Als wij nog eens moesten beginnen...
<r
w
TUINBOUW
Als wij nog eens moesten beginnen, en we wisten wat wij nu weten, zouden wij
het dan nog zo doen?
w
ff A ERÜ AG 17* FEBRUARI 1962
JU hebben ons deze vraag zelf eens gesteld met betrekking tot ons
bedrijf. Het bedrijf, waar het hier om gaat, is nog vrij jong, ongeveer
6 jaar. Het werd opgezet volgens de toen geldende begrippen van een
moderne aanplant. Men vindt er de meest gangbare rassen, zowel op
zwakke als op matige onderstam. Het karteringsrapport wees uit. dat de
grond prima geschikt was voor de fruitteelt. Op enkele zwakke puntjes na,
heeft het tot nu toe niet teleurgesteld. Maar wij leven nu eenmaal in een
tijd van snelle veranderingen, die zeker ook aan de fruitteelt niet voorbij
gaan. Wanneer wij dan ook nog eens op dezelfde grond en onder dezelfde
omstandigheden zouden gaan beginnen, en daarbij de opgedane ervaringen
zouden mee laten spreken, dan was op verschillende punten anders gehan
deld dan 6 jaar terug. Althans in theorie!
Wij zijn ons er van bewust, dat plannen maken en plannen uitvoeren
twee verschillende zaken zijn. In de praktijk kunnen zich omstandigheden
voordoen, welke wijzigingen in de tenuitvoerlegging van de plannen kun
nen brengen, die nu niet te voorzien zijn. Maar, dit zou in ons geval niet
slaan op soort, onderstam en plantafstand. Bij andere punten kunnen te
veel nevenfactoren eèn rol spelen om deze werkelijk star uit te voeren.
Wij denken aan financiën, arbeidskrachten, kennis e.d. Zonder volledig te
willen zijn, willen wij enkele punten in dit en het volgende nummer aan een
nadere beschouwing onderwerpen. En dan allereerst beginnende met de
DE GROND.
IVAT wij deze eerst laten karteren spreekt vanzelf. Hoewel de bouwvoor in de meeste gevallen geen
verrassingen meer heeft, krijgen wij door deze kartering ook een inzicht in de samenstelling van de
diépere lagen. Dit kan van belang zijn voor de te nemen maatregelen bij de grondbewerking voor het
planten. Wij denken aan het eventuele breken van een storende laag of vermenging van de onder- en
bovengrond. Ook is het zeer belangrijk de afwatering van het perceel goed te controleren en zo nodig
te verbeteren. Dat men daarbij voor verrassingen kan komen te staan, werd ons onlangs weer eens
duidelijk. Een pas verkaveld stuk grond, bestemd voor boomgaard, werd volgens de „juiste" eisen
gedraineerd. Na enkele jaren, niet geheel tevreden zijnde over de waterbeheersing, werden de drains
aan een nauwkeuriger onderzoek onderworpen. Men kwam tot de minder prettige ontdekking, dat op
eten gedeelte van de kavel, de draindiepte slechts 50 cm was. En dit is voor boomgaard toch echt niet
cfièp "genoeg. Onze fruitteler had dit natuurlijk vóór het planten moeten controleren, al zijn er voof deze
gemaakte fout verzachtende omstandigheden aan te voeren. Een voor de fruitteelt geschikt karterings
rapport! Pas verkaveld en opnieuw gedraineerd 1 Wie denkt er dan aan mogelijke fouten op dit ge
bied Maar dat ze er kunnen zijn is door dit geval bewezen.
r,
JIJ laten onze grond natuurlijk niet karteren omdat het er nu eenmaal bij hoort. Hebben we het rap-
port thuis, dan dit ook werkelijk bestuderen en gebruiken. Misschien is er een stukje bij waar moei
lijkheden met de waterafvoer niet onmogelijk is. Hier planten wij dus bij voorkeur geen Cox's. Mis
schien is een gedeelte van het perceel wat „zwaarder" dan de rest. Hebben wij ook peren in het plan
opgenomen, dan moeten deze waarschijnlijk daar terecht komen. Aan de hand van deze uitslag komen
wij dan terecht bij de
INDELING.
UIERONDER verstaan wij de indeling van het
bedrijf in grote lijnen. Dus zomer- en winter-
appels, eventueel peren. Dat wij de peren verder
buiten beschouwing laten betekent niet, dat we
deze minder belangrijk achten. Integendeel. Wij
zouden deze echter niet direct inplanten, waarover
later meer.
Wat de appels betreft, de oppervlakte, welke wij
ons voorgesteld hadden aan te planten, zouden wij
op een kleine uitzondering na (we komen hierop
nog terug) trachten in één jaar aan te planten.
Verdeelt men dit over een aantal jaren, dan heeft
dit naast enkele voordelen, meerdere nadelen.
Enkele van deze nadelen zijn: Het eerste jaar,
als de oppervlakte dus nog betrekkelijk klein is en
de verzorging van de bomen nog niet zo veel tijd
vraagt, is de kans groot, dat deze verzorging niet
of onvoldoende plaats vindt. Er moest eigenlijk wel
dit of dat aan de bomen gedaan worden, maar nu
voor een halve dag naar de aanplant toe, terwijl
de aardappelen nodig uit de grond moeten of de bie
ten geleveïxlWe zullen het volgende week wel
even doen En uitstel betekent te vaak afstel!
Na een paar jaar worden de eerst geplante te
groot voor de rugnevel, maar de later geplante te
klein voor de grote spruit. Wat dan
Kan de eerste jaren goed gewerkt worden met
de op de meeste bedrijven aanwezig zijnde tractor;
!ajer zal hiervoor een smalle uitvoering voor in de
plaats moeten komen. Maar ja, op de meeste plaat
sen kunnen we er dan met de gewone tractor nog
door. En nu voor dat ene perceel al een andere
kopen? Laten wij het nog maar een jaartje uitstel
len. Dit zijn zo enkele punten, die men dient te
overdenken bij de vraag welke oppervlakte men
tegelijk aan zal planten.
JTEREN we nu tot de globale indeling terug, dan
zouden wij kiezen
55 Winterappels
20 Zomerappels
25 Peren
Gaan wij nu de appels eens aan een nadere be
schouwing onderwerpen, dan zou voor ons, onder
omstandigheden als getekend in de inleiding van
dit artikel, uit de bus komen de volgende
DAN als tweede de Cox's. Ja, hier ligt de zaak
niet zo eenvoudig. Werd tot, vóór kort van
deze Vi soms wel van de totale oppervlakte aan
geplant, wij zouden thans echt niet verder meer
gaan dan 15 Er is de laatste tijd zoveel geschre
ven en gepraat over deze ontegenzeggelijk fijne
appel, dat wij er weinig aan toe zullen voegen. Hij
heeft inderdaad een zeer goede naam. Maar dan
vooral bij de consument. Bij de producent is hij
echt bezig deze naam te verliezen.
VERVOLGENS zouden wij de Lombartscalville
zeer zeker weer opnemen. .15 zouden wij
voor deze dankbare appel reserveren. Hij teelt pret
tig en gemakkelijk, is een goede kg-gever. Kan be
waard worden, al is het in de „schuur", en heeft
in tegenstelling tot de aromatische zoete Golden,
een frisse zachtzure smaak. Kortom een appel,
waarvan wij de nadelen en dan met name de min
of meer vettige schil, graag op de koop toe nemen.
DE James Grieve is nu aan de beurt. 10 van
de totale oppervlakte zouden wij deze in laten
nemen. Hiervan de helft Lired, de andere helft
„gewone" James Grieve. Deze appel heeft verschil
lende nadelen. Maar zo lang nog geen vervanger,
die beter is, te voorschijn komt, mag hij volgens
onze mening nog niet gepasseerd worden. Enkele
van de nadelen zijn wel met name, in zijn jeugd
een (te) sterke rui. Dat hij erg teer is baart vooral
bij de handel zorgen. Maar door zijn fijne smaak
wordt hij, ondanks zijn teerheid, graag gekocht.
Een even grote oppervlakte, ri.L 10 zouden wij
bestemmen voor de
OTARK'S EARLIEST. Deze heeft bewezen zijn
plaats waard te zijn. Natuurlijk heeft ook. deze
appel zijn nadelen. Vruchtgrootte en kleur kunnen
weieens zorgen geven. Maar door een juiste snoei
en vruchtdunning zijn deze wel enigszins te onder
vangen. De resultaten van dit ras voor de fruit
teler zijn goed en voor de naaste toekomst valt te
verwachten dat dit wel zo zal blijven.
VERDER zouden we de Yellow ook nog opnemen
in ons plan, al is het dan maar met een opper
vlakte van 5 Omdat wij in Zeeland wonen bete
kent dat dat wij een week eerder met onze Yellow
aan de veiling kunnen zijn dan onze collega's
elders. Dat houdt in, dat wij vaak een kg-prijs uit
betaald krijgen welke 50100 hoger kan liggen
dan de Yellow uit andere streken van ons land. Dat
daardoor de financiële uitkomsten van dit ras vrij
goed zijn. Daarom zouden wij de Yellow nog, al is
het maar een bescheiden plaatsje, op ons bedrijf
geven.
Vatten wjj de rassen met him oppervlakte nog
even samen, dan krygen we:
Golden Delicious 35
15
15
10
10
5
Lombartscalville
Cox's
James Grieve
Stark's Earliest
Yellow Tr.
RASSEN.
VAN de totale oppervlakte appels zouden wij
aanplanten 35 Golden Delicious. Wat de
kwaliteiten en de vooruitzichten van deze appel be
treft, zouden wij een nog wel groter percentage
aandurven. Maar wat de arbeidsverdeling aangaat,
menen wij dat dit wel ongeveer het maximum is.
Arbeidstoppen komen in de fruitteelt vooral bij de
pluk voor. Door de pluk over een langere periode
te verdelen, wat mogelijk is door o.a. de juiste ras-
senkeuze in dit verband, kan men deze toppen zo
laag mogelijk trachten te houden. Daarbij komt
nog dat het gevaar niet alleen in een opeenhoping
van de werkzaamheden kan schuilen. De arbeids
uren van de op het bedrijf aanwezige vaste kern
moeten ook in de overige oogsttijd zo produktief
mogelijk gemaakt kunnen worden.
TELLEN wij nu de oppervlakte bij elkaar, dan
zien we dat voor 10 nog geen plannen zijn
gemaakt. Dit gedeelte zouden wij willen reserveren
voor nieuwe rassen. De gegevens, welke hierover
thans bekend zijn, lijken ons echter nog te gering
om op dit moment besluiten te nemen. Liever zou
den wij op dit punt nog een paar jaar de „kat uit
de boom kijken". Wel zouden wij van een drietal
rassen vast een rijtje aanplanten, om daarbij zelf
zo mogelijk wat ervaringen op te doen.
Dit zou dan worden: 1. Lodi; 2. Puritan; 3. Lobo.
Lodi als eventuele vervanger voor de Yellow. Puri
tan om de vrij grote ruimte tussen Starks Earliest
en James Grieve op te vullen. Lobo om misschien
de vrij kleine oppervlakte Cox's aan te vullen.
BLOKINDELING, PLANTAFSTAND EN
ONDERSTAM.
WER blokindeling, plantafstand en onderstam
zouden wij het volgende willen opmerken:
Wij zouden bij de blokindeling niet verder gaan dan
maximaal 5 rijen van één ras. Hoewel over de
kruisbestuiving verschillend wordt geoordeeld, zou
den wij deze factor niet over het hoofd zien. In
tegenstelling met enkele jaren terug wordt aan dit
punt steeds meer aandacht besteed. Verder zouden
wij die rassen, waarbij de kleur een belangrijke rol
speelt (we denken hierbij speciaal aan de Golden),
niet vlak naast een windscherm planten. Een Cox's
of een Lombarts, die in de kist ook wel op kleur
komt, zijn daar beter op hun plaats.
AVER de onderstammen zullen wij kort zijn,
ondanks dat hier veel over te schrijven zou
zijn. De ervaringen, opgedaan zowel met type IX
als type II, zijn van dien aard, dat type IX op ons
bedrijf geen kans meer zou krijgen. Zonder nu
direkt te beweren dat deze zwakke onderstam, al
thans in ons geval, uitgesproken slecht voldoet.
Maar de resultaten van de IX kunnen zowel let
terlijk als figuurlijk niet in de schaduw van de II
staan. Dus is de zwakke onderstam voor ons taboe.
Dus een matige onderstam zelfs ook voor de
Stark's Earliest en ook voor de Golden Delicious.
Nu kunnen we ons afvragen of wij dan niet, wat
deze twee rassen betreft, in de knoei komen op het
gebied van kleur en vruchtgrootte. Indien men niet
bang is om te snoeien en te dunnen behoeven de
resultaten van deze twee rassen niet onder te doen
voor die op type IX.
(Zie verder volgende pagina. 3e kolom.)