D*
A.T.V. tot stand?
Het bemestingsadvies na grondonderzoek
433
Bouwland
zaadteeltfm sen j-foe komt de nieuwe
VRIJDAG 4 MEI 1962
(iii)
bemestingsadviserin£- voor bouwlandgronden hangt ten nauwste samen met de grondsoort.
Niet alleen bij het opstellen van de bemestingsadviezen via de RAMAC is daarmee volledig
rekening gehouden, maar ook bij de toelichting op de adviezen, het z.g. mapje dat de monsternemer
bij het nemen van de monsters aan de grondgebruiker uitreikt.
In dit artikel willen wij ons dan speciaal bezig houden met de vrij beknopte toelichting zoals deze
wordt gegeven en de keuze van de meststoffen. Voor bouwland valt deze in drie grote delen uiteen,
zlI. de bemesting van bijzondere gewassen waaronder kunstweiden, en verder de speciale toelichting
vóór zand- en veenkoloniale grond en die voor klei-, veen- en lössgrond.
DE GROOTTE DER GIFTEN
VOOR bouwland is het bemestingsadvies in een
6-tal gewasgroepen aangegeven. Consumptie
aardappelen, mais, uien en spruiten zijn daarbij
bijvoorbeeld onder een noemer gebracht wat be
treft fosfaat- en kalibemesting. Verder zijn er ko-
loihmen voor fabrieksaardappelen, voederbieten,
suikerbieten, granen enz. enz. Ook hier is het be-
mestingsadvies vijf jaar geldig. Bij het opmaken
van het bouwplan kan dus voor vrijwel ieder
landbouwgewas de bemesting worden afgelezen;
ook de volgende jaren. Voor bijzondere gewassen
zoals o.a. pootaardappelen, zaadbieten enz. zijn
speciale aanwijzingen gegeven.
Dè grootte der giften is in zuivere meststoffen
aangegeven, achter in het mapje bevindt zich een
tabel waarop zonder meer kan worden afgelezen
met welke hoeveelheden fosfaat-, kalk-, magnesia-
en kalkmeststoffen de geadviseerde hoeveelheid
overeenkomt. Dit is vrij eenvoudig wanneer men
gebruik maakt van enkelvoudige meststoffen zo
als b.v. Thomasmeel,kali-40 enz. Iets ingewikkel
der yrordt het als men gebruik gaat maken van
mengmeststoffen, iets wat de laatste jaren steeds
meer naar voren komt. In dit geval zal men een
mengmeststof dienen te kiezen die past bij de ver
houding waarin kali, fosfaat en ook stikstof nodig
zijn. Per gewas ligt deze behoefte weer anders.
Zo verlangen bieten en aardappelen extra kali,
terwijl de granen minder eisen aan de kalivoor-
ziening stellen.
Bij het zoeken naar de geschikte mengmeststof
zal men zich terdege dienen te realiseren of de
handelaar de betreffende mengmeststof in voor
raad heeft, omdat er een zeer grote variatie in de
gehalten bestaat.
jgNKELE voorbeelden:
Het bemestingsadvies geeft aan, dat een gewas
suikerbieten 70 kg P2O5 en 120 kg K2O dient te
ontvangen. In dit geval zou de mengmeststof 16
8 12 goede diensten kunnen bewijzen in een
hoeveelheid van 1000 kg per ha, ook wat stikstof
bemesting betreft. Anderen zullen liever enkel
voudige meststoffen gebruiken omdat bij bieten
een gedeelte van de kali door natrium kan wor
den vervangen.
Voor granen zal men een andere mengmeststof
nemen, omdat granen niet alleen minder stikstof
vragen, maar ook minder kali.
Op zand-veenkoloniale grond zal men voor
bouwland dienen te bedenken dat de kali gemak
kelijk uitspoelt. Daarom is het kali-advios op
deze gronden 1 2 jaar geldig. Is het kali-advies
in deze jaren goed opgevolgd, dan mag men aan
nemen dat de bemestingstoestand ten aanzien van
de kali op een normaal peil ligt. De volgende
jaren bemeste men dan volgens de tabel bij de
toestand „goed", die ook in de toelichting is ver
meld.
Het magnesiumadvies geldt voor zand- en dal
grond eveneens voor 1 jaar. Daarna kan men de
bemestingstoestand van magnesium door regel
matige giften welke zijn aangegeven, op peil
houden.
KALKBEMESTiNG EN KALKTOESTAND
TJE geadviseerde kalkgift voor zand- en veen-
koloniale gronden geldt voor een normaal
bouwplan, waarbij overwegend gewassen worden
verbouwd met een geringe kalkbehoefte zoals
aardappelen, rogge en haver en bijvoorbeeld één
keer in de 3 4 jaar een kalkminnend gewas zoals
bieten, gerst of kunstweide.
Wanneer de boer zelden of nooit kalkminnende
gewassen verbouwt, dan kan de pH lager blijven
en behoeft dus minder kalk te worden gestrooid.
Hoeveel minder gestrooid behoeft te worden
hangt af van het organische stof(humus)gehalte
van de grond. De hoeveelheden welke kunnen
worden afgetrokken staan in de toelichting aan
gegeven. Verbouwt de boer daarentegen over
wegend kalkbehoeftige gewassen zoals bieten,
gerst en kunstweide, dan moet de pH hoger wór
den gehouden. In dat geval moet de aangegeven
hoeveelheid zuivere kalk erbii wórden geteld.
De hoeveelheid en soort kalkmeststof kan weer
gemakkelijk worden afgelezen in de omrekenings
tabel achter in het toelichtingsmapje. Op mag-
nesiumarme gronden zal men bij voorkeur na
tuurlijk een magnesiumhoudende kalkmeststof
aanwenden. Dit staat erbij vermeld.
Op kleigronden behoetft men uiteraard geen
rekening te houden met bovengenoemde bouw
plannen. Kleigronden dienen altijd verzadigd te
zijn met kalk. Ook in die gevallen waar de pH in
orde is, doch de structuur te wensen overlaat, kan
een bekalking nog gunstig werken.
SPORENELEMENTEN
(Jok op bouwland moet de sporenelementen-
voorziening goed in het oog worden gehou
den. Kleine tekorten kunnen soms belangrijke
oogstdervingen ten gevolge hebben.
BORIUM
TEKORTEN aan borium komen zowel op klei
grond als cp zandgrond regelmatig voor.
Men dient echter zeer voorzichtig te zijn met
boriumbemestingen, omdat een overmaat even
schadelijk is als een tekort.
Bij een onvoldoende boriumtoestand mogen
alleen cje gewassen bieten en koolrapen volgens
het advies met borium worden bemest; andere
gewassen beslist niet. Geef in deze gevallen be
slist niet meer dan aangegeven is omdat er ge
vallen bekend zijn dat het gewas na bieten het
volgende jaar nog leed aan boriumvergiftiging.
KOPER
IfOPERTEKORTEN doen zich vooral voor op
A de zand- en dalgronden. Ook op bouwland
is het van belang dat de kopertoestand op peil
wordt gehouden, omdat anders de knollenperiode
een verlenging van de koperarme weideperiode
kan betekenen.
MANGAAN
TEKORTEN aan mangaan kunnen zich vooral
voordoen op de zeeklei- en zavelgronden.
Treden gebreksverschijnselen op. dan kan men
deze door een bespuiting met mangaansulfaat be-
strijden. In minder ernstige gevallen groeit het
mangaangebrek vaak gemakkelijk weer uit het
gewas zonder schade te doen.
BESLUIT
IN deze serie van drie artikelen is een aantal
aspecten rond de bemestingsadvisering be
handeld zoals deze door het Bedrijfslaboratorium
voor Grond- en Gewasonderzoek met laboratoria
te Oosterbeek, Groningen, Geldrop en Goes wordt
gegeven. De jongere boeren die landbouwonder
wijs hebben genoten zal deze nieuwe vorm van
bemestingsadvisering zeker aanspreken. Bij de
oudere boeren zal dit in een aantal gevallen mis
schien iets minder het geval zijn. In dit verband
willen wij er nog op wijzen, dat de assistenten
van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst een af
schrift van het bemestingsadvies ontvangen. Op
verzoek zullen dezen gaarne nadere aanwijzingen
geven.
Velen zullen zo langzamerhand wel weten, dat met de A.T.V. worden
bedoeld, de Algemene Teelt Voorwaarden, of wel de Algemene Voorwaar
den voor de teelt van in voorkoop gekochte zaaizaden.
Deze A. T. V. worden gebruikt bij de contractteelt en in dit boekje staan
de rechten en plichten van Kweker-Handelaar en Teler zo goed mogelijk
vermeld. Verder worden de eisen en normen er in aangegeven, die aan het
door Teler te leveren zaad worden gesteld. Ook zijn er tarieven in opge
nomen voor de kosten van drogen en schonen, alsmede een arbitrage
regeling. Hoewel deze opsomming niet volledig is, zijn er toch wel de
hoofdzaken mee aangegeven. In dit boekje is vrijwel alles te vinden wat
betrekking heeft op de contractteelt en iedere contractzaadteler zou er
een exemplaar van in zijn bezit moeten hebben.
De eerste Algemene Teelt Voorwaarden zijn reeds jaren geleden tot stand gekomen en het eerste
exemplaar was nog maar een heel eenvoudig papiertje waarop slechts enkele hoofdzaken stonden ver
meld. In de loop der jaren is er steeds aan gewerkt om ze beter te krijgen en tenslotte zijn ze uitge
groeid tot het vrij omvangrijk geheel, zoals we dat nu sinds 1954 kennen en gebruiken. Na de laatste
herziening van de A. T. V. in 1954, worden deze nu dus al weer een zevental jaren gebruikt. Het meer
dere jaren gebruiken van dezelfde A.T.V. heeft zijn voordelen. Het steeds veranderen is allerminst
bevorderlijk voor de zo nodige rust in de zaadteeltwereld. Natuurlijk zal een herziening er moeten
komen als daar gegronde redenen voor zijn, maar men moet er niet te vlug toe overgaan.
IEDER weet, dat we momenteel in een wereld
leven, die snel aan het veranderen is. Ook op
het landbouwbedrijf is dit merkbaar (mechanisa
tie) en bij de handel zal dit ook wel het geval zijn.
Het gevolg hiervan is, dat de A.T.V. achterblijft
en niet meer geheel voldoet.
De lonen zijn sinds 1954 aanmerkelijk gestegen
en het is aannemelijk, dat de tarieven voor drogen
en schonen, zoals die in de A.T.V. voorkomen,
nièl meer voldoen. Het zou dus mogelijk zijn, dat
de Kw-Handelaar de wens te kennen gaat geven,
deze tarieven te willen verhogen.
De door ons geproduceerde zaden moeten voor
een zeer groot deel worden geëxporteerd en onder
vinden op de buitenlandse markten veel concur
rentie. De Nederlanders hebben zich er steeds op
toegelegd een kwaliteitsproduct te leveren en hier
in ligt voor een groot deel ook onze kracht. Het is
denkbaar, dat dit tot gevolg kan hebben, dat aan
het door teler te leveren zaad hogere kwaliteits
eisen zullen worden gesteld.
In de loop der jaren, komt men bij het veelvuldig
gebruik van deze A. T. V. weieens een artikel tegen,
waarvan de redactie voor tweeërlei uitleg vatbaar
is. Dit kan aanleiding tot misverstand of moeilijk
heden geven en bij een herziening moet dit dan
nader worden bekeken en beter omschreven. Met
deze enkele voorbeelden is getracht, redenen aan
te geven voor een herziening van de A. T. V,
IN werkelijkheid is het nu zover, dat men aan
1 een herziening van de A.T.V. werkzaam is.
Dit vereist veel studie en overleg en is maar niet
zo direct voor elkaar. De verschillende wensen of
veranderingen, die kenbaar worden gemaakt, moe
ten nauwkeurig worden onderzocht en besproken
om tot een algemeen aanvaardbaar geheel te ko
men. Dit is niet altijd gemakkelijk, omdat er zo-
velen aan dit overleg deelnemen en de belangen
niet steeds parallel lopen.
Aan dit overleg namen vertegenwoordigers deel
van de hierna te noemen instanties:
de Vereniging voor de teelt en de handel In Tuin
en Bloemzaden, de Vereniging voor de handel in
Landbouwzaaizaden, de Nederlandse Kwekersbond,
het Landbouwschap, de Contract Zaadtelersver-
eniging, de Nederlands Algemene Keuringsdienst
voor Landbouwgewassen, de Nederlands Algemene
Keuringsdienst voor Tuinbouwgewassen, de Direc
teur van het Rijksproefstation voor Zaadcontróle,
de Rijkslandbouwconsulent voor de Zaadteelt.
Er zon nog onderscheid kunnen worden gemaakt
In meer direct belanghebbende en adviserende
Instanties. We doen dit niet, omdat het by dit over
leg nimmer gaat om het aantal stemgerechtigde
leden. Hier wordt in goed overleg naar een voor
allen bevredigende oplossing gezocht en het komt
voor, dat naar een compromis moet worden ge
streefd. Er behoeft dus geen vrees te bestaan, dat
men met te weinig vertegenwoordigers aanwezig
is. Wanneer we ons niet vergissen zijn de telers
met een twaalftal leden aanwezig en het aantal
van kweker-handelaren zal wel evengroot zijn. We
menen met dit korte overzicht het meest belang
rijke te hebben vermeld.