Als wij nog eens moesten beginnen Enkele kanttekeningen over ziektebestrijding en onderteelt op onze jonge fruitteeltbedrijven 189 TUINBOUW De vorige week behandelden wij min of meer uitvoerig de vraag of als wij nog eens moesten beginnen wij het dan weer zo zouden doen. Achtereenvolgens namen wij grond onderzoek, indeling van het bedrijf, rassenkeuze, plantafstand, onderstam enz. onder de loupe. Maar er is nog meer dat onze aandacht vraagt. Hier over deze week. ZATERDAG 24 FEBRUARI 1962 ZO op het eerste gezicht lijkt het wel een wat vreemde combinatie. Ziektebestrijding en onderteelt. Dit is het ook. De enige keren dat wij verband tussen deze Uvee, zo geheel verschillende zaken, hebben ontdekt, was toen wij, nog met de nevelspuit op de rug, onze ziektebestrijding op onze jonge bomen uitvoerden, en daarbij moesten lopen door een gewas aardappelen of bieten, waar van het loof flink ontwikkeld was. Op die momen ten ontdekt mén aan de lijve het verband tussen ziektebestrijding en onderteelt. We stellen voorop, dat wanneer wij om te be ginnen enkele opmerkingen plaatsen over deze ziektebestrijding, dit alleen geldt voor zeer jonge bedrijven, waarvan dus nog geen oogst te ver wachten valt. Dit dient men goed voor ogen te houden, omdat deze materie voor bomen, die ge zien lmn leeftijd, wel vruchten van betekenis kun nen geven, geheel anders ligt. Dan is het ge vaar groot, dat men, ondanks een intensief uitge voerd bestrijdingsprogramma, toch nog te weinig, nog niet vaak genoeg spuit. In ons geval (waartoe wij ons nu verder willen bepalen) ligt het gevaar nu juist tegenovergesteld. Het klinkt gek maar in de praktijk komt dit vaak voor. De beginnende teler, gehoord en gelezen hebbende om toch vooral zijn bomen vrij te houden van schurft, meeldauw, luis, spint en wat voor narigheid er nog meer op een boom kan zitten, is op zijn hoede. En de rugnevelspuit, gedragen door zijn baas, doet zijn werk, als ook maar enigszins wordt vermoed dat één van de belagers op de loer ligt. Met alle, voor portemonné en boom, nadelige gevolgen van dien- We zullen één en ander wat nader bekijken. OP de vraag waarom wij een bestrijding uitvoe ren, zou het antwoord kunnen zijn: „Om de boom vrij te houden van parasieten". Of dit nu een beestje of een zwam is speelt hierbij geen rol. Dit antwoord is niet fout, maar beter lijkt ons: „Om de boom dusdanig vrij te houden van para sieten, dat zijn ontwikkeling niet wordt geschaad". Op het eerste gezicht niet veel verschil, maar bekijken wij beide antwoorden wat nauwkeuriger dan is het verschil zeer groot, in het eerste geval nemen wij onze maatregelen, als de kans op para sieten aanwezig is; in het tweede geval als zij er zijn. En wel als zij er zijn in die mate dat de ont wikkeling van onze bomen in gedrang kan komen. MINIMUM AANTAL BESPUITINGEN GAAN wij van dit laatste uit, dan zal in de prak tijk blijken, dat in dê eerste paar jaar de ziektebestrijding kan worden uitgevoerd met een minimum aantal bespuitingen. Dat dit, gezien de prijzen van de bestrijdingsmiddelen, financiële voordelen meebrengt spreekt voor zich. Dat dit ook de ontwikkeling van de boom ten goede komt, is ook wel te verklaren. Elk chemisch middel, dat wij toepassen, heeft ook op de boom een zekere nadelige invloed. Elk middel, al is het nog zo „zacht" is in meerdere of mindere mate agressief. Dit is een vaststaand feit, waarmee men terdege rekening dient te houden. Daarom niet domweg een bespuiting uitvoeren, omdat het zo ongeveer wel tijd hiervoor zal zijn, maar zich er eerst terdege van overtuigen, of het wel noodzakelijk is. Hoewel het onmogelijk is vanaf deze plaats te adviseren hoe in deze te handelen, willen wij toch nog een enkele opmerking maken en dan met name over schurft, meeldauw en dierlijke para sieten. We stellen daarbij vast, dat het wel enig verschil maakt, of het perceel waarop onze jonge bomen staan, omringd is door oudere bedrijven. Is dit namelijk het geval, dan zal de bestrijding wel wat intensiever moeten plaatsvinden, omdat be smetting door middel van die bedrijven niet onmo gelijk is. We zullen er nu vanuit gaan dat onze bedrijven, vrij geïsoleerd liggen. SCHURFT EN BLADNATPERIODE DEKIJKEN we eerst „schurft" dan bedenken wij, dat om dit te veroorzaken nodig zijd: 1. Ascosporen, 2- een bepaalde bladnatperiode en 3. een bepaalde temperatuur. Hoewel de temperatuur in een jonge aanplant in de regel iets lager zal zijn dan in een oudere, speelt dit niet zo'n grote rol. Bij de bladnatperiode ligt de zaak al iets anders. In een jonge boomgaard, zullen de bomen aanzien lijk sneller drogen dan in een oude beplanting. Van veel meer belang zijn echter de ascosporen, We mogen aannemen dat op de bomen nog geen takschurft zit. Het blad, zo daarop schurft zou hebben gezeten, is bij de boomkweker gebleven. Waar zou dus de schurft vandaan moeten komen? De praktijk heeft ons geleerd, dat het verantwoord is, zeker het eerste jaar, de „schurftbespuitingen" achterwege te laten. Temeer daar we deze op latere leeftijd, toch intensief moeten gaan uitvoe ren. Dat wij, door yanaf het begin er boyenop te zitten, de infectiebronnen kunnen vermijden, gaat heus niet op. Daarbij komt dan nog dat als de tijd eenmaal is aangebroken waarop er wel maatrege len tegen de schurft genomen moeten worden (appels die hiermee besmet zijn, worden echt niet meer voor vol aangezien) dit helemaal geen pro bleem meer behoeft te zijn. De eerste plaats op de ranglijst, voorheen door schurft bezet heeft deze al lang moeten prijsgeven. De bovenste plaats wordt thans zonder twijfel ingenomen door een zwam, welke, al doen we daarvoor ook ons uiterste best, met geen enkel bestrijdingsmiddel zó volledig kan worden bestre den ais de schurft. Wïj bedoelen natuurlijk de meel dauw. Bij deze is het wel noodzaak vanaf het be gin niets door de vingers te zien. Het is zeer goed mogelijk een jonge boom „gezond" te houden, maar het is een zeer zware opgave een oudere „zieke" boom te genezen. Dus dan wel spuiten? En dan uiteraard veel spuiten, want een goede bestrijding verkrijgt men pas dan, wanneer de bomen weke lijks voorbehoedend worden behandeld En toch, nee ook voor de meeldauw kan men aanvankelijk de, nevelspuit rustig op ztyn plaats laten staan. Maar dan wel daarvoor in de plaats een veel klei ner en gemakkelijker hulpmiddel vaak gebruiken: de snoeischaar. Op dit vaak gebruiken vooral de nadruk. Niet een of twee keer, maar regelmatig de bomen controleren, aangetaste scheutjes uit knippen en vernietigen. Zolang de bomen nog klein zijn, is dit niet zo'n groot karwei en veel effec tiever en voordeliger dan een chemische bestrijding. Mits goed toegepast, gaat het er dan op lijken dat we de leverancier van bestrijdingsmiddelen de eerste paar jaar buiten de deur kunnen houden. Dit zou ook inderdaad zo zijn, als wij niets te maken hadden met de insekten. En daar wij helaas onze bomen niet met een stofkam kunnen bewer ken, zal het er in de praktijk wel op neer komen, dat wij deze bestrijdingsmiddelenman toch een paar maal te woord zullen moeten staan en van zijn diensten gebruik maken. Regelmatig de zaak con troleren en zodra nodig ingrijpen. Maar dan ook alleen indien nodig WAAROM wij dit alles neerschrijven? Och, we herinneren ons nog goed toen wij begonnen. En dat is nog niet zo vreselijk lang geleden. We wilden ook toen een gezonde boom telen, vrij van allerlei ondeugden. We dachten dat dit -alleen te bereiken viel, door vanaf het begin behoorlijk en vrij regelmatig te spuiten. Latere ervaringen heb ben ons geleerd, dat dit echt niet nodig is. Door goed opletten, en de sproeimachine minimaal te gebruiken kan dit ook bereikt worden. We her halen nog eens, dat dit alles dus slechts geldt, zolang de boom nog geen vruchten van betekenis geeft. Zou men op latere leeftijd te werk gaan als hierboven omschreven, dan zaten wij tot en met fout. DE ONDERTEELT VAN GEWASSEN MOG een enkel woord over de onderteelt van gewassen tussen de jonge bomen- Wellicht later over dit in wezen toch zo belangrijk punt nog eens een zelfstandig artikeltje. Deze keer wil len wij volstaan met enkele korte opmerkingen. In principe is onderteelt altijd nadelig. Veel werk, dat op het open veld machinaal kan gebeu ren, moet nu in handwerk worden gedaan, dus duur. Chemische onkruidbestrijding is heel moeilijk zo niet onmogelijk. Dat de gewassen minder snel opdrogen, of zo men wil langer nat blijven, maakt de kans op mis lukking groter („kwaad" in aardappelen) (piksel in bonen). Doodspuiten van het loof is te gevaarlijk. Wil men toch de eerste paar jaar de grond tussen de bomen benutten, ga dan in de eerste plaats van het standpunt uit een onderteelt te hebben tussen de bomen en geen bomen tussen de onderteelt |YE tijd, dat te kust en te keur bij de boomkweker uit allerhande mate- 17 riaal uigezocht kon worden wat men nodig had is (gelukkig voor de boomkweker) voorbij. De vraag is groter dan het aanbod, en dit betekent dat wij met moeite kunnen kopen wat wij nodig hebben. Het resultaat is dan ook vaak, öf we slagen maar gedeeltelijk, wat de kwantiteit betreft, óf we moeten een veer laten op de kwaliteit. Dit laatste is nadeliger dan het eerste. Wij zouden proberen om deze nadelen als volgt op te lossen: In de zomer kochten wij ons benodigd aantal 1-jarige bomen. Met de voorwaarde erbij dat de boomkweker deze bomen nog een jaar voor ons verzorgde. Eén en ander dan per contract vastgelegd. Ais nadeel van deze manier wordt weieens gehoord, dat dan de boomkweker je van alles in de hand kan stoppen. Om dit te voorkomen zouden wij dan: le. Alleen met een vertrouwd kweker in zee gaan; 2e. in het contract de voorwaarden goed omschrijven; 3e. vrij regelmatig de kwekerij bezoeken, om zelf de ontwikkeling van de bomen te volgen. Het oog van de meester kan ook hier het paard vet maken. Bij deze manier van werken is het duidelijk, dat we, na het maken van de plannen, nog een jaar langer moeten wachten, alvorens tot aanplant over te kunnen gaan. Dit kan een nadeel zijn, maar ook een voordeel. Dat brengt ons bij het volgende punt namelijk; HET WINDSCHERM. VAN alle vijanden, welke onze bomen eenmaal geplant, gaan belagen, is de wind, althans in onze streken, wel de grootste. Een boomgaard zonder voldoende bescherming tegen deze vijand, zal dan ook nimmer kunnen opbrengen wat tegen woordig van een goed ontwikkeld bedrijf kan wor den verwacht. Het bewijs hiervan is ons vaak op gevallen. Op een jong bedrijf, waar de wind- keringen nog niet tot voile wasdom zijn gekomen, vindt men als regel vlak naast de windschermen de meest produktieve bomen. Het gunstige ontwik kelen van een jonge boom wordt bevorderd door een goede windbescherming. Dit is dan ook de reden dat het een voordeel kan zijn na het maken van de plantplannen nog een jaar met planten te kunnen wachten. Dit althans wat de fruitbomen betreft. Het windscherm zouden wij onherroepelijk minimaal één jaar van te voren planten. Niet al leen rondom het perceel, maar ook de tussen- schermen. De praktijk heeft uitgewezen dat de nadelen hieraan verbonden, niet opwegen tegen de voordelen, die dit van te voren planten oplevert. Dit geldt voor appels, maar in nog grotere mate voor peren. Daarom zouden wij nu ook rustig ons perenperceel al in de windschermen leggen, en dan minstens 3 jaar wachten alvorens de peren te planten. HOK EN WAT ZOUDEN WIJ PLANTEN? DONDOM het hele perceel zouden wij een com- binatie van els en populier planten. Op grond van onze persoonlijke praktijkervaring, zon den wij de populus-Vereecken kiezen. By juiste opkweek is dit een populier welke vry snel een behooriyk scherm produceert. Ons tussenscherm, welke wij, afhankelijk van de ligging van het per ceel, zoveel mogeiyk noord—zuid zouden laten lopen, zou uit els bestaan. Verder dan een onder linge afstand van 40 meter tussen deze schermen (Zie verder pag. 191).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 9