Stengelziekten bij frambozen 358 TUINBOUW Meeldauw bij appels DINGEN VAN DE WEEK ZEEUWS LANDBOUWBLAD VOEN we enkele weken geleden aanwijzingen gaven voor het aanbinden van frambozen, werd daarbij ook de raad gegeven om de overblijvende scheuten te laten staan tot de zgn. „slapers" goed kenbaar zijn. Over het algemeen hebben we in frambozen nogal wat te maken met stengelsterfte en stengel- ziekten in het algemeen. Het ene jaar is het erger dan het andere jaar en ook van perceel tot perceel kunnen nogal grote verschillen voor komen. Door een slechte ontwatering van de grond kan de fram- bozenaanplant soms grote schade oplopen. Dit is echter zó algemeen bekend, dat we hierop thans niet nader behoeven in te gaan. Wèl leek het ons nuttig nader stil te staan bij het optreden van sten gelziekten in frambozen, een kwaal waarmede we helaas ook herhaaldelijk in Zeeland worden ge confronteerd. Het is nog niet zoveel jaren geleden dat men eigenlijk niet wist hoe die stengelziekte veroorzaakt werd. Zowel in binnen- als buitenland is het onderzoek krachtig ter hand genomen. Deze onder zoekingen hebben aan het licht gebracht dat er bij het optreden van stengelziekten een bepaalde samenhang bestaat tussen zekere schimmels en het optreden van een bepaalde galmug, en wel de frambozeschors-galmug. In een nummer van de „Mededelingen" van de Directeur van de Tuinbouw hebben Nederlandse onderzoekers hierover mededelingen gedaan. GALMUG DE galmug, waar het om gaat, komt in onze teeltcentra van frambozen in groten getale voor en brengt drie generaties per jaar voort. De eerste verschijningsperiode begint ongeveer in de eerste helft van mei en duurt drie tot vier weken. De levensduur van de mug is ongeveer een week. De wijfjes leggen hun eieren in beschadigingen van de opperhuid van jonge stengels, waarbij ze de eieren onder de opperhuid trachten te schui ven. Door de bouw van de legbuis zijn ze niet in staat eieren op gave stengels af te zetten. De duur van het ei-stadium bedraagt 5 tot 8 dagen. De lar ven leven aanvankelijk onder de opperhuid en voeden zich met celsappen. Na 10-16 dagen zijn ze volwassen. De verpopping heeft plaats in de bo venste laag van de grond. Het popstadium duurt 22—26 dagen. De larven van de derde generatie overwinteren in de grond en verpoppen zich in het voorjaar. GEEN BESCHADIGINGEN VOOR de frambozenkweker is zeer belangrijk dat hij weet dat geen eieren afgezet kunneh worden op gave stengels. Beschadigingen van de stengel, waardoor wel afzet van eieren door het wijfje mogelijk wordt, kan ontstaan door ver schillende oorzaken. We noemen het scheuren van de opperhuid tengevolge van diktegroei. Door vreterij van slakken, door wegschoffelen van jonge stengels of door het veroorzaken van be schadigingen aan de stengels bij de onkruidbe- strijding. Voorts door bovengronds afbreken van jonge stengels en door windschade, b.v, het schu ren langs de draden door de stengels. De sapgeur van verse wonden trekt de vrouw tjes aan en brengt ze tot ei-afzetting. Omdat in de eerste periode de stengels nog weinig groeischeu- ren vertonen zijn in die periode de mogelijkheden voor de vrouwtjes om eieren af te zetten, meestal gering. Wanneer in deze periode nog bestrijdings maatregelen worden genomen, dan kunnen deze leiden tot een geheel of gedeeltelijk voorkomen van de tweede generatie. Bij het nalaten van be strijdingsmaatregelen loopt men kans op een massale toeneming van de galmugpopulatie. De met larven geïnfecteerde groeischeuten en wonden zijn duidelijk herkenbaar. De omgeving ervan is namelijk gekenmerkt door een donkere paarsbruine verkleuring. De verschillende schimmels welke de fram bozen kunnen aantasten, zijn weliswaar bekend geworden, maar we zullen deze hier niet gaan behandelen omdat het ons belangrijker lijkt dat de teler inzicht heeft in de wijze waarop galmug- larven en schimmels samengaan. De larven, die onder de opperhuid zitten, zijn, hoewel weinig, in beweging. Hierbij komen ze ook aan de rand van de groeischeur of wond terecht. Zij kruipen daar rond, waarbij zich dan aanwezige schimmelsporen aan het lichaam hechten. De larven verdwijnen met, deze sporen weer onder de opperhuid. Hier vinden de sporen een ideaal ontkiemingsmilieu DE meeldauwbestrijding is in de fruitteelt één van de ergste plagen waarmede we te maken hebben. De bestrijding vraagt weer de volle aan dacht. Het wegknippen van de aangetaste scheuten is nog altijd een zeer goede bestrijdingsmethodc. Verder kan ook de chemische bestrijding van meeldauw thans gaan beginnen. Er zijn verschil lende middelen in de handel waarmede een zeer goede meeldauwbestrijding mogelijk is. We zuilen ze hier niet opnoemen omdat ze bekend genoeg zijn. Wèl willen we er de aandacht op vestigen dat een grote regelmaat bij de bespuitingen een vereiste is om een goed resultaat te behalen. Wanneer men slechts af en toe gaat spuiten tegen meeldauw zullen de resultaten meestal erg tegen vallen en niet zijn zoals redelijker wijze verwacht zou mogen worden. waardoor zij in staat zijn op gemakkelijke wijze de stengels binnen te dringen. Bovendien zijn ze door de opperhuid beschermd tegen eventuele be spuitingen met fungiciden. Naarmate de ouderdom der larven toeneemt, neemt ook hun schimmelflora toe. De plaats waar zich galmuglarven hebben ontwikkeld, is ook, na dat deze larven reeds lang verdwenen zijn, gemar keerd door een donkerder kleur van het weefsel. Wanneer de schimmels eenmaal via de door de galmug aangetaste plaatsen vaste voet hebben ge kregen in het hout van de stengel, doorwoekeren zij het gedeelte onder de plaats van aantasting. BESTRIJDINGSMOGELIJKHEDEN IYE bestrijding van een en ander moet -voor- U namelijk gericht zijn op het voorkomen van galmuggen. Hierbij maakt men gebruik van chemische middelen en van cultuurmaatregelen. De galmug kan men gemakkelijker met chemi sche middelen bestrijden dan de schimmel. Hier voor moeten de stengels bespoten worden met parathion bevattende middelen. Een bezwaar van chemische middelen is dat ze niet toegepast kun nen worden tijdens de tweede verschijnings periode welke vrijwel gelijk valt met de pluk. Van zeer groot belang zijn, zoals gemeld, de cultuurmaatregelen. Hiermede is niet alleen de galmug te bestrijden maar ook de schimmelaan tasting, welke stengelsterfte kan veroorzaken, kan er door worden bestreden. Door de cultuurmaatregelen kan de ei-afzetting door de galmug worden verhinderd en door een ruim en open gewas kan men trachten schimmel infectie te voorkomen. Om ei-afzetting te voor komen is het gewenst in begin mei alle jonge scheuten in de frambozenaanplant weg te nemen. Dat moet op een zodanige wijze plaats vinden, dat er geen afgebroken stengeleinden boven de grond blijven staan. De galmuggen vinden dan gedurende hun eerste verschijningsperiode, waar van het begin omstreeks half mei valt, geen ge legenheid hun eieren af te zetten. De tweede gene ratie wordt hierdoor zeer belangrijk in aantal ver minderd. Verder is gebleken dat stengels welke zich na begin mei ontwikkelen, nog slechts heel weinig groeischeuren vertonen, zodat ze moeilijk infecteerbaar zijn. Het Zeeuwse ras Malling Pro mise vertoont over het algemeen nogal gauw groeischeuren. Zeer belangrijk is dat u goed bedenkt dat wan neer er stompjes van de scheuten blijven staan, deze juist een ideale plaats bieden voor de ei- afzetting van de galmug. en dat kan een ernstige aantasting van stengelziekten tot gevolg hebben. Verder werkt het wegnemen van de scheuten ook gunstig voor de schimmelbestrijding. CONCLUSIE AP grond van de resultaten van het onderzoek naar de oorzaken van .stengelziekten en sten gelsterfte bij frambozen kan het volgende bestrij- dingsadvies worden gegeven: le. De jonge scheuten in begin mei zorgvuldig weghalen en daarbij er voor zorgen dat er geen afgebroken stompjes l>oven de grond blijven. 2e. Wanneer dit niet of niet zorgvuldig is ge beurd, dan tijdens de eerste galmagvlucht (tegen bet eind van mei) spuiten met een parathion bevattend middel. 3e. Wanneer de stand van het gewas er aanleiding toe geeft, verdient bet aanbeveling het gewas nog eens te dunnen, Na de pluk moet zo gauw mogelijk bet oude bout worden verwijderd en men dient te blijven contro leren op de aanwezigheid van galmuggen. Wordt een galmugaantasting vastgesteld dan dient er nogmaals gespoten te worden met een parathion bevattend middel. Met nadruk moet er op gewezen worden (lat dit advies alleen betrekking heeft op de bestrijding van stengelziekte bij frambozen, IN de laatste dagen van maart werd in Scheve- ningen de algemene vergadering gehouden van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilin gen in Nederland. Op deze hoogtijdag van liet Nederlandse veilingwezen hebben de veilingbe stuurders ondubbelzinnig hun vertrouwen en waardering uitgesproken in voorzitter M. Prins van het Centraal Bureau van de Veilingen. Met algemene stemmen is bij herkozen tot voorzitter van deze machige afzetorganisatie van de Neder landse Tuinbouw. Zoals gewoonlijk heeft ook dit jaar de heer Prins een knappe rede gehouden op deze veilingdag, een rede waarin wordt aangegeven in welke richting de veiling-bestuurders op hoog niveau zich de ont wikkeling van de afzet indenken. De heer Prins heeft in het bijzonder stilgestaan by de veranderde situatie, ontstaan door de E. E. G. Voor velen is het moeilijk zich hierin te verplaat sen. Men is door een stelsel van beschermende maatregelen omgeven en men voelt zich daar knus en veilig onder. Er zijn zelfs wel ondernemers in de tuinbouwsektor welke de bindende maatrege len nog wel wat strakker zouden willen aanhalen om zich toch vooral maar veilig te stellen. En thans vallen in korte tijd verschillende steunpun ten, waar de tuinbouw sterk op leunde, als het ware weg. De wet erkenning Tuinbouw, wat is el" van overgebleven? Er is contractteelt voor de in dustrie de wet vervreemding landbouwgronden publiekrechtelijke veilplicht, om maar enkele dingen te noemen die thans aan de orde zijn. Aan al die dingen welke we noemden wordt getornd of er is reeds zoveel veranderd dat er van het oude niets is overgebleven. Dit alles heeft bij de tuin ders een zekere onrust teweeg gebracht omdat we voelen dat we onbeschermd de concurrentie met onze partners moeten gaan voeren. Het is zeef juist dat het Centraal Bureau van de Tuinbouw veilingen uit dit alles haar conclusies heeft ge trokken en ze heeft voorgelegd aan de veilingbe stuurders welke uit het gehele land naar Scheve- ningen waren gekomen. Ook vele Zeeuwen waren aanwezig, al moesten we constateren dat niet elke Zeeuwse veilingbestuurder acte de presence gaf in Scheveningen. Het was goed dat de heer Prins dit aan de orde stelde want of we het willen of niet, in de toekomst zullen we met al deze dingen worden geconfronteerd. We zullen Europees moe ten gaan denken, ook als tuinders en niet alleen denken, maar ons er ook op instellen. In ons we kelijks overzicht willen we enkele punten weer geven van deze zeer aktuele rede van de heer Prins. AVER de positie van het veilingwezen zei dé heer Prins, dat de verkoop van proilukten over de veilingen, volgens de beproefde methode ook in Euromarkt verband in het belang van telers en handelaren met succes voortgezet zal kunnen worden. De veilingen behoeven vanwege de structurele wijzigingen in het distributieproces geen prin cipiële wijzigingen in hun grondwet aan te bren gen. Zij hebben een rol te vervullen in de ontwik keling die de contractteelt ten behoeve van de con- servenindustrie ondergaat, waarbij zover dit moge lijk is de. grondwet moet. worden gehandhaafd. De beschermde positie van de veilingen door middel van de publiekrechtelijke veilplicht leidt volgens de heer Prins tot verzwakking. Ten aanzien van de positie van de veilingen merkte hij ook op dat alleen een innerlijk krachtig veilingwezen, met innerlijk krachtige veilingen in de toekomst het doel, de be scherming van de economische positie van dé telers zal kunnen verwezenlijken. Het Centraal Bureau zal leiding blijven geven aan het veilingwezen waar dit maar wenselijk is, waar nodig zich aanpassend aan veranderingen in de omstandigheden. In de komende tijd zal volgens de veilingvoorzitter de verzorging van de kwali teit en de presentatie van de produkten nog meer aandacht vragen dan in het verleden en zal de ak- tiviteit op het gebied van reclame en voorlichting" geleidelijk nog verder worden uitgebreid. De mini mumprijsregeling zal een sluitstuk blijven vormen van liet werk van het Centraal Bureau van Veilin gen. De heer Prins zei verder dat om alles goed te laten fuiiktioneren, een nauwe samenwerking nodig is met alle organisaties op het gebied van de tuinbouw, handel en overheid in al zijn geledingen, benevens een goede verstandhouding met organi saties en overheidsorganen in het buitenland. AL deze nieuwe aspecten waarvoor de tuinbouw komt te staan vereisen studie en bezinning' om er enig inricht in te verkrijgen. We zullen onszelf moeten afvragen in hoeverre we zelf moe ten aanpassen en bekijken wat ons in de weg staat. We moeten het ook niet enkel aan onze voor mannen overlaten maar er ons ook persoonlijk mee bezig houden. Daarom is het ook noodzakelijk dat men meeleeft met zijn veilingorganisatie en d»e organisatie beschouwt als een deel van het bedrijf. De bestuurders van de veilingen zullen in de toe komst naar onze mening meer dan ooit een verant woordelijke taak hebben want het is niet onmoge lijk dat het veilingwezen terecht komt in een pe riode waarin concurrentie wordt ondervonden van andere afzetmethoden. Dan zal uitkomen of het veilingwezen zo sterk is dat zij zich staande kan houden. Tot de volgende week.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 10