Landbouwbevolking
sterk uitgedund
219
L E V E N S V E R Z E K E R I N G
ZATERDAG 3 MAART 1962
WANNEER men zich neerbuigt over de uitsla
gen van in de laatste jaren in ons land ge
houden landbouwtellingen constateert men steeds
dezelfde tendenzen: vermindering van het aantal
landbouwbedrijven, ook van het aan al in de
landbouw tewerkgestelde arbeidskrachten, ver
hoging van de gemiddelde bedrijf soppervlakte,
verzwakking van de opvolgingsdruk bij het ge
heel van de land- en tuinbouwbedrijven en ten
slotte steeds verdergaande specialisatie in de
akkerbouwteelten als in de takken van de vee
teelt.
Aldus verminderde van 1960 tot 1961 het aantal bestendig in de agrarische sector tewerkgestelde
arbeidskrachten met 22.084. Hierin zijn vooral de bedrijfshoofden met hun gezin vervat, waarvan
het aantal daalde resp. met 12.632 en 8.436 eenheden. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven ver
minderde in de loop van één jaar van 183.667 in 1960 tot 171.035 in 1961.
De mannelijke leden van het gezin, ook als bestendig tewerkgesteld aangegeven, verminderden
met 5.745 eenheden. Deze verlaging heeft tot gevolg dat de opvolgingsmogelijkheid in de bedrijven
terugliep van 60 tot 57 Het aantal landarbeiders dat in 1960 reeds tot 17.913 was geslonken, daalde
V°D? vraag16kan hierbij gesteld worden: Hebben al deze personen de landbouw verlaten? Hierop moet
negatief worden geantwoord. Want bij de niet-bestendige arbeidskrachten, die vooral op de neven-
bedrijven aanwezig zijn, stellen wij immers een stijging vast van 6.374 personen, onder wie 4.698 be
drijfshoofden.
In de ontwikkelingsgang van de Belgische landbouw constateert men dus dit bijzonder leit, dat
bedrijfshoofden van zuivere land- of uitbouwexploitaties een beroep vonden buiten de landbouw, maar
persoonlijk, of via hun zoon, hun bedrijf als nevenuitbating voortzetten. Deze vaststelling wordt ge
staafd door de vermeerdering van het aantal vrouwelijke leden van het gezin op de nevenbedrijven
in 1961 aanwezig.
met de telling van 1961 aangegeven totaal
bebouwde oppervlakte liep terug van 1.659.671
ha in 1960 tot 1.648.708 ha in 1961. Deze verminde
ring met 10.963 ha staat in dezelfde verhouding
als die tussen de jaren 1950 en 1959. De gemiddel
de bedrijf soppervlakte van de zuiver land- en
tuinbouwbedrijven kan aan de hand van de be
bouwde oppervlakte van 1961 niet berekend wor
den. Deze bevat immers ook de oppervlakten van
de nevenbedrijven. Wanneer men echter de glo
bale oppervlakten van 1960 en 1961 deelt door het
aantal aarigevens, stelt men een bedrijfsvergro-
ting vast van 2.2
Voor de volgende teelten wordt een opmerke
lijke oppervlaktevermindering genoteerd: aard
appelen, granen, vlas, tabak, voederbie'en en fruit
op hoogstam. Weiden en grasland, de groenvoe-
dergewassen en vooral de gespecialiseerde brouw-
gerstkuituur namen daarentegen uitbreiding.
De ontwikkeling van de veestapel vertoont de
zelfde strekking als de vorige jaren. Het aantal
landbouwpaarden verminderde opnieuw en wel
met 11.108 stuks. De paardenstapel bedraagt nog
148.064 eenheden.
De reeds aanzienlijke rundveestapel verhoogde
nog met 31.567 stuks en bereikt ti ans 2.721.812
stuks. Hiertussen komen de melkkoeien voor met
1.022.293 eenheden of 895 stuks meer dan in 1960.
Ook de varkensstapel kent een verdere uitbrei
ding. De specialisatie in de veehouderijsector had
vooral plaats bij het pluimvee. Naast een lichte
uitbreiding van de leghennenstapel, zijn de mest-
kuikens met 56 in aantal toegenomen
Ook de mechanisatie kent eer verdere uitbrei
ding, zoals blijkt uit onderstaande tabel, die de
evolutie weergeeft van enkele der voornaamste
machines.
Trekkers voor dorswerk
Landbouwtrekkers
Pikbinders
Pikdorsers
Bietenontkoppers en -rooiers
Sproeitoestellen
Melkmachines
LANDBOUWKREDIET
DELGIË heeft, zoals men wel in Nederland zal
weten, een Landbouw Investerings-Fonds
(L. I. F.), dat in bepaalde gevallen de landbou
wers, tuinders en hun coöperatieve instellingen
kan helpen door het verlenen van een rentesub
sidie tot 3 op, bij het door het ministerie van
Landbouw erkende kredietinstellingen en banken,
ontleende bedragen.
Gevallen waarin o.m. financieel tussengekomen
wordt zijn uitrusting van bedrijven en bij de om
schakeling naar bepaalde specialisaties. Tijdens
1961, en dit tot einde september, werden door het
1960
1961
1.151
1.214
43.037
47.691
39.041
37.598
2.775
3.629
520
569
8.650
9.347
32.428
35.220
L. I. F. 1151 dossiers behandeld, waarvan 1013 met
een gunstig gevolg. Deze hadden betrekking op
kredie'en ten belope van 330.864.000 Bfr.
In dit bedrag zijn de coöperaties begrepen voor
een som van 121.000.000 fr., waarvan 87.700.000 fr.
voor de uitrustinps verbetering van coöperatieve
melkerijen, 17.540.000 fr. voor de uitrustingsver-
be'ering van graanstockeringscoöperaties en
8.200.000 fr. voor coöperatieve veilingen. De N. V.'s
kunnen de voordelen van het L. I. F. niét genieten.
HET LANDBOUWFONDS
HET Landbouwfonds, dat ïn 1955 werd opge
richt om de produktie te ondersteunen, bij
te dragen tot de marktregeling en steun te ver
lenen bii de afzet, maakt momenteel een zeer ern
stige ziekte door en is het voorwerp geworden
van veel kritiek in de landbouwpolitieke middens.
Het onderzoek van de laatste balansrekening
doet uitschijnen dat minstens driekwart van het
inkomen van het fonds voortspruiten uit de be
lasting op de invoer van voedergranen. Deze
financiële last drukt bijgevolg op de landbouw
economie. Het is vanzelfsprekend dat het fonds
slechts mag bijspringen om de markt van eigen
produktie te saneren, vermits dè ontvangsten
voor het grootste deel voortkomen uit de contri
buties van de landbouwproducenten/
De likwHatie van de boterstocks laat een aan
zienlijk verlies na dat circa 350 miljoen B.fr. be
draagt. Dit bedrag moet door het Landbouwfonds
worden bijbetaald. Dit is een zeer gevoelige ader
lating die er niet moest zijn indien er de smok-
kelactiviteit niet was tussen Nederland en België.
Hierover zijn laatst in de Belgische Kamer van
Volksvertegenwoordigers harde woorden gevallen
aan het adres van de Nederlandse zuivelinstan-
ties, die er zonder meer van beschuldigd worden
de smokkel oogluikend te dulden.
pERSOONLIJK- weten wij nu niet of dit wèl
dan niet het geval is. Uw correspondent
woont op ongeveer 15 km afstand van de grens
die ons met u scheidt en stelt wel vast dat de
smokkel ongebreideld verder gaat. Spijts ook de
aalvlugge Amerikaanse wagens waarmede thans
de Belgische douanen zijn uitgerust, eri die door
het Landbouwfonds voor een bedrag van 3,5 mil
joen B.fr. werden aangekocht
Gek is dat wel als men bedenkt, dat het Land
bouwfonds auto's moet konen voor beambten van
het .ministerie van Financiën, terwijl de bedragen
van de verkochte hoeveelheden aangeslagen smok-
kelboter in de kas van laatstgenoemd ministerie
vloeit. Het Landbouwfonds is dus wel een koe die
langs alle kwartieren goed geeft
In ieder geval, hoe het ook zijn moge, de Belgi
sche veehouders hebben geen schuld aan het
botersurplus en kunnen niet verantwoordelijk
worden gesteld voor het financieel verlies dat
hierdoor wordt geleden. Bijgevolg worden hun
bijdragen, die gestort worden in het Landbouw
fonds, besteed aan de afbetaling van de facturen
waarvoor ze niet aansprakelijk zijn. Het wordt zo
voorgesteld, dat in België do bijdragen van de
landbouwers gebruikt worden om Hollandse boter
uit de markt te nemen
Inmiddels vergaat het Landbouwfonds stilaan
in de schuld en wordt de Belgische landbouw be
roofd van één der nuttigste hefbomen voor de
offensieve politiek. De landbouwers moeten wach
ten op de uitbetaling van de z.g. compensatie
premies en zijn geen gelden genoeg ter beschik
king voor de organisatie en uitbreiding van de
markten en afzetmogelijkheden; getuige b.v. dö
Belgische stand op de jongste Grüne Woche te
Berlijn.
vlas en uitzaai
Niettegenstaande er voor de uitzaai van
1961 een vlasteeltpremie werd toegekend van
1.250 fr per ha, heeft het Belgische vlasareaal liet
peil van 1960 niet gehandhaafd en is integendeel
verminderd met 3.029 ha, hetzij 10,20
Hiermede zijn wij nog ver af van de 30.000 ha
welke België door liet Verdrag van Napels in 1960
werd toegewezen', want het bedraagt slechts 26.643
ha in 1961 tegenover 29.672 ha in 1960. Het is op
vallend dat België en Nederland een gelijklopende
evolutie van de vlasuitzaai registreren. Nederland
moest krachtens voornoemd Verdrag 24.000 ha
leveren en bereikte slechts 21.609 ha, een inkrim
ping van ruim 10
Alleen Frankrijk heeft zijn quotum overschreden.
Het Franse aandeel, bepaald op 46.000 ïia, bedroeg
46.600 ha of hoger. In tegenstelling met Frankrijk,
alwaar de vlasteelt en -industrie met milde rege
ringssteun wordt bedacht, gaat de vlasteelt in
België van jaar tot jaar geleidelijk achteruit. Het
is gebleken dat de premie van 1.250 fr te laag is.
In België zijn de graangewassen nog steeds de
lokvogels zo zeggen de „vlassers" van de
landbouwsector. Een uitbreiding van de gekeurde
brouwersgerst van 6.029 ha in I960 (waarvan 4.407
ha aangenomen) tot 42.800 ha in 1961 (waarvan
32.000 ha aanvaard) zou dit kunnen staven.
INTERNATIONALE WEEK
VAN DE LANDBOUW
BEGIN september 1960 werd voor de eerste
maal in België een „algemene nationale land
bouwprijskamp" georganiseerd. In de Eeuwfeest-
paleizen op de Heizei werden gelijktijdig de natio
nale prijskampen voor paarden, rundvee, varkens
en kleinvee ingericht. De bedoeling was om de
twee jaar een dergelijke landbouwmanifestatie op
touw te zetten. Dit jaar zou ze dus voor de twee
de maal plaats vinder). Er is echter sinds septem
ber 1960 weer reeds heel wat veranderd. De plan
nen werden uitgebreid en in plaats van een
tweede „nationale landbouwmanifestatie" wordt
thans ineens een „internationale landbouwweek"
aangekondigd van 1 tot 9 september e.k.
Deze manifestatie zal om de twee jaar plaats
vinden en staat onder de hoge bescherming van
de Koning en de minister van Landbouw. Weten
schappelijke en vulgarisatiecongressen zullen
worden ingericht, w.o. het wereldcongres van de
tuinbouw, dat alles hoopt samen te brengen wat
het buitenland telt aan technici en specialisten
op dit terrein.
Het telt voor het ogenblik reeds meer dan 1100
deelnemers. Voorts is er een grote tentoonstelling
van de Belgische nationale produktie aan fruit,
groenten, bloemen en boomkwekerij. Een volledig
paleis zal voorbehouden zijn aan werktuigen e.d.
voor de tuinbouw; een ontvangstcentrum voor de
buitenlandse kopers, met geleide bezoeken aan de
produktiecentra; een permanente tentoonstelling
van de huisdierenrassen met de algemene prijs
kampen; een permanente tentoonstelling van de
beste Belgische fokdieren der verschillende ras
sen van rundvee, paarden en varkens. De elite
van de Belgische veeteelt zal er worden geëxpo
seerd.
Naast een kleinere tentoonstelling van alle pro-
dukten van de landbouw is er vooral de grootss
tentoonstelling van de Gemeenschappelijk Markt
op het gebied van machines en materiaal voor de
landbouw, ingericht onder de auspiciën van het
Europees Comité der Groeperingen van Construc
teurs van Landbouwmachines.
Een internationaal comité voor technische aan
moedigingen zal als zending hebben het belang
van de recente verwezenlijkingen van de Belgi
sche en buiterflandse constructeurs te onder
lijnen, die door hun aard van nieuwigheid of door
hun vervolmaking een vooruitgang betekenen op
het gebied van de landbouwmechanisatie. Een
terrein van meer dan 110.000 m- zal de landbouw
mechanisatie ter beschikking warden gesteld.
mmLveh vais?»
KORTENAERKADE t, S-GRAVEMHAGE. BIJKANTOREN AMQTCsniu j
STERDAM, ARNHEM, EINDHOVEN 'V.CDAvruuirc r- o/-,.....,.
(Adv.)
ARNHEM. EINDHOVEN. 'S-GRAVE NHAGE. GRONINGEN, ROTTERDAM, UTRECHT