Het opruimen van voederbietenkuilen
OPGEPAST
Openbare Vergadering Landbouwschap
283
HEREN
AFDELINGSSECRETARISSEN
ter bestrijding van de vergelingsziekte in bieten
ZATERDAG 21 MAART 1962
DE teelt van verschillende zaderijen als gras
zaden, bietenzadens spinaziezaden, radijs
zaden, etc., etc., Ls alleen mogelijk op contract met
een daartoe gerechtigde kweker-handelaar. Om
trent deze contracten is in het verleden al heel
wat te doen geweest, maar in de loop der jaren
is veel ten goede gekeerd. Reeds vele jaren is de
situatie zodanig, dat de goede contracten zijn ge
baseerd op de Algemene Voorwaarden voor de
Teelt van in voorkoop gekochte zaden, of kortweg
de A. T. V. In deze A. T. V. zijn de rechten en plich
ten van Kweker-Handelaar en Teler zo goed mo
gelijk geregeld en omschreven. Ze zijn tot stand
gekomen in onderling overleg tussen Kweker-
Handelaar ere Teler en de laatste A. T. V. kwam in
1955 tot stand. In de praktijk blijkt evenwel, dat er
zich in de loop der jaren omstandigheden kunnen
voordoen, die een herziening van de A. T. V. nood
zakelijk maken. Zover zijn we thans.
Een van de aanleidingen hiertoe is een herzie
ning van de tarieven voor drogen ere schonen. Na
1955 zijn er meerdere loonronden geweest en ook
de machines zijn duurder geworden, zodat het be
grijpelijk is, dat Kweker-Handelaar voor de toen
vastgestelde tarieven niet meer uitkan. Het is een
redelijk verlangen van hen, deze tarieven' te wil
len herzien.
Een ander punt betreft de normen en eisen, die
aan het door Teler te leveren: zaad moeten worden
gesteld. Omdat het buitenland zwaardere eisen
zou stellen, wordt op een verzwaring van deze
eisen in de A. T. V. aangedrongen.
Dit zijn maar enkele punten, die even worden
genoemd, om aan te tonen, dat een herziening van
de A. T. V. wel wenselijk is. Men is hier dan ook
reeds lang mee bezig, maar om onbegrijpelijke
redenen is dit een zeer langdurig overleg.
Inmiddels doen zich in de praktijk allerlei moei
lijkheden voor. De kweker-handelaar tracht zich
daartegen veilig te stellen, door in de contracten
allerlei afwijkende bepalingen op de A. T. V. op
te nemen, waarvan hier een enkele zal worden ver
meld.
Meerdere contracten bevatten thans een be
paling, dat niet zal worden gerekend met de ta
rieven voor drogen en schonen, zoals deze zijn
vermeld in de A. T. V., maar dat de werkelijke
kosten: hiervoor in rekening zullen worden ge
bracht, of wel dat zal worden gerekend met
V. H. Z.-tarieven.
Het door teler geleverde zaad moet voldoen aan
de normen en eisen, die in de A. T. V. zijn opge
nomen. Momenteel komt in een aantal contracten
de afwijkende bepaling voor, dat dit zaad ook nog
moet voldoen aan niet nader genoemde buiten
landse eisen.
Het in de contracten opnemen van afwijkende
bepalingen op de A.T. V. is niet verboden, maar
voor het handhaven van een goede gang van zaken
zijn ze allerminst bevorderlijk. Wanneer er een
afspraak is gemaakt, heeft men zich daar aan te
houden. Wijzigen zich de omstandigheden zodanig,
dat een herziening van de A.T.V. nodig is, dan
moei dit gebeuren. In onderling overleg komt men
dan wel tot een nieuwe afspraak, resp. een nieuwe
A.T.V. Dit zien we als de enig juiste weg.
Het is zeer te betreuren, dat vermoedelijk het
langdurig overleg omtrent de nieuwe A. T. V. voor
kweKcr-nandeiaar reden is om nu zonder overleg
met telers, meerdere afwijkende bepalingen in de
contracten op te nemen. Hiermede zijn we geheel
op de verkeerde weg. Zou Op deze manier worden
doorgegaan, dan wordt de kans groot, dat er van
de A. T. V. en de teelt weinig of niets overblijft.
Hier is een ernstige waarschuwing zeker gewenst,
zo niet noodzakelijk.
Met alle begrip voor de situatie van kweker-
handelaar, achten we de thans gevolgde gedrags
lijn niet juist. Een spoedige herziening van de
A.T.V. is nu meer dan dringend noodzakelijk.
Wilt IJ ons omstreeks 28 maart a.s. even
PER BRIEFKAART opgeven hoeveel plaat
sen er tot dusverre voor de op 26 mei te
Goes te houden Taptoe zijn besteld?
Hoewel U ook na 28 maart nog aanvragen
kunt accepteren, stelt Uw opgave ons in staat
na te gaan hoe in grote trekken de belang
stelling is.
OP de openbare vergadering van het Landbouwschap van woensdag j.l. werd door het bestuur vastge
steld de Verordening uitvoering wet erkenningen tuinbouw. Zoals bekend is deze wet op 1 januari
1962 in werking getreden, en daarbij is de uitvoering van de wet opgedragen aan het Landbouwschap.
In deze verordening worden verschillende maatregelen ten aanzien van de uitvoering vastgelegd. Tevens
heeft het bestuur vastgesteld een retributieverordening, die met deze uitvoering van de wet verband
houdt.
HET bestuur van het Landbouwschap besloot te publiceren een ontwerp Algemene Heffingsverordening.
Dit ontwerp is praktisch gelijk aan de heffingsverordeningen van vorige jaren. Tevens werd besloten
de ontwerp Heffingsverordening Dierziektenbestrijding 1962 te publiceren. Volgens dit ontwerp blijft de
heffing één gulden per rund. Deze kan echter per provincie worden verhoogd met maximaal twee gulden
per rund ten behoeve van de bestrijding van de abortus Bang.
DE ontwerp heffingsverordeningen bestrijding aardappelmoeheid en beloning kwekersarbeid zijn hetzelf
de als het vorige jaar. De heffing voor de bestrijding aardappelmoeheid zal 2,75 per ha aardappelen
bedragen; de heffing beloning kwekersarbeid ƒ1,25 per ha bouwland.
Het bestuur besloot te publiceren een ontwerp-verordening tot wijziging van de Heffingsverordening
voor de financiering van de uitvoering van het Slachtvergoedingenbesluit. De belangrijkste voorgestelde
wijziging houdt in, dat voortaan alleen ossen en mestkalveren van de heffing zijn uitgezonderd.
Vastgesteld werd een Verordening tot wijziging van de provinciale abortus Bang verordeningen. Deze
wijzigingen hebben vooral betrekking op het inscharen en op het weideverbod.
VOOR het onderzoek van podotrochleïtis werd een subsidie van maximaal 18.000 toegekend en een be
drag van 14.670,voor een onderzoek inzake de trilziekte.
OP voorstel van de Pootgoedcommissie van de hoofdafdeling Akkerbouw besloot het bestuur van het
Landbouwschap de areaalheffing voor pootaardappelen te verlagen van 130,per ha tot 100,
Dit is mogelijk omdat de teelt van pootgoed de laatste jaren enigermate is afgeremd door het optreden
van ziekten, en omdat de afzet van pootgoed naar verhouding gunstig is geweest. Een ontwerpverorde
ning zal worden gepubliceerd.
Verder zal worden voorgesteld de exportheffing te verlagen van 65 tot 50 cents per 100 kg.
IN zijn vergadering van 21 februari heeft het bestuur van het Landbouwschap aan de hoofdafdeling Ak
kerbouw verzocht zich op korte termijn erover te beraden of voor 1962 nog mogelijkheden aanwezig
zjjn voor een contingentering van de suikerbieten. De hoofdafdeling heeft besprekingen gevoerd met de
suikerindustrie en enige voorstellen gedaan aan het bestuur. Deze houden o.m. in, dat geen regeling wordt
getroffen ten aanzien van de bietenteelt; deze dient geheel te worden vrijgelaten. Wél wordt overwogen de
individuele telers het recht te geven op een aandeel in de gegarandeerde suiker. Dit recht zou kunnen
worden gebaseerd op de hoeveelheid bieten die in het verleden is geleverd. Als het Landbouwschap de
verantwoording voor deze regeling op zich wil nemen, is de suikerindustrie bereid de gegevens ter be
schikking te stellen en aan de uitvoering van de regeling mee te werken. Het kan thans nog niet wor
den vastgesteld of deze regeling al zou kunnen gelden voor oogst 1962. Als de produktie de binnenlandse
consumptie aanzienlijk zou overschrijden is toepassing voor oogst 1962 niet bij voorbaat uitgesloten. Als
in dit verband voor bepaalde telers een extra-korting moet worden toegepast moet dit tijdig vóór de
leveringsperiode bekend gemaakt worden. Het bestuur heeft zijn goedkeuring gehecht aan deze voorstel
len.
DE overheid heeft aan de suikerindustrie meegedeeld, dat zij de premies voor vroege en late levering
niet meer wil opnemen in de verwerkingskosten van suikerbieten. Door het toekennen van deze pre
mies is het rendement weliswaar groter geworden, maar uiteraard hebben zij ook geleid tot verhoging van
de kosten. De premies bedroegen in de campagne 1930/1961 1,20 per ton bieten. De bietenprijs voor
oogst 1962 is met 0,50 per ton verhoogd. Als de premies echter niet meer worden opgenomen in de ver
werkingskosten betekent dit, dat van het verhoogde bedrag 1,20 moet worden afgetrokken, zodat de
uitbetalingsprijs met 0,70 zal moeten dalen. Het bestuur heeft besloten deze kwestie op korte termijn
op te nemen met de minister.
OP voorstel van de hoofdafdeling Akkerbouw en Tuinbouw besloot het bestuur over 1961 een bedrag
van 21.815,uit de algemene middelen ter beschikking te stellen van de Stichting Nederlandse
Uienfederatie (SNUIF). Eveneens heeft het bestuur in beginsel besloten in 1962 een bedrag uit de alge
mene middelen ter beschikking te stellen. Voor 1963 zal deze aangelegenheid nader onder ogen worden
gezien bij de behandeling van de begroting van het Landbouwschap. Het bestuur heeft zich echter niet ge
bonden aan een financiering die voor 50 7c door de overheid en voor 50 door het bedrijfsleven zou
moeten geschieden.
TJTOEWEL de vergelingsziekte in 1961 alleen in het zuidwesten van ons land enige schade aanrichtte,
zal iedere bieteteler zich nog de ernstige aantasting in 1957 en in 1959 herinneren. Hij zal daarom
ook voor 1962 alle maatregelen wensen te nemen, die het optreden van deze ziekte beperken.
Eén van deze maatregelen betreft het tijdig opruimen van voederbietekuilen of de restanten hiervan,
die een belangrijke rol spelen bij het eerste optreden van de vergelingsziekte in de bietevelden.
In de bietekuilen kunnen immers zowel het vergelingsziekte-virus als enkele soorten bladluizen,
die dit virus naar de bietepercelen in de omgeving kunnen overbrengen, overwinteren. Bovendien kan
de groene perzikluis, de belangrijkste overbrenger van de vergelingsziekte, tijdens de vlucht vanaf de
winterwaardplanten naar de bietevelden, bietekuilen aandoen en uit de gesproten bieten het virus
opnemen. Ook de bietekoppen, die gedurende de winter in weilanden en langs dijken zijn blijven liggen
en na de winter nieuwe spruiten vormen, kunnen in dit opzicht een rol spelen.
■yyTAT de huidige situatie betreft, kan het volgende worden opgemerkt. Van de onderzochte bietekuilen
blijken er vrij veel reeds kuilluizen te bevatten, die zich bij zacht weer snel kunnen vermeerderen.
Bovendien komt In veel kuilen het virus van de vergelingsziekte voor, zodat een aantal kuilluizen bij het
verlaten van de kuil met virus besmet zal zijn.
In het veld wordt de vergelingsziekte verder verspreid door de groene pcrzikluis en de zwarte bone-
luis. Onder gunstige weersomstandigheden kunnen deze luizen zich sterk vermeerderen en daardoor een
groot gevaar vormen voor de bieteteelt. Het voorkómen van de eerste besmetting door het virus van de
Vergelingsziekte is daarom dringend gewenst. Het opruimen van bietekuilen en restanten van bieten
is hiervoor een noodzakelijke hygiënische maatregel.
Daarom wordt er nogmaals met klem gewezen op het grote belang ALLE kuilen en ALLE biete*
koppen op het gehele bedrijf vóór 1 april op te ruimen en alle restanten te vernietigen door begraven,
diep onderploegen of op de mesthoop met een flinke laag mest te bedekken. liet is niet voldoende de
bieten in de schuur te rijden, omdat de bladluizen tjjdens het transport in leven blijven. Bij de hogere
temperatuur vermeerderen zij zich in de schuur zelfs sterker dan buiten en kunnen door open deuren
of ramen naar buiten ontsnappen.
De noodzaak van opruimen is uiteraard vooral aanwezig, indien de bieten in de kuilen zijn gesproten-
Kuilen die op de juiste wijze zijn behandeld met een chemisch preparaat, dat de luizen doodt en het
spruiten van de bieten tegengaat, kunnen nog enkele weken blijven liggen, maar moeten worden opge
ruimd, zodra de bieten beginnen te spruiten. Begin mei moeten ook deze kuilen in ieder geval zijn op
geruimd, in verband met het gevaar van aanvliegende luizen van de perzik e.d., of de bieten moeten
zo diep worden gekopt, dat geen spruiten meer kunnen worden gevormd. Vanzelfsprekend dienen de uit
gelopen bietekoppen dan het eerst te worden opgevoerd.
Door een tijdige en grondige opruiming van bietekuilen dient men niet alleen zijn eigen belang,
omdat bietevelden, de het dichtst bij een kuil zijn gelegen, het ernstigste ziek kunnen worden, maar men
helpt tevens mede aan de inperking van deze voor de bieteteelt zo schadelijke vergelingsziekte.
(Ontleend aan P.D.-bericht no. 1476,1