tuinbouw DE UIENTEELT
291
DINGEN VAN DE WEEK
ZATERDAG 21 HAART 1962
TERWIJL op het ogenblik in Zeeland de restanten van de
uienoogst 1961 tegen fantastisch hoge prijzen van 70
cent per kg en hoger worden verladen, is men plaatselijk al
begonnen met het zaaien van de uien voor de nieuwe oogst
en wanneer de weersomstandigheden in de komende weken
beter worden, wat toch verwacht mag worden, zullen velen
dit voorbeeld volgen.
Wanneer we zo hier en daar ons oor te luisteren leggen
vernemen we dat er weer heel wat uien in Zeeland gezaaid
zullen worden maar toch hebben we het idee dat er geen
sprake zal zijn van een overdreven grote uitbreiding van het
areaal. Een verschijnsel dat niet vreemd zou zijn na een
uienjaar als 1961 met zulke uitzonderlijk hoge prijzen ge
durende een deel van het seizoen.
De meeste uientelers weten echter maar al te goed dat het
zeker bij dit produkt onverstandig: is om achter de markt
aan te zaaien. Eerder geldt de opmerking dat men na een
goed jaar dubbel moet oppassen omdat het daarna meestal
fout zit. Nu gaat dat overigens lang niet altijd op want als
er iets is dat zich niet vocruit laat voorspellen dan is het de
afzetmogelijkheid van uien in een seizoen dat nog moet be
ginnen. Zeer veel factoren spelen daarbij een rol. Factoren
welke zich niet laten beïnvloeden en we denken daarbij met
name aan de weersomstandigheden. „Hèt weer is de koop
man" geldt voor verschillende tuinbouwprodukten en zeker
voor de uien.
WANNEER we deze week enkele opmerkingen willen maken over de uienteelt dan moeten we daar
bij onderscheid maken tussen plantuien en zaaiuien. Algemeen bekend is dat de teelt van zaai-
uien voor ons land en zeker ook voor Zeeland het belangrijkste is.
De laatste jaren komt er echter ook meer belangstelling voor de teelt van plantuien welke met wis
selend succes plaats vonden.
Van jaar tot jaar zijn er nog al wat schommelingen in het uienareaal maar door elkaar genomen ligt
dat tussen 5000 en 6000 ha cn ongeveer 10 daarvan komt voor rekening van de plantuien. Uiteraard
zijn dat vrij globale cijfers welke grote verschillen te zien geven.
PLANTUIEN
HET vorig jaar zijn er vooral in Zeeland veel
plantuien geteeld. In 1960 had het goed ge
zeten met deze teelt en velen gingen het daarmee
wagen. Over het algemeen zijn de resultaten niet
geweldig geweest en voor sommige telers is het
zelfs een uitgesproken slechte teelt geworden. De
vroegste van deze plantuien 't ras Stuttgarter, kon
vrij vlot worden verkocht tegen hoge prijzen maar
toén was het aanbod nog maar zeer gering. Toen
de Rijnsburgerselecties aan de markt kwamen,
nam het aanbod flink toe en de prijzen liepen te
rug. Telers welke niet op tijd ruimden maakten
weinig van deze plantuien.
TEN aanzien van de cultuur van plantuien kun
nen we opmerken dat hierbij gebruik wordt
gemaakt van kleine uitjes welke het vorig jaar
door dicht zaaien zijn verkregen. Gedurende de win
termaanden zijn ze bewaard bij een hoge tempera
tuur en 'n relatieve luchtvochtigheid van 6070
Verschillende bedrijven, ook in Zeeland, zijn gespe
cialiseerd in het telen en bewaren van plantuien.
De planttijd van deze uitjes is thans aangebro
ken. Als meest geschikte tijd hiervoor kan ge
noemd worden de tweede helft van maart en de
eerste helft van april. Van groot belang is dat de
grond in goede conditie verkeert, dat wil zeggen een
gunstige structuur heeft. Zo gauw mogelijk nadat
de uitjes uit de bewaarplaats zijn gehaald, dienen
ze geplant te worden. Wanneer men hiermede te
lang wacht is er een grotere kans van bloemsten
gel-vorming.
We moeten mede in verband hiermee wel uit
gaan van geprepareerde plantuitjes want wanneer
ze niet geprepareerd zijn is de kans op schieters
Heel groot. Er zijn verschillende maten. Over het
algemeen worden zeer gunstige resultaten behaald
met de kleine maat (1015 mm). De plantuien
worden op rijen uitgezaaid waarbij een rijenafstand
van 2025 cm wordt aangehouden. In de rij komen
de uitjes op 812 cm. De hoeveelheid uien welke
men per ha nodig heeft voor het planten toont
uiteraard een grote verscheidenheid, verband hou
dende met de maat welke men gebruikt.
Bij een rijenafstand van ongeveer 25 cm en een
onderlinge afstand van pim. 8 cm komt men aan
ongeveer 500.000 uitjes per ha; dat is voor de maat
1015 mm ongeveer 750 kg.
Van de maat 1620 mm heeft men dan echter
1600 kg nodig. Wanneer men de maat 2126 mm
gebruikt komt men aan 3000 kg per ha.
Het zijn slechts globale cijfers welke we hier aan
geven. Hieruit kan de belanghebbende teler echter
wel een richtlijn vinden voor zijn behoefte aan
plantgoed. Verstandig is het bij het verstellen hier
van eerst even te kijken hoeveel er in een kilo
gaan.
We wezen er reeds op dat voor het planten de
grond een zeer goede structuur dient te hebben.
Het planten dient met de hand te gebeuren. Men
(rekt eerst veuren met een zaalmachine of ander
hiervoor geschikt werktuig. De uitjes dienen niet
te ondiep geplant te worden omdat ze anders door
hun ontwikkeling uit de grond gelicht kunnen wor
den.
TEN aanzien van de grond voor plantuien kan
1 worden opgemerkt dat deze vrijwel overal
groeien, dus zowel op klei- en zavel als andere
gronden. 7
BEMESTING
De bemesting is vrijwel gelijk aan die van de zaai-
üièn. De toestand van de grond speelt hierbij uiter
aard een grote rol. Als algemene norm kunnen we
aangeven 120-160 kg N (stikstof), 100 kg P2Ór,
(fosfaatmeststoffen) en 200 kg K20 (kalimeststof
fen) per ha.
Omdat de oogsttijd van de uien reeds valt in de
eerste helft van augustus en voor de vroegste ras
sen zelfs reeds begint omstreeks de tweede helft
van juli, heeft de plantui een korte groeiperiode
en daarom moet de stikstofbemesting vroeg wor
den toegediend. Wel moet er rekening mee gehou
den worden dat door een te zwaar gewas tengevol
ge van teveel stikstof de aantasting door valse
meeldauw sterk kan toenemen.
We merkten reeds op dat de oogsttijd van plant
uien valt eind juli tot half augustus. Deze teelt is
er op gericht de uien direct na het oogsten af te
leveren aan de consument. Voor bewaaruien heb
ben we oiize zaaiuien. Het kan soms nodig zijn dat
plantuien worden bewaard en hoewel de resultaten
daarvan wel eens niet mee vallen, is het toeh mo
gelijk en kan bij een zeer zorgvuldige behandeling
ook de plantui wel enkele maanden worden opge
slagen in ren of bewaarplaats.
Het liefst zien we echter dat onze plantuien in
juli en augustus vlot worden afgenomen, dan is dat
in elk geval geen belemmering meer voor de zaai
uien welke er na komen.
Ten aanzien van de opbrengst welke mogelijk
is, valt het moeilijk een algemene lijn aan te
geven omdat hier grote verschillen worden gecon
stateerd. De gebruikte maat plantgoed speelt hier
bij een belangrijke rol. Wanneer we uitgaan van
een gemiddelde opbrengst van 35.000 tot 40.000 kg
per ha bij plantuien dan menen we in elk geval wel
goed te zitten al moeten we er bij zeggen dat er
ook van jaar tot jaar grote verschillen voor komen.
Over de ziektebestrijding bij uien in het alge
meen en plantuien in het bijzonder zullen we thans
niet uitvoerig schrijven omdat hierover in ons blad
herhaaldelijk publicaties zijn geweest vanwege de
Nederlandse uienfederatie en ook in de komende
maanden zullen die er nog wel komen. Evenmin
zullen we nu ingaan op de mogelijkheden van che
mische onkruidbestrijding bij uien, een onderwerp
apart. Dit is een terrein waarop in de afgelopen ja
ren belangrijke vorderingen zijn gemaakt. Te zijner
tijd zult u hierover nog wel meer lezen in ons blad.
ZAAIUIEN
r willen deze week ook nog enkele opmerkin
gen maken over de teelt van zaaiuien, mede
omdat deze voor het landbouwbedrijf ook belang
rijk is en zeker voor Zeeland dat nog altiid een
van onze belangrijkste Nederlandse productie-cen
tra van uien is. Gemiddeld groeiden de laatste jaren
nog ongeveer een derde van de Nederlandse uien
in Zeeland.
We hebben reeds gezegd dat een enkele vroege
teler reeds uien heeft gezaaid. We geven er echter
de voorkeur aan om met het zaaien te wachten tot
begin april. Bij de zaadkeuze is het belangrijk te
letten op de goede selecties welke thans in de han
del zijn.
Omdat de uien een oppervlakkig wortelend ge
was zijn groeien ze het beste op gronden welke in
de zomer niet al te sterk uitdrogen, dus op vocht-
houdende grond.
Bii het zaaien dient men een rijenafstand aan te
houden van 20—25 cm. Soms wordt wel tot 30 cm
gegaan, afhankelijk van de toestand en de groei
kracht van de grond.
Er wordt hierbü dikwijls gebruik gemaakt van
een handzaaimaohientje maar de laatste jaren
neemt ook het gebruik van de normale grote land-
bouwzaaimaehine sterk toe en ook hiermede wor
den wel goede resultaten behaald De hoeveelheid
zaad welke men nodig heeft ligt rond 10 kg per ha.
De bemesting kan plaats vinden overeenkomstig
die van de plantuien.
AFGELOPEN WEEK, met vorst en sneemv, kon
er in de boomgaard maar weinig goed werk
gebeuren. Vooral in de frambozen- en bramen-
sektor was het erg stil. E11 wie nog de moed op
kon brengen, ondanks de kou en het gure. weer,
frambozen aan te binden of te snoeien, moet toch
wel tot de overtuiging gekomen zijn, dat er in
het werk niet veel „schot" zat. Door deze lat©
koudeperiode stagneert het werk. En daardoor
voor sommigen de kans niet op tijd met de snoei
klaar te komen.
Het weer is ook remmend geweest voor de knop-
ontwikkeling. Zodra het weer omslaat, kan het
straks toch nog erg vlug gaan. Gaat deze 'overgang
niet te snel dan kan men er op rekenen dat de
bloei niet vroeg zal zijn. Met als voordeel liet min-:
dere risico van nachtvorst.
Nu deze winter zo lang duurt, kunnen we ons
haast niet indenken over niet al t© lange tijd al-:
weer in het aardbeienseizoen te zitten en dat we
gaan kijken of de kruisbessen groot genoeg zijn
om geplukt te worden.
Toch heeft dit weer ook zijn goede zijde gehad
en wel voor de afzet van de winter-, de blik- en de
diepvries groenten, waardoor er weer wat „ruimte"
is gekomen voor de volgende oogst!
Gelukkig maar dat ,,Moeder Natuur" zich niets
van voorspellingen, berekeningen en verwachtin-.
gen aantrekt. De optredende prijsschoinmelingen,
waarvan dan weer de één dan weer de ander kan
profiteren, zijn niet van te voreit te voorzien! Velen
meenden, dat de prys van hard fruit nog hoger
zou komen te liggen. Maar er is nu eenmaal een
grens aan de prys. Wordt deze hoger, dan schakelt
de consument op iets anders over en krijgen onze
concurrenten een grotere kans! AI deze factoren
houden elkaar in evenwicht en zorgen ervoor, dat
een zeker pryspeil bereikt kan worden.
Laten we trachten de kostprys laag te houden
en de kwaliteit zo goed mogelijk. Twee sterke
troeven in één hand! Om dit te bereiken is nodig
goede vakbekwaamheid en goede organisatie op
het bedrijf. Men moet zich instellen op „normale"
jaren en valt het door de omstandigheden een
keer mee, dan is dit „meegenomen". Het kan ook
wel eens abnormaal zijn en ook dit moet men kun
nen incasseren zonder de moed te laten zakken»
Dit zou aanleiding kunnen geven tot het door
voeren van verkeerde bezuinigingen. Boekhouding
en bedrijfseconomische boekhouding is noodzake
lijk, maar men kan ook te veel rekenen omdat nu
eenmaal niet alle faktoren, waar men' mee te
maken krijgt, te berekenen zijn!
Tot de volgende week.
We wezen in het begin van dit artikel reeds op
het wisselvallig karakter van de uitkomsten van de
uienteelt. Niet alleen geldt dit voor de prijs, ook de
opbrengst kan grote verschillen te zien geven.
Wanneer we een gemiddelde opbrengst zouden
mogen noemen, denken we aan 30.000 kg per ha.
De oogst kan voor vroege percelen half augustus
beginnen en duurt tot septemberoktober. Belang
rijk is dat de oogst plaats vindt in een periode met
gunstige weersomstandigheden. Hierdoor wordt de
kwaliteit merkbaar beïnvloed. In 1961 was het tij
dens de oogst over het algemeen goed weer. Onder
prima omstandigheden werden de uien toen bijeen
gebracht in ren en bewaarplaats.
KWALITEIT
WANNEER we nog een opmerking zouden mo
gen maken over deze teelt is het om toch
vooral te letten op de kwaliteit. Niet genoeg kan
hierop voor het produkt uien worden gewezen. Er
is de laatste jaren over deze kwaliteit veel te doen
geweest. Op de meeste buitenlandse markten heb
ben de Nederlandse uien terrein verloren omdat de
kwaliteit soms uitgesproken slecht was. Het is de
teler welke er toe kan meewerken om te trachten
een goede kwaliteit te telen. Hij zal niet in de eer
ste plaats moeten letten op de grootte van de oogst
maar meer op de kwaliteit van zijn nrodukt. Dat
kan betekenen dat hij zuinig moet zijn met stik
stof want vooral hierdoor is de uienkwaliteit ver-
minderd. Er is wel eens de klacht geuit dat bij het
veredelingswerk teveel de nadruk werd p-elegd op
de opbrengst en te weinig op de kwaliteit. We
weten dat als dit al het geval is geweest, dit thans
toch wel gaat veranderen en dat is maar gelukkig
ook want de belangrijke Nederlandse uienteelt
zou het zeer kwaad krijgen wanneer er geen ver
andering kwam.
We honen dat elke Zeeuwse ulenteler er het ziine
toe zal bijdragen om de naam van de Nederlandse
en in het bijzonder de Zeeuwse ui op een hoger
plan te brengen. Daarbij spreekt verder ook het
klaarmaken van het produkt een grote rol, maar
dat is een onderwern dat nu niet aan de orde is en
in de eerste plaats de handelaar raakt.