Beschouwingen rundveehouderij 1960 284 Gemengde akkerbouwbedrijven in Zeeuws- V laanderen INLEIDING De hier weergegeven cijfers hebben betrekking op oogstjaar 1960 (1 maart 196028 februari 1961). Het betreft hier hoofdzakelijk L.E.I.-bedrijven in de grootte-klasse 25-35 ha (totaal 39 bedrijven). Op deze bedrijven wordt 86 van de cultuurgrond geëxploiteerd als bouwland en 12% van de cultuurgrond .wordt gebruikt voor de rundveehouderij (grasland en voedergewassen als voederbieten, klaver e.d.). De resterende 2 °/o van de cultuurgrond staat ten dienste van de aanwezige paarden. De rundveehouderij is in vergelijking met de diverse bouwlandgewassen in Zeeuwsch-Vlaanderen nog steeds een belangrijk bedrijfsonderdeel op de landbouwbedrijven. Volgens een globale raming was in 1960 de bruto-geld- opbrengst van de rundveehouderij in Zeeuwsch-Vlaanderen plm. f 20.000.000, In de bedrijfseconomische berekeningen wordt voor de onderlinge verge lijking van de gewassen en het grasland en voedergewassen (Het grasland en ook voederbieten en klaver die gebruikt worden voor de rundveehouderij zul len we in het vervolg van dit artikel aanduiden als „voedergewas") gebruik gemaakt van het zogenaamde SALDO. Onder dit saldo verstaat men de bruto-geldopbrengst van de gewassen en het voedergewas (veestapel) verminderd met de rechtstreeks aan het betref fende gewas en voedergewas (veestapel) gebonden kosten. Volledigheidshalve wordt dit met twee voorbeelden geïllustreerd. VOORBEELD 1: 1 ha tarwe: Bruto-geldopbrcngst f 1600,(4500 kg" a f 0,30 f 1350,5 ton stro a f 0,50 f250,rechtstreeks aan de tarwe gebonden kosten: deze worden in het vervolg toegerekende kosten genoemd (zaaizaad, kunstmest, chemische onkruidbestrijding, maaidorsen en stro persen door loonwerker, e.d. f 450, Het SALDO van 1 ha tarwe bruto-geldopbrengst f1600,— toege rekende kosten f450,f1150, VOORBEELD 2: 1 ha voedergewas: Bruto-geldopbrengst f 1914,(omzet en aanwas vee en opbrengst melk). (Verschil verkopen en aankopen waardevermeerdering van het aanwezige vee (voor zover niet verkocht).) toegerekende kosten voedergewassen f 1375, bemesting, zaaizaad (voederbieten, grasland, klaver), aangekocht veevoer, veevoer uit eigen bedrijf afkomstig van de marktbare gewassen (stro e.d.), kosten gezondheidsdienst, veearts, dekgeld, rente, e.d. Het SALDO van 1 ha voedergewas bruto-geldopbrengst f 1914,toe gerekende kosten f 1375,f 539, Het gemiddelde saldo van het bouwland bedroeg op deze 39 bedrijven in 1960 per ha f 1321,— f 1861,f540,—). Het gemiddelde saldo van het voedergewas bedroeg voor deze bedrijven in dat jaar per ha f 539,— (f 1914,f 1375,—). Hieruit blijkt dat het financieel rendement van het voedergewas (veehou derij) in vergelijking met het financieel rendement van het bouwland ongunstig afsteekt: zie ook „Landbouwactualiteiten Zeeuwsch-Vlaanderen 1961", pa gina 77 e.v. Na deze inleiding wordt verder stilgestaan bij het voedergewas (veehou derij). Hierbij moet in aanmerking genomen -worden dat minderwaardig gras land, als dijken, zeer laag gelegen drassig grasland e.d., is omgerekend in gemiddeld grasland, bijvoorbeeld 1 ha grasland op dijk is in de verdere be werkingen opgenomen als 0,33 ha voedergewas. GEGEVENS VAN DE BEDRIJVEN EN UITKOMSTEN VAN DE VEEHOUDERIJ "DIJ de rundveehouderij komen grote verschillen in rendement tussen de bedrijven onderling voor. Naast het gemiddelde van de 39 bedrijven zullen ook de gemiddelden behandeld worden van de 5 bedrijven met het hoogste rundveerendement en van de 5 bedrijven met het laagste rundvee rendement. Deze laatste twee groepen van bedrijven worden in het vervolg gemakshalve aangeduid als respectievelijk hoge bedrijven en lage bedrijven. De bedrijven en hun veestapel BEDRIJVEN alle hoge lage Gemiddelde bedrijfsgrootte bedrijven bedrijven bedrijven 29,30 ha 29,53 ha 33,95 ha Grasland 2,96 ha 1,81 ha 3,13 ha Voederbieten en klaver1) 0,55 ha 0,23 ha 0,71 ha .Voedergewas1) 3,51 ha 2,04 ha 3,84 ha Voedergewas in procenten van de cultuurgrond 12 6,9 11,3 Gemiddelde veebezetting per bedrijf Melkkoeien 1,50 2,02 1,24 Tweejarig jongvee 3,38 1,45 4,76 1-2-jarig jongvee 9,90 7,06 11,52 Kalveren 6,17 5,56 7,20 Schapen 1,38 3,13 1,60 Stuks vee2) per melkkoe 12,9 6,9 19,1 Deze gegevens geven een indruk over de bedrijven en de aanwezige vee stapel. Voor het dieper ingaan op eén onderlinge vergelijking worden de gegevens en verkregen uitkomsten per ha voedergewas als basis genomen. Gemiddelde veebezetting per ha voedergewas Aantal stuks Melkvee Tweejarig jongvee 1-2-jarig jongvee Kalveren Schapen Omgerekend in stuks grootvee alle bedrijven 0,43 0,96 2,82 1,76 0,38 4,05 hoge bedrijven 0,99 0,71 3,45 2,72 1,53 5,38 lage bedrijven 0,32 1,23 3,00 1,88 0,42 4.34 Het hier genoemde saldo is een gewogen gemiddelde. 5) Hierin is niet begrepen de cultuurgrond bestemd voor de aanwezige paar den; deze voor de paarden benodigde oppervlakte bedraagt 2% van de cultuurgrond. De schapen zijn hierbij buiten beschouwing gebleven. Gezien de geringe omvang van de schapenhouderij zullen deze niet apart behandeld worden. Naar aanleiding van vragen omtrent de uit komsten van de rundveehouderij op de ge mengde akkerbouwbedrijven heeft de R.L.V.D. vcor Zeeuwsch-Vlaanderen te Axel in een recent rapport gegevens hierover gepubli ceerd. De rijkslandbouwconsulent Ir. J. A. H. Haenen in samenwerking met de heer R. C. C. de Bruyckere, bedrijfsdeskundige en de heer W. Maljaars van de bedrijfseconomische af deling, hebben, gebruik makende van de bij zijn dienst in administratie zynde gemengde akkerbcuwbedrijven, deze verwerkt. Wij ont lenen hieraan nevenstaand overzicht, waarby er rekening mee gehouden dient te worden dat de uitkomsten slechts op één jaar, n.l. 1960 betrekking hebben. Red. Bij de omrekening tot grootvee-eenheden zijn de volgende normen gebruikt: Eén melkkoe 1,25 stuks grootvee 1 kalf 0,30 stuks grootvee Eén tweejarige 1,00 stuks grootvee 1 schaap 0,125 stuks grootvee Eén 1-2-jarige 0,70 stuks grootvee Gemiddelde opbrengsten en kosten in guldens Omschrijving Opbrengst per ha voedergewas Toegerekende kosten per ha voedergewas alle bedrijven 1914 1375 hoge bedrijven 3478 1919 lage bedrijven 1672 1507 - Saldo per ha voedergewas 539 1559 165 Melkopbrengst per melkkoe per jaar 1078 1141 900 Omzet en aanwas per jong dier per jaar 244 306 207 Opbrengst per stuk grootvee 473 646 385 Opbrengst per koe per dag 2,95 3,13 2,47 Omzet en aanwas per jong dier per dag 0,67 0,84 0,57 Uit deze cijfers komt naar voren dat het saldo per ha voedergewas op de hogere bedrijven ruim duizend gulden hoger ligt dan het saldo van alle be drijven. Dit wordt in de eerste plaats veroorzaakt door het melkvee. Op de hoge bedrijven neemt het melkvee een veel belangrijkere plaats in dan ge middeld op alle bedrijven in verhouding tot het overige rundvee. Verder is de opbrengst per dier ook aanmerkelijk hoger op de hoge be drijven dan die op alle bedrijven. Dat deze opbrengst hier aanzienlijk hogei' ligt, wordt vanzelfsprekend sterk beïnvloed door de voeding en verzorging van de dieren. Boeren met liefhebberij voor en kennis van het rundvee en een goed koopmanschap liggen hierin aanmerkelijk voor op hun collega's die deze eigenschappen in mindere mate bezitten. Wat de omzet en aanwas per jong dier betreft, moet opgemerkt worden dat erin de gewichtstoename tussen de dieren onderling grote verschillen voorkomen. Verder is het ook zo, dat ziekte en sterfte onder het vee de omzet en aanwas eveneens sterk nadelig kunnen beïnvloeden. Om een indruk te krijgen van de opbrengsten van het jongvee ten opzichte van het melkvee zijn de opbrengsten per stuk grootvee van deze twee groepen berekend. De opbrengst per stuk grootvee in guldens per jaar Omschrijving alle bedrijven hoge bedrijven lage bedrijven Als melkvee 862 913 720 Als jong dier 390 534 325 Hierbij komt duidelijk naar voren dat het melkvee heel wat gunstiger uit de bus komt dan het jongvee. SAMENVATTING TN vergelijking met het gemiddelde saldo van het bouwland op alle bedryven (f1321,per ha) steekt het saldo van het voedergewas (veehouderij f 539,ongunstig af. Op de 5 hoge bedryven komt de rundveehoudery (saldo per ha voedergewas f1559,behoorlijk goed uit de bus. De gunstige invloed van het melkvee komt op deze bedrijven duidelijk tot uiting. Men zal zich dus moeten afvragen welke mogelijkheden er zyn om dit lagere saldo van de rundveehouderij te verbeteren. Een van de mogelijkheden is uitbreiding van de melkveestapel (vervanging van handelsvee door melkvee). Dit kan alleen wanneer hierdoor de arbeidsorganisatie van het betreffende bedrijf niet in de knel komt. Indien de boer geen liefhebberij heeft voor het rundvee en het grasland als bouwland geëxploiteerd kan worden, dan Rail scheuren van het grasland de rentabiliteit van het bedrijf verbeteren. Bij een beslissing over het al of niet scheuren van het grasland moet ér terdege rekening mee worden gehouden of het grasland als bouwland ge ëxploiteerd kan worden. Er zyn immers gevallen bekend dat (te laag gelegen) grasland gescheurd is waar het rendement van het bouwland dan nog sterker tegenvalt. Verder dient opgemerkt te worden, dat op droogtegevoelige grondel* gescheurd grasland als blijvend bouwland ook slechte resultaten geeft. Stal mest is op dergelijke gronden een wel zeer belangrijke meststof. Wisselbouw, is hier op zijn plaats. Onder wïsseibcuw wordt verstaan het afwisselen vgn ten graslandperdiede met een bouwlandperiode, beide bijvoorbeeld 3 a 4 jaar. "LJET rundvee past op het gemiddelde Zeeuwsch-Vlaamse bedrijfstype landbouwkundig bezien goed voor het verwerken van de by- predukten van de akkerbouwgewassen en de exploitatie van het aan wezige grasland (al dan niet scheurbaar) uitstekend. De uitkomsten van het melkvee zijn veel gunstiger dan die van het overige rundvee. &y het houden van mestvee komt de arbeidsorganisatie niet zo gauw in de knel als bij het houden van melkvee. De prijzen van het rundvlees zyn helaas laag, zodat deze vorm van rundveehoudery in Zeeuwsch-Vlaan deren thans vrijwel niet rendabel te noemen is. Het is wel eens goed er kennis van te nemen dat de rundveehoudery cp de gemengde akkerbouwbedryven in Noord-Friesland, de Friese bouwBlreeR. hoofdzakelijk bedreven wordt in de vorm van melkveehouderij. Hetzelfde geldt ook voor de akkerbouwbedryven met 1/6 green in de Noordoostpolder. Wan neer op de gemengde akkerbouwbedryven het grasland niet scheurbaar is cu de arbeidsorganisatie niet in het gedrang komt, verdient rundveehouderij in de vorm van melkvee verre de voorkeur boven de mestveehouderiy.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 4