De oogst van winterbloemkool
De bestrijding van spint en insekten bij
appel en peer kort vóór de bloei
ö1
s
>419
ft
i
ft
ft
ft
VRIJDAG 2 7 APRIL 196 3
JE Plantenziektenkundige Dienst vestigt er in P. D. bericht 1491 de aandacht op dat in de periode
kort vóór de bloei verscheidene dierlijke parasieten dienen te worden bestreden.
Een bespuiting' kort vóór de bloei, aangevuld met enkele bespiiitingen in de zomer, geeft in het alge
meen een grotere zekerheid voor een afdoende bestrijding van de genoemde mijten en insekten, dan
uitsluitend besputyingen na de bloei.
Welke van de genoemde parasieten bestreden moeten worden, zal men op elk bedrijf afzonderlijk
moeten bepalen. Hierbij zal dikwijls blijken dat meer dan één van deze beschadigers op een bepaald be
drijf van belang zijn. Men zal deze dan bij voorkeur gelijktijdig in één bespuiting trachten te doden. In
het algemeen kan dit ook, maar voor het verkrijgen van een goed effect tegen alle van belang zijnde
insekten is de keuze van het bestrijdingsmiddel zeer belangrijk. Welk bestrijdingsmiddel men dan moet
gebruiken houdt verband met de vraag, welke parasieten men gecombineerd wij bestrijden.
OPMERKINGEN; ZIE D IN DE TABEL.
1. In plaats van éénmaal vóór de bloei met een verlaagde doses, volgens onderstaand schema. De
z.g. spintovicide in de aangegeven dosering te spui- eerste bespuiting valt dan kort vóór of in het begin
ten, kan men ook twee bespuitingen uitvoeren met van de bloei, de tweede circa drie weken later.
Doses bij tweemalige bespditing
Doses bij eenmalige bespuiting
chloorbenside 250 g
fenson <PCPBS) 100 g
tetrasul. (Animert) 200 g
le bespuiting
chloorbenside 125 g
fenson 50 g
tetrasul 100 g
2e bespuiting
chloorbenside 100 g
chloorfenson 50 g
Tedion 100 g
tetrasul 100 g
2. Op bedrijven, waar resistentie regen organische
fosforverbindingen aanwezig is, kan men vóór de
bloei spuiten met een ovo-larvicide (fenson, chloor
benside of Animert) of met Eradex of Acricid.
Waar resistentie tegen ovo-larviciden aanwezig is,
spuite men vóór de bloei niet hiermee. Men heeft dan
vóór de bloei do keus te spuiten met de in de tabel
vermelde organische fosforverbindingen, dan wel met
Eradex of Acricid.
In alle gevallen, maar vooral waar van resistentie
sprake is, is het tevens van belang ook in. de rest van
het seizoen in het spuitschema een weloverwogen af
wisseling van spintbestrijdingsmiddelen aan ie bren
gen, in die zin dat men telkens een middel uit een
andere groep kiest. Deze groepen zijn bovonaan in de
tabel aangegeven.
3. Gusathion, dimethoaat en Acricid zijn goede
spintbestrijdingsmiddelen. Bij toepassing vóór de bloei
hebben zij echter korter invloed op de spintpopulatie
dan de overige in dit bericht genoemde spintbestrij
dingsmiddelen, zodat men eerder een volgende be
spuiting zal moeten uitvoeren.
4. Het meest geschikte tijdstip voor de bespuiting
met deze middelen is als het spint begint uit te komen.
Bespuiting vóór die tijd geeft onvoldoende resultaat.
De werking van de middelen is voorts afhankelijk
van de groeisnelheid van het gewas, met dien ver
stande, dat bij sterke groei tijdens en kort na. de be
spuiting, de resultaten hiervan iets minder goed zul
len zijn. Men mag zich hierdoor in een de/gelijk ge
val echter niet laten verleiden fenson te kort vóór
de bloei te spuiten, aangezien dit middel dan op
sommige rassen schade kan veroorzaken.
Deze middelen zijn niet werkzaam tegen de andere
genoemde parasieten. Wil men één of meer van deze
parasieten gelijktijdig met het spint bestrijden, dan
kunnen deze middelen gemengd worden met andere,
zodat toch met één bespuiting vóór de bloei kan wor
den volstaan. In dit geval komen alleen de spuitpoe-
ders in aanmerking om moeilijkheden bij, en bescha
digingen als gevolg van de menging te voorkomen.
5. Heeft men tot nu toe nog geen bloedluïsbestrij-
ding uitgevoerd, dan is het mogelijk de vóórbloeibe-
spuiting eveneens te richten tegen dit insekt. Bloed-
luisbestrijding vóór de bloei heeft over het algemeen
het voordeel een aanzienlijk beter resultaat te leve
ren dan een bespuiting na de bloei.
6. In die gevallen, waar men tegen bloedluis diazi-
non toepast, verkrijgt men tevens bij een niet al te
zware aantasting een verantwoorde bestrijding van
hcggebladroller en vruchtbladroller.
7. Tegen bladluizen werken de vloeibare vormen
van lindaan effectiever dan de spuitpoeders.
BESTRIJDING VAN SPINT EN ENKELE INSEKTEN BIJ APPEL EN PEER KORT VOOR DE BLOEI (1963)
organische fosforverbindingen
carbamate n
gechloreerde
koolwaterstoffen
spint-ovo-
larviciden
diversen
o
2
tö
- s
spint2)
wantsen 60
wintervlincter 60-100
heggeblad-
roller 60
vruchtblad
roller 60-100
bloedluis 5)
bladluis
bloedvlekken-
luis
rose appelluis
perebladvlo
voorjaars
uilen
90
60
60
o
G
T5
75
125
60-100
g/ml
125°)
125
75
75
100-125
g/ml
OS
:S
'o
o
cö
73
75
150
125°)
g
G
o
73
150
300
150
75-100
Jü
100-150
ml
3
a
g
O
.g
•4-*
3
O
150 3)
150
150
150
300
150-200
150 150
200-300
g
150
g
o
A
0-.
150
150
ctf
al
O
<J
100
150
100
100
50
100
100
50
100
100
50
100
100
100
100
a>
o
-+-»
ft
1503)
100
ml g/ml g/ml
a
o
ft
03
g
Jg
a3
*2
cl
150
o3
-q
3
ft
C
G 03
T3
•*-4 O
3 2
o ft
fc"*
G II
<y w
o
g
cö
-g
O
100 50
150
150
100
100
50 100 103
200
200
50
100
100-
150
150
g
g ml ml
100
g
g
rt
o3
•g
100
100 200 200
H
Q
Q
320
320
Zi
ft
w
I
H
Q
P
200
200
w
CQ
ft
U
ft
G
O)
G
o
£2
O
O
3
i/i
CO
O
100250*) 2001) 2003)
CO
fa
W
75
200 320 200
200 320 200
100 200
200
g
g/ml
320
ml
200
g
g
g
g
g
De hoeveelheden zijn opgegeven per 100 l water en zijn gebaseerd op het gebruik van „gewone" spuitapparatuur. Voor snelspuiten en nevelspuiten dient men
een aan het geringere vïoeistofgebruik evenredig hogere concentratie van de middelen te gebruiken (bv. een 10-voudige dosis bij nevelen van 200 1/ha).
Bij gebruik van produkten met een ander gehalte aan werkzame stof overeenkomstig grotere of geringere hoeveelheden gebruiken (zie tabel Tuinbouwgids
1962 blz. 195).
IN de komende weck zal naar verwacht mag worden de oogst van winterbloemkool in Zeeland
gaan beginnen. Gedurende twee tot drie weken zal dit produkt voor een grote drukte zorgen,
in de eerste plaats op de veiling in Middelburg maar ook wel op de Zuidbevelandse veilingen. Ten
gevolge van de bijzondere weersomstandigheden in winter en voorjaar is de teelt van winterbloem
kool dit seizoen voor heel wat telers niet geworden wat zij er van hadden verwacht, maar het areaal
is groot en ondanks het verloren gaan van heel wat percelen is de verwachting dat het aanbod in Zee
land niet ver zal achterblijven bij dat van 1961 toen er ongeveer een miljoen stuks winterbloem
kool groeiden in onze provincie. Daarvan werd de helft aangevoerd op de veiling in Middelburg en
de rest kwam in hoofdzaak op de Zuidbevelandse veilingen, waarvan Goes het leeuwenaandeel had.
De oogst viel toen omstreeks half april. In vergelijking hiermede is er dit seizoen dus een verschil van
drie tot vier weken.
Wanneer we de percelen winterbloemkool in Zeeland zien, dan komen er grote verschillen naar
voren. Het blijkt dat vooral percelen waar de kool in het afgelopen najaar zeer welig was opgegroeid,
veel te lijden hebben gehad van de vorst. Vooral cp zeer goede tuindersgrond was dat het geval. De
beste percelen liggen thans op „boereland" dat goed ontwaterd was. Uit gesprekken met telers van
dit produkt blijkt dat in heel wat gevallen de meeste kool verloren is gegaan door het water.
Omdat de oogsttijd voor de teler van winterbloemkool een zeer belangrijke tijd is, leek het ons
nuttig hierover enkele opmerkingen te maken. Reeds enkele jaren wordt er in Zeeland winterbloem-
kcol geteeld en het vorig jaar bleek reeds dat er vooruitgang was in de verzorging van het produkt.
Toch hebben we toen ook nog dikwijls partijen op de veilingen gezien waaraan veel mankeerde,
waarbij tijdens het oogsten fouten waren gemaakt die geld kostten.
AFDEKKEN
IN de eerste plaats vraagt winterbloemkool in
de oogsttijd de voortdurende aandacht van de
teler. Vooral wanneer het warm weer wordt
groeit de kool bijzonder vlug en dagelijks dient
men daarom het gewas te controleren en af te
dekken. Met name dit afdekken is van het aller
grootste belang want hiermede kan de kwaliteit
in gunstige zin worden beïnvloed.
/We weten niet hoe het dit jaar zal verlopen met
de prijsvorming maar dat de doorsnee consument
vraagt om eerste klas kwaliteit staat wel onom
stotelijk vast en de teler zal die kwaliteit dienen
te leveren. Hij mag niets aan het toeval overlaten
en zeker niet het afdekken verwaarlozen.
Het verdient aanbeveling om elke morgen eerst
de kool welke oogstbaar is, uit te snijden en
daarna nog een keer door het gewas te gaan om
de kool af te dekken. Dat afdekken kan gebeuren
met een los blad dat is vrijgekomen van de uitge
sneden kool. Er moet wel op worden gelet dat
het oude verwelkte blal op de kool tijdig wordt
vervangen door een vers blad, want een dood blad
doet de kool verkleuren. Er zijn wel telers welke
afdekken door het omknikken van het blad van
de plant die afgedekt moet worden. Het blad van
de winterbloemkool is erg taai en richt zich spoe
dig weer op zodat het effect van het afdekken in
zo'n geval verloren gaat.
We hopen dat elke teler van winterbloemkool
doordrongen zal zijn van de noodzaak- om een
goede, witte kool aan te voeren en dat men zal
beseffen dat men dit voor een groot deel in de
hand heeft door middel van de verzorging in de
oogsttijd.
Dat er dagelijks uitgesneden dient te worden
hebben we reeds gezegd. Het is te verwachten
dat de kool dit jaar over het algemeen erg klein
van stuk zal zijn. We zouden de raad willen geven
om daarmee rekening te houden bij het uitsnij
den en de kool niet te lang laten staan, dat wil
(Zie verder volgende pagina)