Vereenvoudiging bij het voeren
van rundvee
1
tl
1
STROOIERS
"'.ÏS!"1 I U« Fo.6.1 S1ABBEH00RHg
173
f KUNSTMEST^-t-
0*1
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1962
HET voeren van rundvee in de stalperiode, twee maal per dag, neemt'
veel tijd in beslag. Schaarste aan arbeidskrachten en de steeds verder
gaande arbeidstijdverkorting noodzaken de veehouder uit te zien naar
methoden, waardoor dit werk sneller en gemakkelijker kan worden uitge
voerd. Uiteraard zonder dat dit nadelige gevolgen mag hebben voor de ge
zondheidstoestand van het vee en de produktie van de dieren niet al te
nadelig beïnvloedt.
Hierop gebaseerd is op de proefboerderij te Heino in de winter 1960/61
3en voederproef met melkkoeien gehouden, welke genomen werd in samen
werking met het Veevoederbureau voor Overijssel en het I. L. R. te Wage-
ïingen. Hierbij werd een sterk vereenvoudigde methode van voeren, „een
voudige voedering", vergeleken met de in de praktijk meer gebruikelijke
methode, de „traditionele voedering".
Doel van de proef was, na te gaan wat de consequenties van de eenvou
dige voedering waren op voedertechnisch en arbeidstechnisch gebied en
wat de invloed was op de melkopbrengst, het vetgehalte en de opbrengst
aan vetgrammen der melk en op het gewicht en de conditie der koeien.
3. Het vetgehalte der melk gaf een verschil te zien van 0,20 vet ten
gunste van de eenvoudig gevoerde groep. Dit verschil was betrouwbaar
(standaardafwijking van 0,0587 en 0,002 P 0,01).
4. De opbrengst aan vetgrammen bleek geen betrouwbaar verschil op te
leveren bij vergelijking van beide groepen koeien.
5. Betreffende het eiwitgehalte der melk is niet duidelijk, gebleken dat dit,
evenals het vetgehalte bij de eenvoudig gevoerde groep, hoger was.
6. De conditie van de koeien onderging geen wijziging; evenmin trad ge
durende de proef verandering op in het gewichtsverschil dat aan het
begin der proefperiode tussen de groepen bestond.
7. De benodigde arbeidstijd voor het voeren van 10 koeien onder de om
standigheden zoals die zieh op het proefbedrijf voordeden, bleek voor de
groep met eenvoudige voedering 9.39 minuten minder te zQn. Dit betekent
een bekorting van de arbeidstijd van 27,8 ten opzichte van de traditio
nele voedermethode.
Ook al is de kunstmest klevend, al bevinden
er zich kluiten en bonken in, de LELY kunst
meststrooier verwerkt het feilloos en van
begin tot eind volgens de afgestelde hoeveel
heid.
Waardoor? Gedwongen toevoer - Ruime ALLEEN3*™™
doseeropeningen - Speciale LELY ku*"„,
agitator - Gebogen strooiarmen. strooier.
Iel. 01170-2163 Te,. 01154-298 Te,. 0^06
CONCLUSIE
DE arbeidsbesparing, bereikt door een aantal voedermiddelen éénmaal in
plaats van tweemaal per dag te voeren, is een belangrijk voordeel.
Hiertegenover staat bij deze proef het nadeel van een verminderde melk-
produktie, hoewel dit nadeel gedeeltelijk wordt opgeheven door een ver
hoogd vetgehalte, waardoor de produktie aan vetgrammen geen wezenlijke
verandering heeft ondergaan. Daarbij komt een vermindering van de ruw-
voederopname bij de eenvoudig gevoerde groep, hier 0,75 kg hooi per dier
per dag, die moet worden gecompenseerd door een verhoogde krachtvoer-
gift van bijv. a j kg rundveemeel-A.
Bij de hier gevonden vermindering van de melkproduktie moet echter
worden bedacht, dat
a. bij deze proef niet duidelijk naar voren is gekomen, welke van de ver
anderingen het produktieverlies en de verminderde ruwvoederopname
hebben veroorzaakt
b. een iets minder ver doorgevoerde vereenvoudiging van het voeren,
waarbij b.v. het krachtvoer aan de nieuwmelkse dieren tweemaal per
dag wordt verstrekt, het voordeel van de arbeidsbesparing grotendeels
laat bestaan, terwijl het verlies aan melk dan wel eens zeer miniem
kan zijn;
c. de gevolgen van het hier toegepaste „eenvoudig voeren" bij koeien met
een zeer hoge produktie mogelijk groter zijn, terwijl dit effect dan mis
schien ook in de weidetijd doorwerkt en dat daarentegen bij lage pro
duktie het verschil waarschijnlijk weer minder groot zal zijn dan hier
is gevonden.
UITGEGAAN werd van twee gelijkwaardige groepen van 10 M.R.IJ-
U koeien. De proefdieren werden individueel gevoerd met behulp van
voor- en tussenschotten.
In het proefschema werden drie perioden onderscheiden:
a. Een voorperiode van ruim 5 weken. Hierin werden alle koeien „eenvou
dig" gevoerd, d.w.z. dat 's morgens het gehele dagrantsoen aan kunst
matig gedroogd gras, aardappelen, krachtvoer en kuil werd verstrekt,
terwijl 's avonds al het hooi werd gegeven. De voedermiddelen werden
dagelijks per koe afgewogen.
b. Een hoofdperiode van ruim 5 weken. De ene groep werd hierbij als in
de voorperiode gevoerd. Aan de andere groep daarentegen werd, vol
gens de traditionele methode, hooi, aardappelen, kuil en krachtvoer
tweemaal per dag verstrekt.
Behalve het krachtvoer en de aardappelen, die steeds voor iedere koe
werden afgemeten, werd het voer per groep afgewogen voor elke voede
ring en vervolgens op het oog zo goed mogelijk verdeeld tussen de
koeien. Ter controle werden echter gedurende een beperkt aantal dagen
alle voedermiddelen wel per koe afgewogen.
c. Een naperiode van ongeveer anderhalve week, waarin de koeien weer
gevoerd werden als in de voorperiode.
Tussen deze drie perioden was telkens een overgangsperiode van bijna
een week om de proefgroep aan de gewijzigde voedermethode te laten
wennen.
I\E financiële gevolgen van het invoeren van eenvoudige voedering zul-
len van allerlei omstandigheden afhangen en van bedrijf tot bedrijf
verschillen. Zo zal het financieel nadeel van een verminderde melkprodu,:
tie met daarbij een ongeveer gelijkblijvende vetproduktie vooral afhangen
van de grondslag van uitbetalen van de melk. Het vervangen van 0,75
kg hooi door krachtvoer zal bij de tegenwoordige prijsverhouding hoo.
krachtvoer een gering geldelijk nadeel betekenen.
De waarde van het voordeel der arbeidsbesparing kan naar omstandig
heden sterk wisselen. Een financiële waardering is slechts ten dele moge
lijk en is dan onder meer afhankelijk van het rationeel gebruik van de be
spaarde tijd. Ook moet er in de praktijk, rekening mee worden gehouden,
dat dc mate waarin door vereenvoudigd voeren arbeid kan worden bespaard,
afhangt van zulke bedrijfsomstandigheden als bijv. de variatie in de ver
strekte voedermiddelen, het al of niet. individueel voeren, enz.
In aansluiting hierop moet worden opgemerkt dat de veehouder het
„eenvoudig voeren" 's avonds in combinatie met het melken gemakkelijker
aan een andere niet geregeld met dit werk belaste arbeidskracht kan o er-
laten door een grotere overzichtelijkheid. Ook moet het in de bedrijfsorga
nisatie als een voordeel worden gezien, dat de boer langer elders op zijn
bedrijf werkzaam kan zijn, indien hij minder tijd en aandacht behoeft voor
de avondvoedering.
Een vereenvoudigde voedering zal vooral voor bedrijven, die
krap in hun arbeidskrachten zitten, zeker perspectief bieden.
Hoever deze vereenvoudiging van het voeren moet gaan, zal van
bedrijf tot bedrijf moeten worden bekeken, maar zeker is dat
zij zonder bezwaar verder kan gaan dan op het ogenblik op vele
praktij kbedr ij ven gebeurt.
De hoeveelheden verstrekt kunstmatig gedroogd gras, aardappelen en
kuilvoer waren voor alle koeien gelijk. De hooiopname was vrij naar be
hoefte, de hoeveelheid hooi werd wel gewogen. Het krachtvoer werd vol
gens normen C.V.B. gegeven, met dien verstande dat het verschil in voeder-
waarde tussen de hoeveelheden, zoals die aan het eind der voorperiode per
groep werden verstrekt, gedurende de gehele hoofdperiode bleef bestaan.
Hierdoor kan een lagere melkproduktie van de ene groep ten opzichte van
de andere niet veroorzaakt zijn door een lager voederniveau.
In de hoofdperiode werden de arbeidstijdmetingen verricht voor de beide
voedermethoden. Hierbij werden alleen die werkzaamheden opgenomen, die
een boer in de praktijk ook moet verrichten. Met het wegen enz., wat alleen
voor de uitvoering van de proef nodig was, werd geen rekening gehouden.
DE RESULTATEN
DE invloed van de eenvoudige voedering is in de volgende punten ge
karakteriseerd
1. De ruwvoederopname, die, omdat alle andere ruwvoedermiddelen in ge
lijke hoeveelheden werden verstrekt, tot uiting kwam in de hooiopname,
bleek voor de traditioneel gevoerde groep 0,75 kg hooi per dag meer te
zijn dan voor de andere groep.
2. De melkproduktie was 0,8 kg per koe per dag hoger bij de traditioneel
gevoerde groep. Dit verschil bleek betrouwbaar (standaardafwijking van
0,234 en 0.002 P 0,01
(Adv.)