Het verdronken
LAND VAN
SAEFTING
544
ONZE provincie heeft na 1945 op het gebied van waterstaat
kundige werken zoveel te zien gegeven, dat de wereld er
verstomd van heeft gestaan. Wanneer we denken aan het herstel
van de dijken welke door oorlogshandelingen en stormvloeden
werden vernield, aan de drooglegging van de betrokken eilanden,
de afdamming en inpoldering van het Zuidsloe en van de Braak
man, de bouw van de dammen bij Vrouwenpolder en Kats (het
Drie-eilandenplan), dan spreekt dit alles haast nog meer tot de
Zeeuwen dan de wording van de IJsselmeerpolders, waaraan ge
stadig, doch bijna onopgemerkt wordt verder gewerkt.
De genoemde projecten hebben ten dele agrarische gebieden
opnieuw aan de zee ontrukt en daarnaast kostbare nieuwe polders
met goede gronden aan ons landbouwareaal toegevoegd (Quar-
lespolder en Braakman). In de laatste gevallen gaat het dus om
waardevol bouwland dat ons door de zee werd geschonken of
na eeuwen teruggegeven.
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Bijna dichtgeslibte haventjes en daarachter de eindeloze schorren.
Kruispolderhaven: levende bedrijvigheid op scheepswerf en kade.
ONTWIKKELING GAAT VERDER
EN nog is het eind van deze reeks prestaties niet
te zien. In nabije toekomst hopen we de bouw
van de Oosterscheldebrug te beleven en op wat
langere termijn (15 a 20 jaar) zal de enorme Delta-
dijk van Schouwen naar Noord-Beveland de Ooster-
schelde afsluiten en ons meer bescherming en een
nieuwe verbinding bieden.
Doch tussen nu en die Deltadam kan er nog
meer gedaan worden en zullen we zeker nog ge
tuige kunnen zijn van enkele andere grotn werken,
die vooral voor agrarisch Zeeland van groot belang
zullen zijn.
Zo zal het Sloe ten noorden van de spoordijk,
waar nu eb en vloed hun taak voorgoed hebben
volbracht, na ontginning opnieuw een flink brok
bouwland opleveren. Daarnaast is het niet uitge
sloten, dat het tot inpoldering van het gebied, dat
onderwerp van dit artikeltje vormt, het verdronken
Land van Saeftinge, zal komen.
TUSSEN POLDERLAND EN
S< HELDESTR003I
DR is over Saeftinge al meer en al eerder ge-
schreven en wij zullen ons hier vooral trach-
-ten te bepalen tot de landbouwkundige kanten van
inpoldering en in cultuur brengen. Er zijn echter
zoveel facetten aan dit uitgestrekte, onbewoonde,
tegen de Spanjaarden.
Saeftinge gaat dan opnieuw voor eeuwen ten onder.
Een kaart van 1623 laat zien hoe al het land tot
Lamswaarde in het westen en zuidoostelijk tot ver
in België onderhevig is aan eb en vloed.
Van dit hele gebied werden vóór 1700 de Clinge-
polder, de Melopolder, de Willem Hendrikpolder en
de 3 Kieldrechtpolders herbedijkt. Dan volgen de
Saeftingepolder in 1805, de Louisapolder in 1847,
de Prosperpolder in 1847, de v. Alsteinpolder in
1852, de Kon. Emmapolder in 1897 en de Hertogin
Hedwigpolder in 1907.
HOE HET ER THANS UIT ZIET
STAANDE aan de kleine haven van Kruispolder
overziet men het schorrenlandschap van Saef
tinge in noordoostelijke en oostelijke richting tot
waar lucht, land en water zich ergens bij de Neder
lands-Belgische grens in een nevelachtig waas ver
mengen. In een wijde boog strekt zich het aange
slibde land uit, kilometers ver buiten de dijken, één
schier oneindige bruine vlakte, waarin diepe kreken
en brede geulen zich een weg hebben gebaand,
waarlangs de vloed zich snel landwaarts stuwt en
de eb nog altijd dieper insnijdt. De begrenzing ligt
ongeveér daar waar ver weg de zeeschepen hun
koers naar en van Antwerpen richten.
Vanaf de dijken bij Kruispolder, de Paal en
Emmahaven krijgt men een indruk van de wijd
heid van dit landschap, dat in totaal een opper-
mysterieuze, soms angst en ontzag inboezemende schorrengebied, dat het wel
haast onmogelijk zal blijken daaraan zonder meer voorbij te gaan.
Reeds een samenvatting yan wat in oude kronieken .werd opgetekend, doet
zien dat de historie van deze landen sedert de vroegste tijden is gekenmerkt
door de nooit aflatende strijd tegen het water. Bedijkingen en overstromingen
volgden elkaar op door alle eeuwen heen en gingen gepaard met tijden van
voorspoed en grote ellende. Al omstreeks de 10e eeuw moeten er bedijkingen
hebben plaats gevonden. Doch spoedig volgden stormvloeden in de jaren
1014, 1024, 1042 en 1100 die van het gebied niét véél meer dan moerassen,
eilandjes, kreken en zandbanken overlieten.
Na nieuwe bedijkingen volgden omstreeks 1170 nieuwe rampen en heeft de
zee er opnieuw een onbewoonbaar oord van gemaakt, dat. vrijwel het hele
gebied ten oosten en noorden van de lijn Walsoorden-St. Jansteen-Nieuw
Namen omvatte.
Daarna hebben verschillende kloosters een grote rol gespeeld bij de her
indijkingen. Genoemd worden de Abdijen van St. Bavo en St. Pieter in Gent
en die van Ter Duinen
en Ter Doest. Zij heb
ben het meeste werk
verzet in de 13e en de
14e eeuw.
Veel land was in die
tijd al in cultuur ge
bracht. Omstreeks 1400
worden in de oude ar
chieven verschillende
polders genoemd, die ge
legen moeten hebben
waar nu de eindeloze
schorren zich uitstrek
ken, zo b.v. Duvershoek-
•polder, Molenpolder,
Speyerspolder, Speel
manspolder, Merlemont-
polders, Noordpolder,
waaraan nu nog „Du
velshoek", kreken ge
naamd „De Spauwer"
en „SpDelmansgat" en
platen en hoogten als
„Marlemontseplaat" en
„De Noord" herinneren.
Na nog meer dijk
breuken in 1530'32
(toen ook Reimerswaal
verdween en N.-Beve-
land voor lange tijd
een prooi der golven
werd), in 1570 en 1574,
met herstel in tus
senliggende jaren, volgt
in 1583 het doorsteken
der dijken van Saeftin
ge als middel in de strijd
Zo wordt het als de hoogliggende schorren uitdrogei
Mens en vogels: voetstappen in het