en dus een behoorlijke opleiding krijgen. Voor al de kinderen ten plattelande is daardoor de, beroepskeus min of meer tot een probleem geworden. Wie nu in de landbouw wil blijven, moet goed weten wat hij wil en zich ook op de hoogte stellen van de moderne landbouw- beroepen. Wie wat anders wil, behoort er zich rekenschap van te geven, in welke richting het dan moet gaan. In de moderne tijd is de beroeps keus voor niemand meer vanzelfsprekend en doodeenvoudig. De „belangstelling" voor bepaalde beroepen hangt wel zeer nauw samen met de aard en het karakter van de mens. De capaciteiten en de aan- legfactoren bepalen het niveau, waarop de mens in de gekozen levensrichting zich zal kunnen handhaven. Over aard en aanleg zou nog veel te zeggen zijn, en het is een eis van de tijd, dat de kinderen bij het verlaten van de lagere school juist in verband met hun aard en aanleg een goed gefundeerd advies meekrijgen betreffende hun verdere opleiding. Zover zijn we in Zeeland nog lang niet. Maar hieraan mede te werken is ook een taak van de Zeeuwse Stichting voor Beroepen- voorlichting en School- en Beroepskeuzevoorlich ting. drs. DIPPEL. Drs. DIPPEL. DE Zeeuwse Stichting voor Beroepenvoorlich ting en School- en Beroepskeuzevoorlichting waarin de Zeeuwse Landbouw ."Maatschappij en Bond van Plattelandsvrouwen Afd. Zeeland, als mede o.m. enkele belangrijke industrieën in Zeeland samen werken, is er sedert enige tijd in geslaagd als funktionaris aan te trekken de heer drs. J. W. Dippel. j De heer Dippel heeft jarenlange ervaring als be_ roepskeuze-adviseur en is werkzaam geweest bij het Gewestelijk Arbeidsbureau te Rotterdam. Hij mag dan ook als zeer deskundig op bet terrein van de beroepskeuze worden beschouwd. In het afgelopen winterseizoen heeft de heer Dippel in verschillende afdelingen van de Bond van Plattelandsvrouwen en de Z. L. M. al lezingen gehouden over onderwerpen die samenhangen- met de school- en beroepskeuze. Ook in het komende seizoen zal de heer Dippel zich hiervoor gaarne ter beschikking stellen. De onderwerpen waarover de heer Dippel een cau serie houdt, zullen dan ook in sprekerslijst worden opgenomen. Het verheugt ons zeer dat de Stichting voorts bereid is om zitdagen te beleggen. Op deze zitdagen is de heer Dippel dan te spreken voor een ieder die bij de school- en beroepskeuze van zichzelf of van zijn kinderen problemen heeft. Voor deze ad viezen zal men geen kosten verschuldigd zijn. Deze zitdagen zullen worden gehouden met in gang van 4 juli a.s. iedere woensdag om de 14 dagen van 14.0016.00 uur in het Land bouwhuis, Grote Markt 28 te Goes. De aankondigingen van deze zitdagen zullen in het Landbouwblad worden opgenomen. Voorts bestaat er naast de adviezen, de mogelijk heid een onderzoek (zgn. test) te laten- afnemen. Door een dergelijk onderzoek zal het inzicht in de aanleg en de capaciteiten van de betreffende jon_ gen of het meisje zeer worden vergroot en de adviezen dus ook aan waarde winnen-. Aan een dergelijke test, die voorlopig in samen werking met het Gewestelijk Arbeidsbureau zal worden afgenomen, zijn uiteraard wel kosten ver bonden. Deze kosten zullen een bedrag belopen van 25 tot 50 gulden. Voo r het aanvragen van een- onderzoek kunt U zich richten tot de Zeeuwse Stichting voor Beroe- penvoorlichting en School- cn Beroepskeuzevoor lichting, t.a.v. drs. J. W. Dippel, Landbomvhuis, Grote Markt 28, Goes. Alle overige correspondentie kunt TJ tevens aan «lit adres richten. U kunt de heer Dippel allcer» telefonisch bereiken op de zitdagen, onder het num mer 01100—5010. Tijdens het afdrukken van dit nummer bemerk ten wij dat in het Rapport van de Kommissie ad hoe, ingesteld door het Dagelijks Bestuur der Zeeuwse Landbouw Maatschappij om een oordeel uit te spreken over de wenselijkheid van het al of niet verlengen van de Wet Vervreemding Land bouwgronden, voorkomende op de pagina's 549 en 551, een storende zetfout is geslopen, n.l. in de zin? „De hogere successieberichten en de meerder» vermogensbelasting zullen in bepaalde gevallen moeilijkheden veroorzaken," welke zin voorkomt onder het hoofdje a. PRIJSBEHEERSING, 21e regel van onder op tweede kolom, blz. 549. Mert gelieve in de plaats van het woordje „successie- berichten", te lezen, „successierechten." Red.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3