Akkoord over landbouwlonen en mantelcontracten 1962/1963 240 Wetenswaardigheden vooiu werkgevers Wist U dat De georganiseerde landbouw zal zelf moeten nagaan op welke wijze hierin kan worden voorzien en met voorstellen moeten komen die ook voor het garantiebeleid een politiek op langere termijn betekenen. Wij blijven onder de maat, wanneer ieder jaar getracht wordt om een nog juist „haalbare" kaart voor te leggen. Laten we proberen om een redelijk plan op te stellen, dat vol doende flexibel is en aan Regering en Volksvertegenwoordiging in laatste instan tie overlaten wat „haalbaar" is en wat niet. Of onze suggestie de basis zal kunnen vormen of niet, laten we buiten besehou wing. Misschien zijn er betere oplossingen mogelijk, bijvoorbeeld door middel van een grondige herziening van de uitgangs punten van de kostprijsberekening. Per soonlijk zouden we op het eerste gezicht een combinatie van beide benaderings wijzen toejuichen: èn een herziening van de uitgangspunten voor de kostprijsbere keningen èn het stellen van een norm voor de rentabiliteit van het bedrijf, waarmede rekening wordt gehouden bij de prijsstel ling van de gegarandeerde produkten. Op deze wijze kan een soepel systeem worden uitgewerkt, waarbij het garantiebeleid weer een waardige inhoud kan worden gegeven en waarbij gelet kan worden op de eisen van de vruchtwisseling en op de afzetmogelijkheden van de verschillende produkten. Ontkoppeling van kostprijzen en garantieprijzen kan dan binnen zekere grenzen plaatsvinden, zonder dat dit on vermijdelijk een uitholling van het garan tiebeleid met zich meebrengt ZEEUWS LANDBOUWBLAD IN de. Hoofdafdeling- Sociale Zaken is overeenstemming bereikt over een aan contracterende partijen in de provincies uit te brengen' advies over de Ionen voor het contract,faar 1962/1963. In het man telcontract werden enkele niet onbelangrijke wijzigingen aangebracht. DE loonsverhoging komt, inclusief een arbeids tijdverkorting, neer op globaal 3 van de weeklonen. T.a.v. de uurlonen betekent de loon maatregel een verhoging met 9 cent. Het verschil tussen de uurloonsverhoging en de genoemde 3 op de weeklonen vindt zijn oorzaak in de verkor ting van de arbeidstijd. Voor de veehouderij advi seert de hoofdafdeling een verkorting van de arbeidstijd met globaal 65 a 70 uur per jaar. Waar thans nog relatief de langste arbeidstijden gelden zal de verkorting iets meer kunnen zijn, dan waar het omgekeerde het geval is. Op dezelfde wijze wordt voor de akkerbouw een arbeidstijdverkor ting geadviseerd van globaal 50 uur. Ten aanzien van het vraagstuk van de vrije zaterdag houdt het loonadvies richtlijnen in, waarbij met name voor de veehouderij het accent wordt gelegd op de beoordeling van de mogelijk heden door contracterende partijen. Hierdoor kan rekening worden gehouden met de bijzondere moeilijkheden welke zich met name in de vee houderij voordoen. Bij het overleg zullen ook de mogelijkheden om te komen tot verschuiving van vrije tijd, de nodige aandacht kunnen krijgen. VERHOGING TOESLAG OOGSTWERKZ AAMHEDEN EEN belangrijke wijziging van het manteleon- tract bestaat in de verhoging van het maxi mum voor een toeslag voor oogst werkzaamheden, die in tijdloon worden verricht. Dit maximum is thans gesteld op 0,30 per uur. Naar bekend dienen de. werkzaamheden waarvoor deze toeslag geldt, met name in de bijzondere delen van de c. a. o. te worden genoemd. Anders dan tot dusverre zal de toeslag thans ook kunnen worden verstrekt aan de vaste vakarbeider B. Met het oog op de interne loonsverhoudingen werd besloten om het maximum van de waar- deringstoeslag voor de vaste vakarbeider A te ver. hogen tot 4 van het weekloon. De werkgever kan van deze bepaling gebruik maken maar is hiertoe niet verplicht. OVERIGE WIJZIGINGEN DE overige wijzigingen welke in de mantel zijn aangebracht hebben betrekking op een ver hoging van de lonen van vrouwelijke werknemers, de diploma toeslagregeling en de zgn. afstands vergoeding. Ten aanzien van de vrouwenionen zij opgemerkt, dat deze conform regeringsstandpunt te dezer zake zijn gesteld op 85 °/o van die van mannelijke werknemers van overeenkomstige leeftijd en funktie. In verband met de sociale positie van de losse landarbeider in de winter werd een bepaling in de mantel opgenomen op grond waarvan hun bij een geldende arbeidstijd per week van minder dan 44 uur, toch een inkomen wordt gegarandeerd van 44 x het voor hen geldende uurloon. ZEELAND IN ANDER LOON GEBIED FNSLOTTE mag niet onvermeld blijven het principiële besluit van de Hoofdafdeling om het aantal loongebieden van 4 terug te brengen tot 3. Als gevolg van deze beslissing zullen de lonen in de rayons Zuidhollandse Eilanden, wes telijk Noord-Brabant en de provincie Zeeland met 2 cent per uur extra worden verhoogd en die in de rayons midden Zuid-Holland en Krimpener- waard-Gouda met 1 cent extra. Hierdoor is het gehele westen van het land praktisch in één loon- gebied gekomen. In afwachting van de inmiddels gevraagde goed keuring door het College van Rijksbemiddelaars, zal het overleg in de provincies op basis van het loonadvies kunnen beginnen. Hoewel wij ons bewust zijn van het feit, dat de bedriffsuitkomsten in de akkerbouw en vee houder!) de laatste jaren minder rooskleurig zij» en hier en daar zelfs sprake is van een gevoel van onbehagen bij de ondernemers, menen1 wij nochtans, dat het in de Hoofdafdeling bereikte akkoord, gezien de ontwikkeling van de Ionen en arbeidsvoorwaarden in andere bedrijfstakken, aanvaardbaar is. Bedacht moet immers worden, «kit mede in verband met de krapte op «le ar beidsmarkt, de sociale positie van «1e landarbei der niet uit het oog mag worden verloren. Het moet daarom tevens van belang worden geacht, dat «l« Hoofdafdeling heeft besloten in de kx>p van de zomer na te gaan in hoeverre onder «Ie huidige omstandigheden nog voldaan wordt aan «ie zgn. relatieve gelijkstelling van de landarln-i «Ier. N. A. V. WIJ kunnen hier aan toevoegen dat de Sociale Commissie van de Gewestelijke Raad voor Zee land van het Landbouwschap reeds een tweetal be sprekingen aan de nieuwe loon- en arbeidsvoorwaai den in de C.A.O.'s Land- en Tuinbouw voor het con tractjaar 19621963 gewijd heeft. Zodra nadere bijzonderheden hierover bekend zijn, komen wij hierop terug. RED. DE Voorzitter van de Z. L. M. in Friesland een lezing heeft gehouden over het onderwerp: „Landbouw en Industrie"? Velen Uwer vermoedelijk niet en daarom ivil ik er U in dit stukje eens op wijzen. Ir. Geuze merkt in het begin van zijn lezing op dat de Friezen niet alleen „fries" moeten denken, maar de problemen ruimer moeten zien. Het is nuttig om dit eens tegen Friezen te zeggen. Wij Zeeuwen moeten het echter ook niet vergeten. Men is als mens spoedig geneigd te veel door eigen gekleurde bril te kijken. Het tegenwoordige maatschappelijk leven is geen stukje vlak glas, maar een veelkleurig prisma. Wie hiervan niet overtuigd mocht zijn, leze eens met aandacht datgene wat de Z. L. M.-voorzitter ■tiaar voren bracht. Is hij dan nog niet genezen, nu, dan is hy beslist „ongeneeslijk". If ORT geleden maakte ik een vergadering mee van de redactieraad van ons Zeeuws Landbouwblad en daar werd o.a. gesproken over de eisen welke dienen te worden gesteld aan de op te nemen stukken. Er werd op gewezen dat korte, pittige artikelen de voorkeur verdienen. Ook schrijver dezes stemde hiermee in. Maar als altijd, ook op deze regel bestaan uitzonderingen! Eén daarvan is de lezing van de heer Geuze. Ieder die belangstelling, warme belangstelling, heeft, voor „om ons heen in de maatschappij" moet eens onder het genot van een goede sigaar dit referaat lezen. Het vergaat hem dan wellicht als ondergetekende, dat hij „al lezende vergeet te roken". jLJET aantal problemen dat hier, niet alleen aangesneden, maar ook belicht wordt, is groot. Vier volle pagina's van het Fries Landbouwblad. 12 kolommen druks, maar dit leest men „uit". Als de redactie van ons Zeeuws Landbouwblad niet met een zo nijpend ruimtegebrek worstelde moest ze aan de schrijver vragen deze inleiding in extenso te mogen opnemen. Adaar hebben we meteen een Zeeuws probleem. Ons Zeeuws Landbouwblad. Waarom betalen we als Zeeuwse land- en tuinbouwers, veehouders en paardefokkers, tractoren en andere machines exploiterende ondernemers daarvoor niet 10,per jaar meer? Deze „investering" zou zeer rendabelzijn en wat heeft dit nu eigenlijk als uitgave in onze tijd nog te betekenen? Wié wil niet gaarne een dubbeltjeuitgeven om een kwartjete winnen? Wist U dat oud-Hollandse (lees Zeeuwse) zuinigheid ook zeer wel de wijsheid kan bedriegen? Denkt over deze dingen eens na. MEIJERS. (Vervolg van vorige pagina) De conclusie die we uit het voorgaande wil len trekken is deze, «lat wanneer we de renta biliteit van het gehele bedrijf betrekken bij de uitvoering van het garantiebeleid en het ar beidsinkomen van de boer volgens de voorcal culatie als maatstaf voor deze rentabiliteit aan nemen dit arbeidsinkomen getoetst dient te worden aan minstens 3 criteria, La.: a. is het hoog genoeg om dc normaal te achter» gezinsuitgaven uit te kunnen doen; b. is er „ruimte" om zware tegenslagen althans voor een deel te kunnen opvangen; c. is er „ruimte" voor investeringen ten be hoeve van investeringen die bot en de nor male vervangingen- uitgaan. Worden deze criteria geheel of gedeeltelijk aanvaard, dan komen we voor de vraag te staan welke bedragen, welke normen we voor ieder moeten aanleggen. Voor a. is reeds een getal genoemd, 15.000,a 20.000/—. Voor b. en c. zou een nadere studie materiaal moeten ver schaffen voor een re«lelijke oplossing. Grijpen we hier eens een getal uit de lucht ter illustra tie van de gedachtengang, b.v. voor b. en c. samen 5.000,a 10.000,dan betekent dit dat de prijsstelling van de produktcn die onder het garantiebeleid vallen zodanig zou moeten zijn, dat een herziene voorcalculatie op basis van deze nieuwe prijzen een arbeidsinkomen van de boer van ƒ20.000.— a ƒ30.000,— zou moeten benaderen. CONSEQUENTE LIJN VOOR LANGERE TERMIJN IN de jongste Memorie van Antwoord van de Minister van Landbouw en Visserij kan men de volgende passage aantreffen: (Zeeuws Land bouwblad 10-2-1962)„De doelstelling, dat het markt- en prijsbeleid er mede on perïcht dien) te zijn een economisch klimaat tot stand te brengen, waarbinnen de in de landbouw noodzakelijke aan passing van de bedrijfsstructuur zich kan voltrek ken, heeft twee aspecten, n.l. de bereidheid tot in vesteren en de financiering van de noodzakelijke investeringen. Het markt- en prijsbeleid zal op zichzelf reeds de bereidheid tot investeren op lan gere termijn in projecten ter verbetering van de bedrijfsstructuur en van de bedrijfsvoering in gun stige zin beïnvloeden. De mogelijkheid tot het vor men van zekere besparingen wordt een nood zakelijke voorwaarde geacht voor een regelmatige verbetering van de inrichting en de uitrusting van het agrarische produktie-apparaat". Op zichzelf beschouwd kunnen we volledig met deze passage instemmen. Alleen vragen we ons af hoe we deze schone woorden moeten zien tegen de achtergrond van de grauwe werkelijkheid, die zich openbaart in de bedrijfsresultaten van onze akkerbouwbedrijven en in de voorcalculaties voor het gehele bedrijf waarover in het voorgaande werd gesproken en waarvan <2en tabel werd opge nomen. Ergens ontbreekt een schakel en missen we een consequente uitvoering van het aangegeven beleid.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 4