Mineralen-voorziening van rundvee 271 MINERALEN-KOEKJE TERJNEUZEN SLAAT DE HAND AAN HET METAAL ZATERDAG 17 MAART 1062 iii nE Stichting C. L. O.-Contróle schrijft ons hierover het volgende: Eind februari verscheen een cir- l' culaire van het Produktschap voor Veevoeder, waarin adviezen worden gegeven voor de samen- s lling van mineralen-concentraten voor rundvee. Deze adviezen zijn gebaseerd op het principe dat de mineralenvoorziening van het rundvee niet aan het krachtvoeder, maar aan het ruwvoeder moet worden gekoppeld. In het algemeen kunnen wij stellen dat de dagelijkse mineralenbehoefte van een koe wordt bepaald door a) de hoogte van de totale jaarproduktie aan melk; b) het aantal liters melk, dat op de bewuste dag wordt geproduceerd. Gedurende de eerste paar maanden van de lactatieperiode treedt vrijwel steeds een negatieve kalk en fosforbalans op, ook al verstrekt men hiervan grote hoeveelheden. Er wordt dan kalk en fosfor aan het skelet onttrokken. Men hoeft zich hierover niet te verontrusten. Hetgeen dan verloren gaat kan en moet worden aangevuld tijdens de tweede helft van de lactatieperiode en de droogstand. Hieruit volgt: le dat een koe met een jaarproduktie van 6030 kg melk hogere eisen stelt aan de mineralenvoOT- ziening dan een koe met 4000 kg melk, 2e dat een zeer produktieve koe niet alleen gedurende de eerste produktiemaanden een hogere behoefte aan mineralen heeft maar evenzeer in de tweede helft van de lactatieperiode en tijdens de droogstand. De hoeveelheid aangekocht krachtvoeder, wel ke een koe ontvangt, is afhankelijk van de melk- gift en van de samenstelling van het ruwvoeder- rantsoen. Naarmate het ruwvoeder beter en de produktie lager is, wordt minder krachtvoeder gegeven. Op het einde van de lactatieperiode en ijdens de droogstand behalve de laatste maand vóór het kalven ontvangt de koe weinig of geen krachtvoeder. Het is daarom niet juist te trach ten de mineralenvoorziening alleen via het kracht voeder te doen plaats hebben. Op het einde van de lactatieperiode en tijdens de droogstand zou het dier dar te weinig mineralen ontvangen. Op grond van bovenstaande overwegingen heeft de C. L. O.-Contröle steeds geadviseerd aan het rundvee naast het ruwvoeder apart mineralen te verstrekken en de hoeveelheid af te stemmen op de jaarproduktie, t.w. bij 4000—5000 kg melk p. jaar 100 g. d. i. 2 eetlepels (met kop) per dag; bij 6000 kg melk p. jaar 150200 g. d. i. 3 a 4 eet lepels (met kop) per dag; bij 7000 kg melk p. jaar 200—250 g. d. i. 4 5 eetlepels (met kop) per dag. Deze hoeveelheden moeten dagelijks worden verstrekt, ongeacht of de koe verkeert in het be gin of tegen het einde van de lactatieperiode. MINERALEN IN HET KKACIITVOEDER NOODZAKELIJK DE opneming van een zeker percentage minera len in het krachtvoeder blijft echter noodza kelijk. En dit om twee redenen. Zonder aanvulling met mineralen zijn de graflen en de koekproduk- ben voedermiddelen met een zeer onevenwichtige mineralensamenstellingtekort aan kalk, over maat aan fosfor, tekort aan natrium en in enkele gevallen een tekort aan bepaalde sporenelemen ten. Door 2,5 mineralen I en 0,5 gejodeerd keukenzout toe te voegen, wordt bereikt dat de onderlinge verhoudingen der mineralen in het krachtvoeder goed uitgebalanceerd zijn. De twee de reden is dat wij met het krachtvoeder de kans krijgen in de hogere mineralenbehoefte van de koe gedurende de eerste maanden van de lactatie periode als gevolg van de hogere dagproduktie zo goed mogelijk te voorzien. De absolute ge halten aan de voornaamste mineralen in het ruw voeder zijn n.l. meestal lager dan in het kracht voeder. Rundveekoek A bijv. bevat ongeveer 0,8 Ca, ongeveer 0,7 P en ongeveer 0,5 °/o Na (in de droge stof). De gehalten in gras en hooi schom melen sterk, maar zullen globaal genomen bedra- t eelt vergunningen, over het tekort aan kennis, investering e.d. Men ziet dan zoveel wolven op de weg, dat men zich voorlopig 'nog maar bepaalt bij het oude. Maar, op de eerstvolgende verga dering of tuinbouwbijeenkomst kan men deze mensen prompt onder de aanwezigen vinden. MEN schijnt dus niet geheel tevreden te zijn met dit oude. Nu zullen wij de laatsten zijn, die tegenspreken dat vele van deze bezwaren veelal niet reëel zijn. Maar ook geloven wij, dat men zich te veel verschuilt achter deze moeilijk heden. Zoals in vele gevallen, kan men ook hier het probleem van twee kanten benaderen. We kun nen zeggen: We zouden wel willen, maaren dan de bezwaren op noemen en over gaan tot de orde van de dag. We kunnen ook zeggen: Ja, we willen, dus gaan we onze kennis over deze zaken op peil trachten te brengen. Dus er aan v/erken om in het bezit te komen van diverse, noodzakelijke vergunningen. Wanneer men een maal zo ver is gekomen, dan zal het ook niet zo moeilijk meer zijn om, georganiseerd door wie dan ook, de omschakeling in goede banen te lei den. Daarom is het voor alles noodzakelijk eerst die wil, die in slapende toestand aanwezig is, wak ker te schudden en te activeren. MU zijn er vele manieren om dit te doen. Eén van de belangrijkste lijkt ons de mensen te gen (in de ds) 0.400,75 Ca, 0,250,50 P. en 0,10,35 Na. Als wij weten dat in het totale rantsoen minimaal 0,4 Ca, 0,3 P en 0,2 Na moet voorkomen, dan is het duidelijk dat in ons krachtvoeder een zeker overschot aan mineralen aanwezig is. Dit is gunstig in verband met de hoge produktie in het begin van de lactatieperiode en zal bovendien bij bestaande afwijkende verhou dingen in het ruwvoeder nog enigszins corrige rend werken. ADVIES VAN PRODUKTSCHAP AP voorstel van het Instituut voor Veevoedings- onderzoek te Hoorn adviseert het Produkt schap de mineralen, welke apart moeten worden verstrekt, te geven in de vorm van een mineralen- koekje met 10 mineralen. Door de dieren dage lijks één kg mineralenkoek te geven, ontvangen ze 100 gram of 2 eetlepels mineralen. Aan iedere poging om een goede mineralenvoorziening van ons rundvee te bevorderen, wil de C. L. O.- contröle gaarne medewerken. Zou de mineralen voorziening d.m.v. een mineralenkoekje beter gaan dan door het los verstrekken van dc mine ralen (over de bieten of het kuilvoeder), dar. is het mineralenkoekje een aanwinst. Wij verwach ten van dit koekje echter geen grote opgang, ten zij men er in zou slagen het koekje zeer smake lijk te maken. Gedurende de staltijd nemen de dieren de gewone koek soms al moeilijk op. O.i. zal een minder smakelijke mineralenkoek, welke wordt verstrekt naast de normale A, B of C-koek, in vele gevallen worden geweigerd. Het verstrekken van losse mineralen in de wei- detijd is vrijwel niet mogelijk. Het verstrekken van extra mineralen is echter ook in de weideüjd gewenst. Als de dieren dan kunnen beschikken over volop jong gras nemen ze moeilijk extra krfV- on, vooral geen minder smakelijke mineralenkoek. ^.controle liet tot nu toe een weide- koek maken met 5% mineralen en 2,5 gejo deerd keukenzout. Wij adviseren U eens een wei- dekoek met 10 mineralen op een aantal bedrij ven te proberen. Op grond van de daarmee opge dane ervaringen kan men dan besluiten de 10 mineralen te handhaven of terug te gaan tot 5 °/o. Het opnemen van smakelijke grondstoffen (Jo- hannesbrood, mais, lijnkoek) zal zeer gewenst zijn. Bovendien is de juiste hard- en vastheid van de koek van veel betekenis. laten zien, wat er te bereiken valt. Er wordt wel eens beweerd, dat er een grote vraag is naar tuinbouwgrond in onze omgeving, door tuinders van elders. Het zou te betreuren zijn, als deze mensen hier de grond weg kochten en zo onze eigen kansen verkleinden. (Iets waar wij overi gens niet zo bang voor zijn.) Maar het zou een zegen voor de streek kunnen zijn, als een paar goede vakmensen de kans kregen hier hun be drijf te gaan stichten. De kans dat meerdere be drijven, maar dan met eigen mensen, zouden vol gen is dan zeer groot. Nog een belangrijk punt is samenwerking. En nu bedoelen wij niet de samenwerking van bedrij ven, maar van allen die de uitbreiding en om schakeling voor staan. Samenwerking dus van diverse agrarische organisaties en verenigingen, samenwerking tussen deze en allerlei andere in stellingen die het belang van een bepaalde streek onder hun verantwoording hebben. En dan allereerst de mensen er van trachten te overtuigen, dat het in de eerste plaats vooral hun belang is. Dat het hun tot voordeel kan zijn en niet, omdat de organisatoren het wel leuk vin den. Waimeer men belangstellenden hiervan kan overtuigen, wanneer dan de wil er is, dan moeten en zullen er ook wegen z(jn te vinden, die men in gezamenlijk overleg kan bewandelen, om de moei lijkheden die er zijn om tot het uiteindelijk doel te komen, te overwinnen. VOORSCHRIFTEN WEIDE-MINERALENKOEK ZW minstens 55. 2% gejodeerd keukenzout. 10 mineralen I óf II óf 5 mineralen I h 5 mineralen II. Verplicht op de verpakking te ver melden: berekende gehalte aan kalk en aan fos for. Een voorbeeldsamenstelling is: 25 mais, 20 tarwe, 10 rogge, 7,5 tarwegrics, 7,5 gedr. pulp, 10 Johannesbrood, 8 melasse, 2 kcukenzout-gejo- deerd, 10 mineralen I. Berekend: ZW 59; Ca 2,4 P 0,8 Het Instituut voor Veevoedingsonderzoek te Hoorn wijst er terecht op, dat het Ca- en P-ge halte van het ruwvoeder bepalend is voor het ge wenste Ca- en P-gehalte van het mineralenmong- sel. De gewenste Ca/P verhouding in het rant soen is 1.31.5/1. De Ca/P-verhouding in het wei- devoeder zal alleen dan te ruim zijn, wanneer veel leguminosen (klavers, luzerne) voorkomen óf wanneer zeer lage P-gehalten van grond erf gewas optreden bij normale Ca-gehalten. Dit laatste komt echter in ons land weinig meer voor. Door de hoge N-giften wordt het klaver- en kruidenbe stand van de weilanden sterk teruggedrongen, het geen een verlaging van het Ca-gehalte van het weidevoeder betekent. Door de dikwijls overdre ven P-bemestingen zal het P-gehalte van het gras extra worden verhoogd. Bij veel leguminosen in het rantsoen kiest men mineralenmengsel II (zgn. Zeeuwse mineralen). Onder de meeste omstandig heden zal men mineralenmengsel I kunnen opne men. Het C. L. O.-mineralenmengsel I bevat ca. 5 P en ca. 23 Ca. In het kalkrijke mineralen mengsel van het Produktschap komt 18% Ca en 9 P voor. Het lijkt ons niet juist zoveel dure P op te nemen in een mineralenmengsel dat voor bedrijven met een relatieve P-overmaat is be stemd. Door de relatief lage prijs van mais, tarwe, rogge en milo en vanwege het tekort aan koolhy draten in het ruwvoeder is het niet gewenst in het weidekoekje produkten als havermoutafval- meel op te nemen. Overigens zal bij erg geile weiden enige aanvulling met ruw-stengelige voe dermiddelen, stro of laat gewonnen hooi, nuttig werken. Hoewel de gehalten aan sporenelementen in deze mineralenkoek van betekenis zijn, zal men bij een duidelijk gebrek toch nog gebruik moeten maken van een aanvulling met sporenelementen bijv. sporenelementenkoek of een top-dressing van het gras. Vervolg van pagina 269 lingskern verklaart minder plezierig ook wel aangeduid als een probleemgebied. Ais men het als een probleem beschouwt, zijn er twee aspec ten die in aanmerking komen om te worden over wogen. Ten eerste een van-huis-uit boerenbevolking- die zich moet aanpassen aan omstanengneden die een veel meer tecnnisch accent heboen dan men gewend is; daarnaast een te begrijpen voorzich tigheid van de inausoie om in Zeeiand aan iandt of zo U wilt met de Zeeuwen in zee te gaan. De Meterfabriek is één der industrieën ctic de stap hebben gewaagd. En nu reeus is men er in Dordrecht geiukkig mee, dat de thans bebouwde oppervlakte van l.uOO m- kan woroen uitgebreid. OP die mooie winterse middag in februari was het kenmerkend dat de bijeenkomst kon worden gehouaen in een van Nederlands modern ste schoien, een uugeoreid techmscne, de UTS van Terneuzen. Dit is natuurlijk met zonder be tekenis. Immers, wil men industrialiseren met *n uitzicht op succes, ja, dan zal de omscnoiing moeten plaats vinden, oan zal technische vakbe- kwaamneid moeten worden gecomoineerd met secundaire kwaliteiten, dan zal ook de mentaliteit moeten worden aangepast. Het „ik worstel en ontzwem" zal waar maken dat Zeeuws-Viaanderen geen probleem-, oocn een ontwikkelingsgebied is. Dat de jongeren er geen moeite mee zunen heoben is wei zeKer, maar het zijn vooral ook de ouderen die hier een taaK heb ben te vervullen. Het is nog niet zo lang geleden dat de opleiding ais liet aat woord aunans verdiende op eigen cf andermans hoeve piaats vond. Zonder veel theoretische kennis, maar met een grote dosis prak.isch inzient volgden de zonen hun vader's kielzog en kwamen zodoende ver genoeg. Het nieuwe Zeeland zal echter meer van tien vragen; daarin zuhen zij het verder moeten brengen. En het is in dit opzicht dat zij moeten inzien dat de moderne techmeKen en systemen hogere of in ieder geval andere eisen stenen. Daarnaast rust op hen, die met de leiding zijn belast, de taak ervoor te zorgen dat de Zeeuwen Zeeuwen blijven. En dit dan niet alleen om de industriële ondernemers van dienst te zijn, maar meer nog omdat men dat achter die dijken wil. Commissaris jhr. mr. De Casembroot heeft difc ook bedoeld toen hij zijn rede besloot met; „Laat de Mignon-zuigstoffer floreren in het land waar de suikerbieten en de vermaarde brouwgerst groeien." A. Vervolg van pagina 267 ZJJN Wjj Qp pg; GQ££)£ W£Q

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 15