De invloed van de landbouwmechanisatie op de plattelandsbevolking D1 WIJ zijn hiermede wat afgedwaald van de kern van ons onderwerp doch het verband is duidelijk wij zullen ons nu bepalen tot de gunstige invloed van de landbouwmechanisatie. ZEEUWS LANDBOUWBLAD \K toeneming van de mechanisatie in de landbouw is in de laatste 10 jaren enorm snel gegaan. Zowel in ons land als daarbuiten heeft het gebruik van machines op de agrarische bedrijven een vlucht genomen die nog steeds niet tot staan is gekomen. Enkele cijfers mogen dit demonstreren. In Nederland was het aantal trekkers in 1950 25.000, in_1961 ca. 82.000. Het aantal melkmachines steeg in die tijd van 3800 tot ca. 45.000. De robot op de graanvelden. In West-Duitsland waren deze cijfers voor de trekkers 185.000 en 860.000, voor de melkmachines 5600 en 250.000 en voor maaidorsers 150 en 46.000. Deze getallen spreken voor zichzelf en zouden kunnen worden aangevuld met die voor tal van andere machines en werktuigen in deze en andere West- Europese staten. Daartegenover staat, dat het aantal arbeidskrachten in de landbouw werk zaam, beduidend is afgenomen en de produktie sterk is gestegen. Hieruit volgt dat met meer machines en minder mensen meer is gepresteerd. Onge twijfeld is dit de bedrijven ten goede gekomen in de vorm van arbeids- en tijdsbesparing, doch bepaalde onderzoekers op dit terrein hebben zich afge vraagd of de invoering van machines in gelijke mate gunstig heeft gewerkt op de gezondheidstoestand van de boer, zijn gezinsleden en zijn arbeiders. Hierover is het een en ander neergelegd in een rapport, dat ter tafel kwam op de algemene vergadering van de Europese Boerenbond C. E. A., gehouden te Baden-Baden in oktober 1961. In het hierna volgende wordt stilgestaan bij een aantal uitspraken in ge noemd rapport gedaan. Tevens worden deze vergeleken met de ervaringen, welke in Zeeland te dien aanzien zijn opgedaan. -Vooropgesteld dient te worden dat het betreffende rapport is gebaseerd op een veel groter gebied dan de provincie Zeeland, zodat daarin ook landbouw streken betrokken zijn die op een heel wat lager niveau staan. BOERENBEVOLKING MINDER GEZOND DAN STADSMENSEN? DIT stelt het rapport en men moet dit zoals gezegd in groter internationaal verband zien. Er zijn in de E.E.G. landen inderdaad nog gebieden, waar in het met de gezondheid op het land pover gesteld is. Neemt men zo'n nogal weinig ontwikkelde streek ergens in Zuid-Italië of Frankrijk en vergelijkt men de bewoners daarvan met industriearbeiders in een moderne fabriek, dan zal het bovenstaande inderdaad opgaan. Aan de ene kant lange werkdagen, slechte bedrijfs- en woonomstandigheden, geen mechanisatie, aan de andere kant tal van goede sociale voorzieningen, nieuwe woningen, modern comfort op fabriek en thuis. Dit zijn echter de uitersten. Daartussen liggen vele schakeringen en wanneer we onze Zeeuwse landbouw bezien dan helt de schaal in de meeste gevallen over ten gunste van de plattelandsbevolking. In die streken waar de gezondheid van de bevolking te wensen overlaat is geconstateerd dat het dan dikwijls de vrouwen en kinderen zijn die door te zware arbeid en het werken op te jeugdige leeftijd er het ergst aan toe zijn. Wij komen hierop straks nog terug. SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN MECHANISATIE? HIER wordt bedoeld schade aan lichaam en/of geest. Vast staat dat dit niet tot de onmogelijkheden behoort en in het onderhavige rapport wordt vermeld dat van een groep onderzochte trekker-chauffeurs ca. 70 afwijkingen had aan de onderste rugwervels of maagverzakkingen had. weersomstandigheden, dagen achtereen zijn werk verricht. Hiertegen zijn echter ook maatregelen genomen, b.v. practisch aangebrachte zitplaats, han delingen alle zoveel mogelijk in het verticale vlak en bescherming van de zitplaats aan drie kanten. Eén der vooraanstaande landbouwdeskundigen in Zeeland, over dit onder werp sprekende, stelde hiertegenover de zitarbeid van een kantoorbediende of van de industriearbeider aan een gespecialiseerde machine en meende dat ook daar wel rugklachten kunnen ontstaan. Veel meer speelt echter bij de laatste categorie een rol de eentonige aard van de arbeid, welke, gespecia liseerd als ze is, een zekere geestelijke afstomping kan veroorzaken. Dit nu vindt men in de landbouw zeer zelden. Het werk is, afhankelijk van seizoenen, bedrijfsrichting en teelten, zeer afwisselend. De boer en de arbei der is betrokken bij de gehele produktie, de industriearbeider slechts bij een onderdeel dikwijls zeer klein van het eindprodukt. Het staat dan ook wel vast, dat de geestelijke gezondheid van de landbouw bevolking in dit opzicht weinig te lijden heeft. ONGEVALLEN. r>T de nadelen vdn de mechanisatie behoren zeker de ongevallen, welke bij het gebruik van machines kunnen voorkomen. Ongelukken met stei- gerenue trekkers, aftakassen, enz. vinden ai en toe plaais, doch zowel van medische als landbouwkundige zijde werd ons verzekerd dat het aantal ern stige ongelukken van dien aard op de bedrijven in Zeeland beslist niet on rustbarend te noemen is en zeker niet groter dan in de vóór-mechanische tijd. Toen kwam het, uiteraard meer dan thans, voor dat paarden op hol sloegen met soms ernstige gevolgen. Door tal van maatregelen worden ernstige ongevallen thans voorkomen en men kan zeggen dat kleine ongevallen en verwondingen grotendeels plaats vinden tengevolge van onhandigheid, onoplettendheid e.d. Deze gevallen veroorzaken nogal wat verzuim waarbij een rol speelt, dat van medische zijde zo voelt men dit althans de duur der arbeidsongeschiktheid anders wordt beoordeeld dan door de werkgever het geval kan zijn. SPEELT DE LEEFTIJD EEN ROL? HIEROVER zijn de meningen nogal verdeeld. Zegt het meergenoemde rapport dat juist de techniek de mogelijkheid biedt wat oudere werk krachten voor bepaalde werkzaamheden zodanig in te schakelen dat weinig lichaamskracht en uithoudingsvermogen vereist wordt (b.v. voor het mecha nisch zagen van afvalhout uit de boomgaard), een ervaren medicus uit één onzer grotere landbouwdorpen gaf als zijn mening te kennen, dat het onge twijfeld gevaren oplevert en dus af te raden is, oudere werkkrachten, b.v., van 55 jaar en ouder nog in de mechanisatie in te schakelen, terwijl echter van andere zijde werd gewezen op trekker-chauffeurs van boven de 60, die het werk uitstekend verrichten. Een voorbeeld van sterke mechanisatie en bescherming op de tractor. Wanneer iemand zoals voorkomt 10 a 12 uren achtereen op een trekker zit en dat vele dagen achtereen, dan kan dat dergelijke klachten ver oorzaken. Op Zeeuwse bedrijven is daartoe niet zoveel kans, omdat het trek- kerwerk, buiten de ploegtijd, nooit dagen achtereen duurt. Anders wordt dit bij personeel van loonbedrijven. Daar bestaat de mogelijkheid dat de trekker het langer volhoudt dan de man, die steeds in één houding, met gespannen aandacht, soms bij slechte De spitmacliine in tie boomgaard vervangt veel menselijke arbeid. Van invloed is hier zeker op welke leeftijd men met de techniek in aan raking is gekomen, hoe de persoonlijke instelling en de intelligentie van de man is. Hier zullen in zekere mate factoren gelden, die ook meetellen bij het gaan deelnemen aan het gemotoriseerd verkeer (bromfiets- en autorijden). MECHANISATIE EN VERKEER. IIET meer en meer gemechaniseerde transport in de landbouw brengt ons in direct contact met de verkeersproblemen en hier moet met nadruk worden gewezen op de vele en soms ernstige ongevallen op de weg waarbij de landbouwbevolking dikwijls is betrokken. Trekkers op onbewaakte over wegen en op snelverkeerswegen, bromfietsers in het donker, voetgangers bij het oversteken stellen zich meermalen aan grote gevaren bloot, omdat zij zich niet strikt houden aan de verkeersregels, waarbij dan ook nog blijkt dat zij die regels niet of niét voldoende kennen. Voorlichting aan allen die in enkele jaren tijds in of langs hun dorpen zijn geconfronteerd met een steeds grotere en snellere stroom van voort razende voertuigen, is hard nodig. Regelmatige opname van de voornaamste verkeersregels voor alle wegge bruikers in de landbouw- en dagbladen zou werkelijk in een grote behoéïte voorzien. Daarnaast zou door het houden van verkeerscursussen in de dorpen goed werk kunnen worden gedaan. Een begin is daarmede naar wij vernemen reeds op Schouwen gemaakt. GUNSTIGE INVLOED VAN DE LANDBOUWMECHANISATIE. Deze is, daaraan valt niet te twijfelen, onmiskenbaar aanwezig, niet alleen bedrijfstechnisch gezien, maar ook ten aanzien van de boer en zijn medewer kers. Vele taken kunnen met veel minder inspanning en in veel kortere tijd verricht worden. Dit komt niet alleen de mens lichamelijk ten goede, maar kan ook gelegenheid bieden zich geestelijk meer te ontspannen en te ontwik kelen. Helaas is dat in vele gevallen niet zo. Het aantal arbeiders neemt snel af en dit is op vele bedrijven slechts op te vangen door meer machines en dan meestal zo (denk hierbij aan de steeds grotere oppervlakten die aan één- en tweemansbedrijven worden toegedacht) dat de boer in veel arbeidsuren de zaak rond zal krijgen. Als dan, doordat de mechanisatie om financiële redenen ergens een halt wordt toegeroepen en rekening wordt gehouden met de vrije zaterdagmiddag, blijven er ondanks deze machines weinig uren over. 'Zie verder volgende pag).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 10