Verwerking en afzet
Stikstofbehoefte van de gewassen in 1962
201
van enkele produkten van het akkerbouwbedrijf
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1962
DE kringvoorzitters en -secretarissen v^n de standsorganisaties in Zeeuwsch-Vlaanderen hebben
zich enige tijd geleden op een bijeenkomst in Terneuzen nader beraden over de mogelijk
heden van de verwerking en afzet van aardappelen, erwten, vlas, stro en rundvlees. Deze bijeen
komst was samengeroepen op initiatief van de heer Ir. J. A. H. Haenen, Rijkslandbouwconsulent.
De heer Ir. P. Wiertsema, directeur van het I.B.V.L. te Wageningen, was uitgenodigd om dit onder
werp in te leiden.
De heer P. van Hoeve gaf gevolg aan het verzoek deze bespreking voor te zitten en hij heette alle
aanwezigen hartelijk welkom, in het bijzonder Ir. J. A. H. Haenen, zijn medewerkers en Ir. Wiertse
ma. De heer Van Hoeve merkte verder op, dat de verwerking en afzet van de akkerbouwprodukten
nadere bezinning vraagt en het is een goede gedachte geweest deze bijeenkomst te hebben, om hier
over nader ingelicht te worden over de ontwikkelingen, die op dit terrein gaande zijn en de perspec
tieven, die voor onze Zeeuwsch-Vlaamse boerenstand haalbare mogelijkheden inhouden, verder uit
te'dragen en te helpen verwezenlijken.
IN een kort overzicht releveerde de heer Haenen enige punten van hetgeen op het gebied van
de verwerking en afzet der landbouwprodukten in Zeeuwsch-Vlaanderen tot stand is gekomen.
Toen in het einde der vorige eeuw de suikerbietenteelt in het slop dreigde te geraken, hebben
Zeeuwsch-Vlaamse pioniers stappen ondernomen om hieruit te geraken en zij hebben de Eerste
Nederlandsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek te Sas van Gent gesticht, in Zeeuwsch-Vlaande
ren is ook de eerste en goede stoot gegeven om op de Coöperatieve Aan- vn Verkoopverenigingen voor
zieningen te treffen om brouwgerst, een specifiek akkerbouwprodukt, op de markt te brengen. In
juli 1961 is de Coöperatieve Groenvoederdrogerij Zeeuwsch-Vlaanderen tot stand gekomen voor de
verwerking van groenvoeders en wel speciaal luzerne. Het akkerbouwbedrijf levert meerdere produk
ten en in vergelijking met de tuinbouwbedrijven en gemengde en weidebedrijven is hier op het terrein
van verwerking en afzet sprake van een achterstand. Nader ondersoek en gezamenlijk overleg is
nodig om hierin verbetering te verkrijgen.
|JA deze inleidende woorden gaf de voorzitter het! woord aan de heer Wiertsema. Hij stelde, dat
het aanbod van diverse akkerbouwprodukten zoals granen, peulvruchten en aardappelen op
de wereldmarkt van dien aard is, dal soms meer dan aan de vraag wordt voldaan. Verder merkte
hij op, dat in Nederland ruim 100 jaar geleden 70 van de beroepsbevolking in de landbouw werk
zaam was, in 1930 was dat nog 30 en in 1960 nog slechts 11 °/o. Dit houdt niet in, dat de landbouw
economisch bezien minder belangrijk is geworden. Verder moeten we er rekening mee houden, dat
de landbouw veel produkten als grondstof levert voor de industriële verwerkingsapparaten.
Willen de akkerbouwprodukten hogere prijzen bedingen, dan zal de landbouw zich moeten gaan
beraden omtrent de verwerking en de afzet. Hierbij stelde hij uitdrukkelijk dat hier zowel voor
coöperatieve als voor de particuliere handel en verwerking mogelijkheden liggen en dat op dit terrein
een goede onderlinge samenwerking wenselijk is. Hierna ging de heer Wiertsema in op diverse pro
dukten.
AARDAPPELEN.
I\E consumptie van aardappelen neemt in
Nederland af. Per hoofd van de bevolking
was dit voorheen 125 kg per jaar en thans is dit
minder dan 100 kg. Noodzaak is, dat de aardappe
len in die vormen aan de huisvrouw worden aan
geboden, dat zij deze mèt minder moeite of an
ders gezegd met meer gemak op de tafel kan
brengen. De volgende mogelijkheden werden ge
noemd.
a. Geschilde aardappelen verpakt in hoeveelheden
van V/z tot 5 kg.
Hierbij is het schillen geen probleem meer. Er
ligt nog wel een probleem op het terrein van de
bewaarheid van het geschilde produkt. Thans
•/.ijn er preparaten, die bruinkleuring en bacterie-
bederf gedurende 5 tot 10 dagen kunnen voor
komen. Het onderzoek op dit terrein wordt voort
gezet.
b. Patates-irites.
In Nederland worden 125.000 ton aardappelen,
jaarlijks in do vorm van patates-frites geconsu
meerd. De huisvrouw bewerkt in de keuken 60.000
tot 65.000 ton aardappelen per jaar tot frites en
in de friteskramen wordt eenzelfde hoeveelheid
klaargemaakt. In de Nederlandse gezinnen wordt
gemiddeld 11 maal per jaar frites geserveerd.
In Nederland is de belangstelling groeiende voor
fabriekmatige bereiding van voorgebakken pata
tes-frites. De houdbaarheid van dit produkt is
ook hier een probleem. Diepvriezen kan hieraan
tegemoetkomen.
c. Puree.
In de Nederlandse gezinnen wordt gemiddeld
13 x per jaar puree klaargemaakt en dit komt in
totaal neer op 50.000 ton aardappelen. Fabriek
matige bereiding vindt in Nederland reeds pleats,
namelijk puree in vlokken. Dit produkt wordt
hoofdzakelijk naar het buitenland geëxporteerd.
De belangstelling voor dit produkt is op de Neder
landse markt nog niet groot.
«I. Chips.
Er zijn in Nederland 3 fabrieken, die aardappe
len verwerken tot chips. Vanwege de geringe
vraag naar dit produkt werken deze fabrieken
nog niet op volle capaciteit.
Voor de naaste toekomst hebben de geschilde
aardappelen volgens de heer Wiertsema wel de
meeste kansen. Noodzakelijk is, dat de producen
ten zich beraden over de mogelijkheden van ver
werking der aardappelen tot produkten, die pan
klaar zijn. Kwaliteit en uniformiteit spelen bij
geschilde aardappelen een zeer belangrijke rol,
alsmede de afzet tot bij de detailhandel.
Het opbouwen van een markt voor al deze
aardappelprodukten vereist eveneens het voeren
van een goede reclame. In Amerika wordt 5 tot
10 van de bruto-opbrengst aan reclame be
steed, in Nederland gebeurt op dit terrein veel te
weinig.
ERWTEN.
IYE consumptie van peulvruchten neemt vrij
sterk af. In Nederland bedroeg deze con
sumptie per hoofd van de bevolking in de jaren
1900, 1950 en 1960 respectievelijk 3Va kg, 214 kg en
1,7 kg.
Om aan de vraag van de consument tegemoet
te komen, komen de volgende aanbiedingsvor
men in aanmerking:
a. splilerwten (in kleine verpakking);
b. ingeblikte doperwten (de vraag hiernaar
neemt .steeds toe);
c. diepgevroren doperwten.
De oppervlakte doperwten heeft zich in Neder
land de laatste jaren uitgebreid van 3.000 ha tot
6.000 ha. Doperwten, die voor diepvries geschikt
zijn, moeten een fijne korrel hebben en verder
een goede kleur en smaak. Het onderzoek en
kwaliteit van doperwten is zeer belangrijk.
Voor landbouwerwten zal ook een markt blij
ven. Het aanbieden van erwten in een aantrekke-.
lijke vorm (liefst panklaar) is hier eveneens wen
selijk, bijvoorbeeld erwtensoep in blik of in fles
sen, pakjes gedroogde erwtensoep e.d.
VLAS.
IN Frankrijk wordt het vlas bij het mechanisch
trekken meteen op langszwaden gelegd om
het vlas op het land te laten dauwroten. Na het
dauwroten wordt het vlas mechanisch opgeraapt
en gebonden. Het zaad is bij deze bewerkingen
niet meer te gebruiken als zaaizaad doch dit kan
als slagzaad verwerkt worden. Deze methode
houdt een aanmerkelijke besparing in aan trans
port- en bewerkingskcn.
Het is zaak na te gaan of deze werkwijze in
Nederland ook kan worden toegepast. Mogelijk is
de hogere vlasopbrengst per ha in ons land een
moeiijkheid voor het dauwroten op deze wijze.
Bij te dikke zwaden kan het dauwrootproces on
gelijkmatig verlopen. Bij te vochtige omstandig
heden na het dauwroten kan het schuurdrogen
een uitkomst betekenen.
STRO.
pLAATSELIJK iseen vrij intensieve cham*
pignoncultuur op gang gekomen en bij deze
cultuur zal de vraag naar stro toenemen. Op het
ogenblik vraagt deze cultuur al een 20.000 ton
stro per jaar.
Bij onderzoek is verder naar voren gekomen,
dat er perspectief in zit om gerstestro zodanig te
verwerken dat dit voor de produktie van bouw
platen in aanmerking komt. Deze grondstof lijkt
voor deze produktie gelijkwaardig te zijn aan
vlasschoven.
Verder moet opgemerkt worden, dat Nederland
de laatste jaren een stro-importerend land is ge
worden. Samenbundeling bij de afzet van graan-
stro houdt ook perspectieven in zich.
RUNDVLEES.
DE consumptie van rundvlees is in Nederland
laag in vergelijking met die in andere lan
den. Toch neemt deze consumptie in ons land do
laatste jaren toe. De omstandigheden voor het
houden van mestvee zijn op onze akkerbouwbe
drijven, landbouwkundig bezien, goed te noemen
(benutting bijprodukten van het bouwland). Het
huidige prijspeil van het mestvee is helaas van
dien aard, dat dit veelal niet als een rendabel be
drijfsonderdeel kan worden aangemerkt. Het is
te hopen, dat hierin verbetering zal komen en
dit zou dan tevens inhouden, dat bij het houden
van rundvee niet alleen het accent komt te lig
gen. op de melkproduktie, maar ook op de vïees-
produktie.
Na deze inleiding volgde een geanimeerde ge-
dachtenwisseling. Hierbij kwam ook nog naar
voren, dat Zeeuwsch-Vlaanderen het produktie-
gebied van bruine bonen is. Bundeling van het
aanbod en het op de markt brengen van een
merkartikel houden voor dit gewas eveneens
perspectief in.
De voorzitter dankte de heer Wiertsema zeer
hartelijk voor zijn inleiding en het beantwoorden
van de gestelde vragen en zijn opmerkingen. De
vergadering was het unaniem eens, dat het be
langrijk is, dat de afgevaardigden het hier be
handelde in hun besturen bespreken. Er kan dan
nog nader overlegd worden, wat we hieraan ais
boerenstand kunnen gaan doen. De voorzitter be
sloot deze bijeenkomst met alle afgevaardigden
en de heer Haenen en zijn medewerkers hartelijk
dank le zeggen. De afzet en verwerking van de
akkerbouwprodukten verdient ons aller aandacht,
en hopelijk zullen we op dit terrein vorderingen
maken.
R.L.V.D., Axel, J. SCHEELE.
EDERT aanvang juli 1960 is het bijna voortdurend over het gehele land te nat. Na de natte zomer
groot belang een voorraad opgeloste stikstof is, bleek in het voorjaar van I960, toen het gewas zich
als gevolg van de aanwezigheid van deze voorraad welig ontwikkelde. Het in 3962 te verbouwen ge
was zal het daar zonder moeten stellen. Het laat zich aanzien dat de toestand zelfs nog ongunstiger is
rloM li r\ /ta 4 m rtutn n t«rl ama -- - II. .....1 2.1!1 i
stikstof aanwezig" was. Het lijkt' onw
vorige jaar, toen er op zwaardere gronden misschien nog wel in diepere "lagen opgeloste
waarschijnlijk dat dit thans het geval is.
AANGERADEN wordt het ont
brekende aan te vullen door
een ruimere bemesting met stik
stof. Het is moeilijk en zelfs
enigszins gevaarlijk, te trachten
de hoeveelheid waarmee de be
mesting moet worden verhoogd
nauwkeurig te noemen. De hoe
veelheid stikstof, die de grond
zodra hij in het voorjaar warmer
wordt, gaat leveren, zal op elk
perceel verschillend zijn. Voor
het veenkoloniale gebied, waar
al een wat grotere ervaring is
verkregen, werd het vorige jaar
voor rogge een toeslag van 20 A
30 kg stikstof per hectare aan
nemelijk gevonden, voor haver
20 en voor aardappelen 40 kg.
Voor dit jaar wordt hetzelfde
aangeraden. Er bestaat thans
echter nog meer reden dit advies
op te volgen dan het vorige jaar,
Ontleend aan een artikel
van het Instituut voor
Bodemvnu-htba arbeid
Groningen,
van de hand van
Dr. F. VAN DEK PAUW.
toen er nog iets meer kans was
opaanwezigheid van stikstof in
diepere lagen van de grond.
Voor zandgrond zal waarschijn
lijk hetzelfde gelden. De erva
ring voor kleigrond is geringer.
Een toeslag voor granen en aard
appelen lijkt niettemin gewenst;
aan suikerbieten die meestal
reeds zwaar bemest worden, kan
beter geen extra gift worden
toegediend.
ZIJ, die reeds enkele jaren aan
deze adviezen aandacht
schenken, zullen zich aan de hand
van eigen ervaring een oordeel
hebben kunnen vormen over de
gegrondheid ervan. Op proefvel
den is tot dusver gebleken, dat
zij in beginsel juist waren.
Er kan aan herinnerd worden,
dat in 1961 voor het gehele land
een toeslag werd aangeraden van
dezelfde hoeveelheden als thans
genoemd.
De langdurige regenperiode zal
waarschijnlijk tot een teruggang-
van de opbrengsten leiden. Door
de stikstofvoorziening aan te pas
sen kan een belangrijk deel van
de na langdurige regenval te ver
wachten oogstderving worden
voorkomen.
Febr. 1962.