De spruiten in het middelpunt van de belangstelling
Enige resultaten onderzoek
uien 1961
ZATERDAG 2 4 MAART 1962
(Vervolg- van pag. 290)
deze selecties kunnen we aanraden de Rassenlijst voor Groentegewassen te
raadplegen. Deze rassenlijst is verkrijgbaar bij het I. V.T., Postbus 16 te
Wageningen en kost ƒ2,—.
TEELT VOOR DE VERWERKENDE INDUSTRIE
ÏYE verwerkende industrie neemt de laatste jaren een kleine 10 procent van
de produktie voor haar rekening. Deze wordt diepgevroren of gesterili
seerd in glas. Men wil hiervoor een vrij kleine spruit, en liefst een ras dat
in één keer geplutst kan worden. Voor deze teeltwijze heeft een hybride-ras
van het I. V.T. goed voldaan, en ook de rassen Sanda en Huizer leverden
prima spruiten.
ZAAITIJD
VOOR het verkrijgen van een vroege oogst en een hoge opbrengst is het
volgens de heer Buishand gewenst rond 20 maart le zaaien. Wil men de
oogst zoveel mogelijk naar de winter en het voorjaar verschuiven dan verdient
een niet te vroege zaai de voorkeur. De belangstelling voor spruiten als nateeit
(Vervolg van pag. 293)
RASSENONDERZOEK
ZAAI-UIEN (inlandse selecties)
IN 1961 waren 41 selecties in de praktijkproeven opgenomen. Dc verkre
gen resultaten waren voor de Commissie Praktijkproeven Uien aanlei
ding de volgende beslissingen te nemen. De Rijnsburger selectie Pikeur zal
niet meer in de Rassenltfsten worden opgenomen. De eveneens tot het
Rijnsburger type behorende selecties van de fa. Gebr. de Jongh te Goes
en van de fa. Onderdelinden en Zn. te Hoofddorp werden tot hoofdselectiea
bevorderd. In vergelijking met de bestaande Rijnsburger hoofdselecties val
len deze vooral op door hun goede duurzaamheid. De naam, waaronder de
selectie van dq fa. Gebr. de Jongh wordt aangeboden, is Victoria.
De facultatieve selectie Victrix werd afgevoerd, terwijl de eveneens tot
het Noordhollandse strogele type behorende selectie Produnos van de fa.
D. v. d. Ploeg's Zaadteelt en Zaadhandel N.V. te Barendrecht en de selectie
van de fa. J. Buisman en Zn. te Enkhuizen tot de groep hoofdselecties zijn
toegelaten.
ZAAI-UIEN (buitenlandse rassen)
HET met dit onderzoek beoogde doel was gegevens te verzamelen over
de geschiktheid als zaai-uien van do rassen Zittauer en Stuttgarter
Riesen.
Op de betreffende proefvelden werden ter vergelijking de inlandse selec
ties Grobol en Wijdehoud uitgezaaid. De vertegenwoordigers van het ras
Stuttgarter Riesen warén het eerst plukrijp. Afhankelijk van de herkomst
bedroeg het verschil in optrekdatum met Zittauer Gelbe 12 weken. De
vroegrijpheid van Wijdehoud kwam het meest met die van het merendeel
tot do Zittauer Gelbe behorende groep overeen. Het laatstrijp was Grobol.
Uitgedrukt naar de gemiddelde opbrengst van Grobol en Wijdehoud was
de gemiddelde opbrengst van Zittauer Gelbe 17 en die van Stuttgarter
Riesen 28 lager. Bij de in februari gehouden controle van de opgeslagen
bewaarmonsters was daarentegen het percentage leverbare uien van Zit
tauer Gelbe 9-5 en dat van Stuttgarter Riesen 5.7 hoger dan het gemiddelde
van Grobol qn Wijdehoud.
ZAAI-UIEN (Amerikaanse hybride-uien)
OOK in 1961 werd het onderzoek naar de eigenschappen van een aantal
van Amerikaanse herkomst zijnde hybride-uien voortgezet. Gebleken
is, dat deze rassen voor de teelt van vroege uien zeer geschikt zijn. Ten op
zichte van de Rijnsburger selecties kan de opbrengst op 6070 worden
gesteld. In vergelijking met de Rijnsburger selectie Primeur waren de hy
briden omstreeks 23 weken vroeger oogstbaar. In bewaarbaarheid zijn
geen vêrschillen van betekenis waargenomen. Eveneens werd aangetoond,
dat deze Amerikaanse rassen niet op droógtegevoelige en/of zware gronden
moeten worden uitgezaaid. Ook had dit materiaal een grote gevoeligheid
voor valse meeldauw.
ZAAIUEEN (inlandse hybride-uien)
IN 1961 waren 8 nieuwe kweekprodukten in het onderzoek opgenomen.
Naast dóór het I.V.T» was ook door de fa. Gebr. de Jongh te Goes en
de fa. dé Groot en Slot te Broek op JLangedijk materiaal voor de proeven
beschikbaar gesteld. Van dé nieuwe kwéekprodukten was de I.V.T.-hybride
no. 59512 het vroegst oogstbaar. De opbrengst van dit ras was echter het
laagst. De opbrengst van de overige rassén was, met uitzondering van de
rassen van de fa. de Groot en Slot A en B, vrijwel gelijk aan die van de
Rijnsburgét selectie Grobol.
Uit de waarnemingen bleek verder, dat de uniformiteit van vorm van de
kweekprodukten van het I.V.T. en van de fa. de Groot en Slot gunstiger is
ontwikkeld dan door het van de fa. Gebr. de Jongh in beproeving gegeven
materiaal. Over de duurzaamheid van de nieuwe rassen zijn nog onvoldoen
de gegevens beschikbaar.
PLANTUÏEN (2c teelt jaar)
HET doel van het onderzoek was de I.V.T.-hybriden no. 59475 en 59512
op hun geschiktheid voor de teelt van plantüien te beoordelen. Naast
van genoemde rassen werd ook plantmateriaal van Primeur en Stuttgarter
Riesen uitgeplant. Het plantgoed van Stuttgarter Riesen was gedurende de
winter koud, dat van de overige rassen \varm bewaard. Het percentage niet
aangeslagen uitjes was. bij het warm bewaarde plantgoed groter dan bij het
koud bewaarde materiaal. Het vroegst oogstbaar was Stuttgarter Riesen,
gevolgd door de hybride no. 59512. Het tussen deze beide rassen bestaande
verschil in plukrijphéid bedroeg 1 week. De hybride no. 59475 en
Primeur waren later oogstbaar. Hqt verschil met Stuttgarter Riesen was
omstreeks 3 weken. Tevens werd geconstateerd, dat de uniformiteit van
vorm van de hybride-rassen gunstiger was dan yan Stuttgarter Riesen en
Primeur. Naarmate de rassen vroeger plukrijp waren, was de opbrengst
lager. Voor wat betreft de teelt van warm te bewaren rassen blijkt de
I.V.T.-hybride no. 59512 een aanwinst te zijn.
neemt toe. Hiervoor moet in mei worden gezaaid, en eind juni lot begin juli
worden uitgeplant.
NOG MEER TEELTONDERZOEK
AOK door het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen te
Wageningen is de laatste jaren teeltonderzoek gedaan.
Men hoort nogal eens beweren, aldus ir. Nieuwhof, dat bepaalde selecties
het op de ene plaats zeer goed doen maar elders erg tegénvallen. Dit zou
de reden zijn waarom vele tuinders nog hun eigen spruitenzaad telen. Het
ras zou dan op den duur aangepast raken aan de grond, de watervoorziening
enz. op dat bedrijf.
Uit de vele rassenproeven die in het verleden zijn genomen is de indruk
verkregen dat de invloed van de omstandigheden vaak erg wordt overdreven.
Er komen tenminste selecties voor die onder zeer verschillende groei-omstan-
digheden goed voor de dag komen. Dit neemt niet weg dat er andere selecties
zijn die sterker op verschillende groei-omstandigheden reageren. Selecties
geselecteerd op een zware stugge grond worden bijvoorbeeld op goede tuin-
dersgrond soms te lang (en te slap), terwijl omgekeerd sommige andere
selecties op zware grond soms te laag blijven.
Uit de proeven was volgens de heer Nieuwhof verder gebleken dat stikstof
meestal weinig invloed heeft op de vroegheid. Door meer stikstof kan de op
brengst wel verhoogd worden. De spruiten worden groffer. Door vroeger te
planten kunnen we ook de opbrengst verhogen en de oogst vervroegen. Dit
sluit dus geheel aan bij hetgeen door de heer Buishand naar voren was ge
bracht. Helaas valt de prijs van de vroege spruiten vaak tegen; de consument
is dan nog niet aan het produkt toe. Wil men ook na 1 januari nog een
spruit van goede kwaliteit plukken dan moet men zeker niet vóór 1 juni
planten. Een laat ras zal men met het oog hierop vroeger kunnen planten
dan een vroeg ras.
SLECHTS 1 MAAL PLUKKEN
MET plukken van spruiten is een zeer arbeidsintensieve bezigheid die dik-
wijls onder minder aangename omstandigheden moet worden uitge
voerd. Het is zeer de vraag of er in de toekomst wel steeds voldoende mensen
te vinden zullen zijn voor deze oogstwerkzaamheden. Het is dan ook vanzelf
sprekend dat aan dit probleem aandacht is besteed. Uit een proef in 1961
genomen op het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen is ge
bleken dat het zeer wel mogelijk is alle spruiten in één keer te oogsten. In
deze proef werden de planten zeer dicht gepoot n.l. op 70 x 30 cm. Hierdoor
wordt de spruitvorming onder aan de stengel afgeremd. Wordt op het juiste
tijdstip in deze proef op 15 september getopt dan wordt de groei van de
bovenste spruiten gestimuleerd. Dit laatste wordt in de praktijk al wel ge
daan, maar wanneer we het combineren met een nauwe plantafstand zijn de
spruiten onder en boven aan de stam tegelijk klaar!
De teeltwijze hoeft beslist niet te leiden tot lagere opbrengsten per ha.
Deze teeltmethode maakt het mogelijk de stammen op het veld af te kappen
en de spruiten binnenshuis sneller en onder heel wat aangenamer omstandig
heden te plukken. Blijkens een foto uit een Oostduits vakblad moet het pluk
ken nu zelfs te mechaniseren zijn. Alhoewel het nog wel vele jaren zal dufén
en er nog wel heel wat moeilijkheden moeten worden opgelost achtte ir.
Nieuwhof het niet uitgesloten dat er nog eens een spruiten-maaiplukmachine
zal worden ontwikkeld.
DIEPVRIESSPRUITEN
I\E laatste spreker op deze spruitendag was de heer T. J. J. Loeff van de
N.V. Iglo Diepvriesbedrijven te Utrecht. In ons land is de vraag naar
diepvriesspruiten nog gering en het grootste deel van de hier diepgevroren
spruiten wordt dan ook geëxporteerd, voornamelijk naar Engeland en de
Verenigde Staten van Amerika. In deze landen eét men ook buiten de winter
maanden wel spruiten en wil men anderzijds voor het gemak wei extra be
talen.
De grondstof wordt door de fabrikant op de veilingen gekocht of recht
streeks van telers betrokken via contractteelt. In het laatste geval wordt
vrijwel uitsluitend een eenmalige oogstmethode toegepast waarbij de planten
op het veld van het blad ontdaan worden. Op een centraal punt in het teelt-
gebied worden door meisjes de spruiten van de stammen gesneden zodanig
dat het voetje en de losse buitenblaadjes aan de stam blijven zitten. Voor het
diepvriezen en het steriliseren in glas heeft men liefst een wat fijnere spruit.
IN zijn slotwoord wees de directeur van het Instituut voor de Veredeliij»
van Tuinbouwgewassen, dr. O. Banga, erop dat het er niet om gaat dat
de nieuwe methode machinaal en in één keer plukken de oude 3 4
maal met de hand plukken zal verdringen. We moeten het zó zien dat er
naast de gebruikelijke oogstmethode waarschijnlijk plaats komt vóór de een
of andere vorm van machinaal plukken. Onze rassen zullen zich bij deze wijze
van oogsten moeten aanpassen en daar het kweken van nieuwe rassen vaak
jaren duurt moeten we ons hier nu reeds mee bezig houden. De selecteur en
de veredelaar moeten steeds ver in de toekomst kijken.
Advertentie!
UlY
Over cie a,jl,jlY Kunstmeststrooier schrijft ons
een gebruiker uit Zeeuws-Vlaanderen
De tarwe van het ras Felix werd met de
LELY strooier gezaaid op 16 januari 1961.
De tarwe is bemest door de LELY met stik
stof 480 kg/ha. Deze tarwe is gecombincd op Voorwaarde voor eer»
2 augustus en bracht toen op 5616 kg/ha. Bij 9°ed se*"*
de beoordeling kreeg de tarwe een zeer hoge de lely
notering. Kunstmeststrooier
Fd. M. L van ACKER Zn.
Waterlandkerkje
Tel. 01170-2163