Geen oude schoenen weggooien voordat de nieuwe goed passen 519 EINDLES R. M. L S. TE SCH00NDIJKE Wist U dat....? VRIJDAG 1 JUNI 1963 (Vervolg van pagina 517) AFGEPLATTE VRIJE SPIIi DEZE wordt de eerste jaren opgekweekt als een vrije spil. Gekomen in het stadium van volle produktie, wordt de boom afgeplat door de takken die in de richting van het rijpad groeien, wat in te korten. Reeds in de jeugd houdt men er rekening mee dat van de onderste takken er liefst geen loodrecht op het rijpad gekweekt worden. Bij het planten van 2-jarige bomen kan dit direct bereikt worden door één tak naar het noorden en de andere zuid oost en zuidwest te plaatsen. Hierbij zal het terug zetten van de gesteltakken weinig nodig zijn. Deze smallere vorm maakt het mogelijk, de plant af stand tussen de rijen iets kleiner te nemen, bv. 3Vz m. in plaats van 4 m. Dit kan er voorts toe bijdragen dat de teler gedwongen wordt op oudere leeftijd van de bomen wat weg te knippen. Zolang er ruimte is om te rijden, is men meestal niet ge neigd dit tijdig te doen. Aan de nauwere plantafstanden tussen de rijen is echter ook een bezwaar verbonden. Er ontstaan nl. meer rij paden en er moeten meer kilometers gereden worden bij het uitvoeren van ziektebe strijding, grondbewerking e.d. Het verschil tussen een 4 m- en 3Vz m-beplanting is 15 meer rij- paden bij de ZV2 m-beplanting. Toch zal het voor deel van een plattere boom wel opwegen tegen dit nadeel. DE 2-TAKKER |\EZE boomvorm is vooral in de Noord Oost Pol- der sterk op de voorgrond gekomen. Ook el ders in het land gaat men er steeds meer toe over. Hierbij wordt uitgegaan van een harttak en twee gesteltakken. Deze twee gesteltakken wordén met behulp van draad in de rijrichting gekweekt. Thans worden voor deze takken meestal concurrenten ge bruikt om zo snel mogelijk een grote boom te ver krijgen. Als de groei, in verband met de kwaliteit van de grond, maar matig is, kan dit een voordeel betekenen. Op grond van goede kwaliteit echter, dus bij sterke groei, kan het nadelig zijn, omdat te veel groei de produktie ongunstig beïnvloedt. Het gewenste evenwicht kan goed geregeld wor den door de takken meer of minder te buigen met behulp van de draad. Tot voor kort werden 50 cm boven genoemde gesteltakken nog twee takken gekweekt in de richting van het pad en daarboven nog twee takken in de rijrichting. Hiervan is men echter teruggekomen omdat wel gebleken is, dat deze takken veel te zwaar worden in verhouding tot het onderste deel van de boom. Men kreeg een V vonn inplaats van de gewenste pyramidale vorm. 'Om dit bezwaar te voorkomen kweekt men nu al leen van onder nog twee gesteltakken en daarboven uitsluitend vruchthout. Van deze boomvorm zijn de laatste jaren al vele voordelen naar voren gebracht. Het uitbuigen van de takken is al genoemd. Door gebruik te maken van de draad kunnen de takken in de juiste stand worden gehouden. De grondbe werking zou gemakkelijker uit te voeren zijn. Met de thans ter beschikking zijnde werktuigen levert 'dit echter ook bij de vrije spil geen enkele moeilijk heid op. Het argument dat de 2-takker door minder personeel opgekweekt en onderhouden kan worden, blijkt in de praktijk niet steekhoudend te zijn. Ge vallen dat de stand van de takken te plat of te stijl is, komt men meerdere malen tegen. Doordat de boom vanonder smal wordt opgezet, is de kans groot dat het bovenste deel breder wordt dan het onderste. De snoei zou minder uren vragen. Het blijkt ech ter dat bij normale snoei voor een 5-jarige aanplant 90 a 100 uur/ha nodig is. Dit komt op hetzelfde neer als voor een aanplant met vrije spillen. Het verlies van takken door kanker is niet denk beeldig. Dit zal bij de 2-takker zwaarder wegen dan bij de vrije spil, omdat deze als volwassen boom vijf takken heeft. Bij een smalle boomvorm ontstaat meer windschade dan bij de bredere bomen. De laatste tijd zijn ook cijfers gepubliceerd over de opbrengst van 2- en 3-takkers. Hieruit blijkt dat 2-takkers meer kilo's geven dan 3-takkers. Het is echter zeer gevaarlijk, aan de hand van de nog weinige beschikbare gegevens vast te stellen dat de 2-takker wat opbrengst betreft beter zou zijn. De cijfers zijn van 5-jarige bomen op II, waarbij de 3-takker of vrije spil normaal is opgekweekt, ter wijl bij de 2-takker tijdelijke takken gehandhaafd zijn. Er zijn dus bomen bij die momenteel vier in plaats van twee takken hebben. Ook zijn aan de 2-takkers meer arbeidsuren besteed, o.a. voor het uitbuiten van vruchthout. BE VRIJE HAAG (Belgische haagsysteem) DIJ deze boomvorm wordt de eerste jaren alleen de kop ingesnoeid en verder alles uitgebogen aan draden. Hierdoor wordt een zeer vroege pro duktie verkregen. Op oudere leeftijd wordt alleen daar waar het te dicht wordt, wat weggeknipt. Omdat echter de groei bij een boom bovenin het sterkst is, is de kans groot dat onderin de groei te zwak wordt. De gevolgen- hiervan, namelijk geen groei en geen kwaliteit, zijn algemeen bekend. Voorbeelden hiervan zijn bij onze zuiderburen voldoende te vinden. De extra vroege produktie is echter niet te versmaden. Een verbetering van deze boomvorm zou mis schien gevonden kunnen worden door direct bij de opkweek twee takken, inplaats van geheel plat te buigen, de goede stand te geven, nl. met een hoek van 60° ten opzichte van de harttak. Door tijdig in te grijpen om bv. het kaal worden van deze 2-tak ker te voorkomen, zou op latere leeftijd een boom-^ vorm ontstaan die heel dicht de hierboven beschre ven 2-takker benadert. Met dit idee is echter nog geen ervaring opgedaan. Alleen zeer vakbekwame telers, die tijdig durven ingrijpen en veel groei bij hun bomen kunnen verwachten, zouden dit kunnen overwegen. DE NULTAKKERS HIT systeem is beschreven in „De Fruitteelt" van 4 november 1961 en wordt daar „afgeplatte vrije spil" genoemd. Omdat geen enkele gesteltak wordt gekweekt, wordt gemeend dat „nultakker" een betere benaming voor deze boomvorm is. Deze boom wordt op 100 cm ingeknipt, terwijl aan het zijhout niets wordt gedaan. Alleen wordt dit zij hout zonodig uitgebogen. In volgende jaren wordt weer alleen de koptak ingeknipt en pas wan neer te zwaar zij hout ontstaat, wordt dit geheel weggenomen tot tegen de harttak. Hier kan dan weer jong hout voor in de plaats komen. Er wordt bij deze boomvorm dus „blijver- en wijkersysteem gespeeld" met het zijhout, wat hier op neerkomt dat er geen hout inzit dat meer dan drie jaar oud is. 1 Hoewel er nog weinig ervaring met deze methode is, blijkt toch al wel dat ook hier, evenals bij de Belgische haag, het onderste gedeelte van de booip het kind van de rekening zal worden. Daar is te weinig groei om te kunnen vervangen, en dus af gedragen hout waar geen groei meer inzit. Met bei langstelling wordt echter deze ontwikkeling ge volgd. Het is wel een aanplant die zeer vlug veel kilo's geeft, maar ook de investering is hoog, nl. 3000 bomen en palen/ha. SAMENVATTING EN CONCLUSIE Er kan gesteld worden dat er momenteel twee veel gekweekte boom vormen zijn, namelijk de vrije spil en een streng doorgevoerde platte 2-tak ker. Vaak is in de praktijk het verschil echter zó ge ring, dat men aan de draad moet zien of men met een 2-takker of vrije spil te doen heeft. Hieruit blijkt dat de verschillen op papier meestal groter zijn dan in de praktijk. Met beide boomvormen kunen zeer goede resul taten behaald worden. Het is dan ook niet de boom vorm, maar het vakmanschap van de teler, dat zal bepalen hoe goed die resultaten zullen zijn. Vóór men echter met iets nieuws begint, is het goed te bedenken dat bij een investering van 7000,a 8000,aan bomen en palen per ha, experimenteren gevaarlijk kan zijn. H. MOELIKER, Assistent A R. T. C. „Goes". AP 10 mei j.l. vond in de schoolzaal van de v R. M. L. S. te Schoondijke de eindles plaats. Zowel van de zijde van de ouders als van de ge nodigden was er veel belangstelling voor deze eindles. De voorzitter van de Commissie van Toe zicht, de heer M. J. Verbru.gge, opende de bijeen komst met een welkomstwoord. Ir. L. M. Boskcr, leraar aan de school, gaf daarna een openbare les over de financiering van het landbouwbedrijf. Na de pauze sprak Ir. E. C. F. Bollen. Inspec teur van het Landbouwonderwijs. Hij felici teerde de te diplomeren leerlingen en hun ouders met het behaalde resultaat en ging in zijn rede nader in op de vraag: Wat moet de praktijk van het landbouwonderwijs verwachtend De directeur van de school, Ir. J. Roest, reikte de diploma's uit met een persoonlijk woord voor iedere leerling. Als beste leerling uit de klas werd aan S. van Male uit Aardenburg de eerste prijs, de Dr. Ir. Huizinga-medaille, uitgereikt door ae voorzitter de heer Verbrugge. De tweede prijs, een boekenbon, was voor J. J. de Regt uit Biervliet, die met één punt verschil op nummer één volgde. Namens de drie standsorga nisaties Z. L. M., C. B. T. B. en N. C. B. werd deze prijs uitgereikt door de heer A. Kunst. Hierna sprak de oud-directeur van de R. M. L. S., de heer L. Van Dijk. Hij stelde de figuur van wijlen Dr. Ir. Huizinga aan de jongens ten voor beeld. Ook wees hij op de waarde van' de aan wezigheid van de middelbare landbouwschool in West Zeeuws-Vlaanderen, en op de noodzaak van voldoende algemene vorming voor onze landbouw- jongeren. Burgemeester Hoftijzer van Schoondijke memo reerde in zijn toespraak de goede verstandhou ding die er is tussen school en gemeente. De directeur Ir. J. Roest voerde als laatste het woord. Hij richtte zich met zijn gelukwensen tót de geslaagden en hun ouders en dankte de diver se sprekers voor hun waarderende woorden. Het einddiploma behaalden: I. P. Becu en I. Casteleijn te Groede; J. D. de Bruijne te MiddelburgC. F. M. Buijsse en J. J. de Regt te Biervliet; I. A. M. Buijze te Schoon dijke; A. A. Cammaert te Hoofdplaat; J. C. Cap- pon en A. I. Luteijn te Zuidzande; W. R. M. Cue- lenaere te Eede; A. J. van Deursen, P. A. Maas en S. van Male te Aardenburg; T. A. M. Doens te IJzendijke; T. G. A. Paridaen te St. Kruis; J. J. Poissonnier en M. F. Tazelaar te Waterland kerkje; J. J. Provoost te Nieuwvliet; J. A. Pro voost te Cadzand en E. G. E. van de Vijver te Sluis. Afgewezen: 2 candidaten. Bevorderd van le naar 2e klas werden: W. C. M. Blondeel te Aardenburg, H. J. M. Cam maert, B. J. van de Ree, A. A. Verhagc en J. A. Verkruijsse te Schoondijke; P. I. Cappon le Sluis; J. J. Dees te Cadzand; D. J. Dekker te Oostbur%; C. J. van Hoeve en A. J. Risseeuw te Zuidzande G. L. de Jager te Biervliet; H. E. M. M. Maen- hout, W. J. P. A. van de Plasse en G. A.E. van Tiggelen te IJzendijke; R. R. S. Termote te Hoofdplaat en J. M. Verplanke te Axel. Afgewezen: 1 candidaat. p?R zaterdag 26 mei 1962 op de Markt te Goes veel te genieten, maar ook veel te leren viel? Oog en oor konden er volop van kleur en klank genieten van taptoe 1962. En er is ook intens genoten door de ettelijke duizenden toeschouwers. Gelukkig viel het weer nogal mee en viel de eerste regen pas, toen juist de gehele mooie demonstratie was afgelopen. Zij die dit unieke schouwspel niet hebben gezien en gehoord, hebben veel gemist. Maar ik merkte reeds op, er viel ook veel te leren, zeer veel zelfs. Ik denk hier in de allereerste plaats in het voorbeeld van de machtige betekenis van een goede organisatie. Nu heb ik zomin van militaire zaken als van muziek veel verstand, maar hier kon zelfs een leek vaststellen, dat men niet uit de pas raakte en dat geen dissonanten voorkwamen. Ook de landbouw organisaties en dus ook de Z.L.M. kunnen hieraan een voorbeeld nemen. I4EN goede samenwerking tussen de onderdelen is conditio sine gua non (onvermijdelijke voorwaarde) voor een succesvol functionerend geheel. Zonder een levenskrachtige landbouwvereniging zowel in Schouwen-noord als in Oost Zeeuws-Vlaan- deren-zuid, te Vrouwenpolder en Poortvliet, geen krachtige kringen en geen krachtige Z.L.M. In taptoe 1962 had iedere medespeler zijn plaats en nam die ook in. Dit is een eerste eis voor' een goed functionerende Z.L.M. en voor de landbouworganisaties in het algemeen. De in taptoe 1962 samenwerkende korpsen zijn verbonden aan zeer verschillende legeronderdelen, maar werkten voortreffelijk samen. Ik denk hier aan de perfectie waarmee de verschillende korpsen dwars door elkaar heen marcheerden. Een pracht voorbeeld van doeltreffend samenwerken met behoud van eigen zelfstandigheid. Ook hiervan kunnen onze landbouworganisaties nog wat leren. Maar er was meer. 'yf O viel het mij op dat een mens en ook een groep mensen in staat is veel bewegingte maken en toch niet of niet veel op te schieten. Ik denk hier aan de trappelendemaar toch op hun plaats blijvende militairen. Het lijkt mij dat dit meer vermoeiend is dan flink „doormarcheren". Dit geldt m.i. ook weer voor het organisatieleven. Beweging, veel beweging maken, lijkt heel wat, maar geeft weinig bevrediging als het niet door doormarcherenwordt gevolgd. Natuurlijk kan een periode van betrekkelijke rust goed zijn ter voorbereiding, maar „bewegelijke" stilstand moet niet door volkomen stilstand worden gevolgd. Die volkomen stilstand is voor geen enkele organisatie goed en werkt zeer vermoeiend. Ik zie ze nog staan, onze militairen, in hun stramme onbewegelijke houding, wel een kwartier lang soms, eh ik heb bewondering voor deze demonstratie van volmaakte beheersing, maar deze houding moet toch niet te lang duren. Onze landbouworganisaties kunnen en moeten ook wel eens even in de houding staan, maar dan geldt weer „voorwaarts mars", dan blijft de zaak gezond. Een oudebekende waarheid. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 15