Er is veel te doen op paardengebied ft» Centrale Hengstenkeuring te Den Bosch Jaap van de Radboudhoeve Provinciaal Kampioen van Noord-Brabant ZATERDAG 24 FEBRUARI 1962 ER zal tocli wel geen wèldenkend en zéker geen ont wikkeld mens te vinden zijn, die in een wereld, als waarin wij tegenwoordig leven, méér risiko's wil nemen dan nodig is. Ik doel hiermede op het nalaten van be trekkelijk geringe voorzorgsmaatregelen 0111 in waar in de vloeibare brandstof sterk gerantsoeneerd zal worvTjn, tóch onze voedselvoorziening gaande te kunnen houden. Ik heb er al eens meer op gewezen, dat het niets bijzonders zou zijn, wanneer men gelden zou uitgeven 0111 een paar- denstapel in stand te houden, zoals men gelden uitgeeft om munitie aan te kopen en op te slaan.- En voor voedsel voorraden voor het leger e.d. Er zijn reeds landen, welke verontrust door de voort durende teruggang van de paardenstapel, aanzienlijke som men hebben uitgetrokken om aan die teruggang een- halt toe te roepen. Als voorbeeld moge ik Zwitserland noemen, waar men een premiestelsel heeft uitgedacht en dit; jaar voor het eerst toegepast, waar by zelfs gelden beschikbaar gesteld worden voor het aanhouden vanruins! Hieruit blijkt wel duidelijk, dat het niet alleen maar gaat om een kern van fokpaarden, maar wel degelijk om een hoeveel heid gebruikspaarden. IN dit verband wil ik nu bezien wat er nog te doen valt voor onze paarden. De laatste jaren is vast komen te staan, dat de voorlichting Van vlak 11a de oorlog in haar ijver om to mechaniseren, en vooral te motoriseren, wel eens veel te hard van stapel is gelopen en daarmede nodeloos paarden van erven heeft verdreven, welke er economisch nog geheel op hun plaats waren. Gebleken is even eens, dat nu, 15 jaar na de oorlog, op tal van bedrijven zgn. paardenbedrijven goedkoper wordt gewerkt dan op zgn. trekkerbedrijven. Dit laatste wil dus zeggen, dat de voorlichting de officiële landbouwvoorlichtingsdiensten hun adviezen ook zullen n\octen geven in de richting en ten voor dele van paardengebruik. Doen zij dat niet, dan verstaan zij: haar taken slecht, dunkt mij. Pas wanneer de boekhoUdeijfers zülien aantonen dat paardenbedrijyeii óp z'n hoogst evenveel kosten als trekker- bedrijven, kan er eens over gepraat worden of men op motórtrekkracht kan overgaan. (Ik laat hierbij even buiten beschouwing de overmacht welke ontstaat wanneer men geèn personeel kan krijgen.) Wanneer dus de toestand is, zoals men heeft vastgesteld, en er in onze landbouw nog een kleine 200.000 paarden worden gehouden, dan wil dat zeggen, dat wij daarin een aanzienlijk kapitaal hebben geïnvesteerd. Een kapitaal, dat voorts zulks in tegenstelling tot de gekochte trekkers aanzienlijke rente opbrengt, wanneer er voldoende gefokt wordt. Belangrijker is nog, dat het bezitten van zulk een levende have wil zeggen, dat zij alleen maar zo doelmatig en economisch mogelijk gebruikt kan wor den wanneer degenen, die haar moeten hanteren, er verstand van hebben. Of met andere woorden: or moet onderricht gegeven worden in het omgaan met paarden. Dit houdt voorts in: aanleren van paar denkennis, van tuigenkennis, van voertuigen en werktuigen, van beslag en voetverzorging. PR is een neiging op de landbouwscholen om de paardenkennis te schrappen als leervak. Zeker blijkt er op verschillende scholen buiten de gewone lesuren al geen -plaats meer gevonden te kunnen worden voor een cursus „paardengebruik''. Men redeneert zelfs: „Mijn zoon heeft dat niet nodig, want die komt op een zuiver akkérbouw- bedrijf met géén paarden". Dat is natuurlijk kort zichtig geredeneerd. Want wannéér men' zó „rede neerde oiok op ander gebied, zou men in de akker- bouwStreken het vak veeteelt ook rustig kunnen laten vervallen. Ik ken boerenzoons, die beslist geen koeien wilden hebben en met een zuiver akkerbouwbedrijf begonnen zijn. Maar 11a verloop van tijd bleek de veehouderij aantrekkelijk en er werd een twintigtal koeien opgezet, zodat een prachig gemengd bedrijf ontstond. Gelukkig, dat die jongelieden op de landbouwschool toch ook nog maar iets over veeteelt hadden geleerd! Neen, ook in de landbouw weet men nu eenmaal niet wat er allemaal kan gebeuren en evengoed als akkerbouwers over moeten kunnen gaan op veehouderij, evenzo moet een trekkerbezitter ook met paarden kunnen omgaan. En dat behoort on derwezen te worden. Dat komt iemand niet aan waaien. PN hier ligt dan een taak een zeer omvang- rijke zelfs voor de instantie, welke zich met voorlichting bezig houdt: het Ministerie van Land bouw. Voorlichting is haar taak, zoals beproeving de taak van het Landbouwschap is. Het Consulentschap heeft cursussen „Paarden gebruik" in het leven geroepen, waartoe nodig waren kadercursussen omdat men over een flink aantal onderwijzers moest kunnen beschikken. Friesland en Noord-Brabant staan wat het aantal lesgevers betreft bovenaan. Hot zijn ongetwij feld onze meest paardenminnende gewesten. Gel derland heeft weliswaar veel minder leerkrachten, maar het grootste aantal cursussen, terwijl men in Brabant met het geven van cursussen eerst pas is begonnen. Voor Overijssel is slechts één onder wijzer ter beschikking; voor Utrecht, Noord-Hol land en Zeeland elk slechts twee. De overige ge westen hebben er méér. Alleen al op het gebied van kadervorming kan dus1 nog veel gedaan worden. Hier dient liet mi nisterie ten nauwste samen te werken met de bonden van landelijke rijveren»gingen, omdat d&ar de mensen te vinden zijn. Voor mij ligt de volledige gestencilde cur sus paardengebruik, zoals die in de loop dei' achter ons liggende jaren gegeven is aan honderden boe renzoons en wel in de eerste jaren vnl. aan de landbouwscholen. Het is een bijzonder leerzame cursus, welke prachtig aansluit op de paarden kennis, welke op een middelbare landbouwschool wordt onderwezen. Het is praktijkonderwijs ge baseerd op er aan voorafgaand theoretisch onder richt. Het zijn cursussen, welke aangevraagd moe ten worden en dan door het Rijk worden gesub sidieerd. De cursussen worden besloten met een theore tisch en practisch examen waarbij de kandidaten voor het praktijkgedeelte beslist „voldoende" moe ten 1 lebben om een getuigschrift uitgereikt te Krijgen, Tot dusver zijn er reeds1600 getuigschrif ten uitgereikt! Dat Wil dus zeggen, dat 1G00 jonge mensen zich vele uren achtereen hebben moeten bezig houden met liet doelmatig gebruik van het paard. Welke waarde dit voor onze paardenfokkerij 'en voor onze landbouw heeft is in geen cijfers uit te drukken. MIJ doet zich het feit dus voor, dat cle landbouvv- böuwscholen vanwege de overladen leer programma's voor cursussen als deze buiten de lesroosters om moeilijk plaats meer kunnen vin den. Daaraan is natuurlijk wéinig te doen, al is het zeer te betreuren. Maar wanneer die cursussen dan niet op school gegeven kunnen worden moet men op een andere manier de mensen naderen en hier denk ik aan de landelijke rij verenigingen. Zij moet zich achter dit onderwijs zetten en wel met alles wat in haar vermogen is, want het onderwijs „paardengebruik" is werkelijk van fundamenteel belang. Ik heb sterk de indruk gekregen, dat tot dusver van de zijde der rijverenigingen het grote belang van deze cursussen is ingezien. Wanneer de landelijke rijverenigingen de steun van paarden fokkerij en paardengebruik willen zijn dan moeten zij met alles wat in haar vermogen is deze prach tige arbeid ondersteunen. De jaarvergaderingen staan voor de deur, zodat ik hoop, dat deze klop-op-de-deur nog te rechter tijd komt. MAAST de cursussen „paardengebruik" is men ook begonnen met cursussen ,,paardenbeoor- deling". Het zijn tot dusver niet gesubsidieer de cursussen, doch zouden naar mijn mening wél gesubsidieerd moeten worden. Ze zijn zéér nuttig en het is een volkomen verkeerde gedachte om te beweren, dat ze alleen maar geschikt zijn voor jongeren, die „keurmeestertje willen spelen". Ik raad iedereen aan om zo'n cursus eens te gaan bij wonen. Het best een eindles. Dan wect men wat zij betekent en hoe nuttig zij ia. Men leert een paard beoordelen op zijn exterieur. Niet in de eerste plaats als fokpaard, maar meer nog als gebruikspaard. Behoort men daar geen verstand van te hebben? Men leert voorts te be oordelen of de manier waarop een paard trekt goed of minder goed is, of het goed of slecht 'is aange spannen, of het tuig deugt of ondeugdelijk is, of het paard mak is, temperament heeft, ruime of korte gangen enzovoorts. Het initiatief-tot deze cursussen werd genomen in 1960 en wel in Gelderland op verzoek van de Gelderse Contact Commissie Technisch Landbouw Jongerenwerk. Dat is dus nog maar kort geloden. Doch inmiddels werden reeds ook in Noord-Hol land 100 cursisten en in de N. O. P. 75 cursisten opgeleid. Hier ligt nog een héél groot terrein braak. Eigenlijk behoorden alle landelijke ruiters ook zó'n cursus te volgen. Beide nationale bonden hebben tesamen 'n 8000 leden, zodat men voorlopig nog vooruit kan! Ik wil het bij deze beide cursussen voorlopig laten en meen aangetoond te hebben, dat al leen al op dit gebied nog voor vele jaren arbeid ligt. Vermoedelijk zullen de enkele heren, die tot dus ver met al dit werk vnl. het organiseren en controlerende belast .zijn het alléén niet aan kunnen. Temeer omdat ik meen, dat er nog éven belangrijke andere zaken op afdoening wachten, zoals: reorganisatie van cle opleiding der hoefsmeden; onderricht in hoef verzorging en eenvoudig „hoefbeslag" door de gebruikers zelf; geven van onderricht in het juist toilet leren en voorbrengen van paarden; onderricht in liet doen van eenvoudige herstel lingen aan tuigen en harnachementen. WOUTER SLOB. MET de laatste ere-ronden van de Provinciale Kampioenen in Den Bosch viel ook ditmaal weer het doek als sluitstuk van de jaarlijkse hengstenkeuringen. De entourage van de Bosse Veemarkthallen, alsmede de als steeds voortreffelijke regeling der keuring mag voldoende bekend worden geacht. Ook nu weer was alles perfect in orde. Het Brabantse legioen was weer op volle sterkte present en aangevuld met een groot a#atal bezoekers, die de vorige dag in Goes waren, omzoomden zij rijen dik de royale keuringsbaah. Bij de 3-jarige hengsten waren het de in Zeeland aangekochte rubriek-winnaars, die ook hier de kop- plaatsen bezetten. Voor een technische beschrijving hiervan verwijzen we dus naar ons verslag van Goes. Ie pr. nun.Alex van Gerda 318532 van II. C. Kuij- pers te Nederwetten—Nuenen en Kindn Joh. Kuij- pers Hzn. te St. Oedenrode. le pr. kl. m.: Dorus van de Blauwe Sluis 218026 van Gebr. N.C. en C. H. Wouters te Gilze. Meer spanning school er in de rubriek 4.Vjarige hengsten, m.m. Een niet door ieder begrepen geval van arbitrage bracht tenslotte aan de kop met la pr.: Bristol van Schelfhoutshoek K. 2566, d. Luc van Al- stein K. 2409, van B. de Graaf te Werkendam en J. C. Roodzant te Diricsland. Typisch en goed gespierd met voldoende voet, iets week vóór en. met voldoende krachtig achterbeen. Vlotte draf. Op de 2e plaats met lb pr. Wallon van St. Kruis K. 2604 van P. A. van Lier te Oud-Gastel en Pr. Ed. dc Backere te St. Kruis. (Zie verslag Goes), le pr. gr. nu: Jaap van de Radboudhoeve K. 2597, d. Carlo van de Melo K. 2387, van G. J. Toonen te Maren. Royaal formaat met. beste schouder en grote diepte, zeer goed ge spierd met fraai gemodelleerde knie, beste voeten en goede bewegingen. Leek reeds achter wat gebles seerd en knikte hier wat door de koot. Rondom een chef van goed formaat. Voortreffelijke paarden zagen we eveneens bij do 68-jarige hengsten. 3e pr. kl. in.: Constant van Blcyeada»! K. 2542, d. Costaud de Marche K. 2322 van B. de Graaft en J, C. Roodzant vnd. Zeer econo misch gebouwd paard van het beste genre. In top vorm ditmaal, fraai gelijnd met beste schouder, goed gespierd en met een correcte vierkante stap. Even kniewijd maar vlot: in draf. Blikvanger zonder weer ga. Ie pr. man.; Nico vaat Faira K. 2544, d. Nico van Kruissehot K. 2476, van Kindn H. van Bommel te Stiphout. Extra type met fraaie en sterke, lijnen, beste gespierd en met voldoende ruime voet. Gaat achter wat wijd, hetgeen een blijvende handicap zal blyken voor hogere aspiraties. Staande een kampioen, la pr. gr. m.: Carlo van Aardenhof K. 3496, d. Cos taud de Marche K. 2322, van Gebr. Wouters te Gilze. Diep en zwaar met even onregelmatige bovnlijn, extra gespierd, in draf vóór even kniewijd, doel» met. beste actie vanuit de hak. lb pr.: Guido van Mnlco- zicht K. 2582, d. Guido uil de Kluis K. 2427, van J. C. Meeus te Made. Zwaar met veel diepte en sterke lijnen, fel gespierd, voldoende voet, nagenoeg correct beenwerk en vlotte draf. 912-jarige hengsten m.m.: Ie pr. Jaap var» Ber kenhof K. 2463, d. Leonard van Nico K. 2235, van ■Gebr. Wouters te Gilze. Geblokt type, ruim zwaar in conditie ditmaal, goed gespierd, met even recht achterbeen, voldoende voet en nog vlotte gangen, la pr. gr. m.; -Nico van den Bun ge laar K. 2418, d. Nico van Geverik K. 2313, van A. J. van Dongen te Made. Stond in een benijdenswaardige conditie, is van een royaal formaat met goede diepte, best gespierd, vrij correct en nog tamelijk vlot. lb pr.: Costaud va» (Zie verder pag. 205)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 23