De teelt van groenbemestingsgewassen ZATERDAG 2 7 JANUARI 1962 K. BUWALDA Specialist Bodem en Bemesting:. a Door o.a. de teelt van graszaad, het onderploegen van bietekoppen en/of bieteblad en stro kan men met behulp van het hoofdgewas bewust de organische stofvoorziening beïnvloeden, b Omdat evenwel door de teelt van groenbemestingsgewassen nog veel valt te bereiken, vat bovendien bedrijfsorganisatorisch veelal niet moeilijk toé te passen is, leek het ons juist de teelttechniek van de groenbemestings gewassen eens te belichten. INZAAI OOK in Zeeland wordt de laatste tijd in toenemende mate geklaagd over de achteruitgang van de bodemstruktuur. Als mogelijke oorzaken kun nen we hiervoor o.a. aanwijzen: a. toenemende mechanisatie; b. ongunstige weersomstandigheden in bepaalde perioden; c. plaatselijk uitvoeren van diepe grondbewerkingen (verkavelingen). Natuurlijk spelen deze faktoren niet steeds een rol, terwijl soms ook nog andere, hier niet genoemde oorzaken, van belang kunnen zijn. Daar komt bij dat we tegenwoordig soms nog hogere eisen aan het zaaibed moeten stellen dan vroeger, wanneer wij b.v. aardappelen in de zak willen rooien of eén- kiemig bietezaad willen zaaien. Hoe dan ook, de teruggang van de bodemstruktuur die wij de laatste tijd helaas moeten konstateren, zal met de ons ter beschikking staande middelen tegengegaan moeten worden. Immers, de mechanisatie gaat door, of men net prettig vindt of niet, terwijl ook het stopzetten van ingrijpende kultuurteen- nische werken eveneens volkomen onmogelijk is. De gegeven omstandigheden om struktuurverval tegen te gaan of een min-, der goede struktuur te verbeteren dienen dan ook meer dan tot dusver te worden benut. Voor het overwegende akkerbouwbedrijf kunnen we dit doen: a. door bepaalde voorzieningen binnen het bouwplan; b. door de teelt van groenbemestingsgewassen. KEUZE GROENBEMESTINGSGEWAS IN de eerste plaats onderscheiden we: a. vlinderbloemige gewassen; b. nie^ vlinderbloemige gewassen. Bij de vlinderbloemige gewassen komt een 3-tal in aanmerking om onder het hoofdgewas te worden uitgezaaid, t.w. hopperups-, witte en rode klaver. Daarnaast worden wikken en Alexandrijnse klaver veelal in de stoppel uit gezaaid. De belangrijkste niet vlinderbloemige gewassen zijn Italiaans en Wester- wolds raaigras, terwijl daarnaast ook nog wel eens kanariezaad wordt be proefd. Bij de vlinderbloemigen wordt de keuze in de eerste plaats daardoor be paald of in een dekvrucht ingezaaid kan worden. Is dit niet mogelijk dan komen wikken of Alexandrijnse klaver, in aanmerking. Voor wat betreft de inzaai van klaver onder dekvrucht, konden we in 1961 gelukkig konstateren dat dit toch nog zeer goed mogelijk bleek te zijn. ook bij gevallen waarover we vaak pessimistisch gestemd waren, b.v. klaver in gerstestoppel. De graanstoppel kan dan ook beslist nog wel benut worden. Alleen zal men de klaver een kans moeten geven zich te ontwikkelen en dat kan wel eens een andere instelling betekenen voor wat betreft de stikstof bemesting. Het feit dat een maaidorser de zwaardere gewassen vrijwel altijd kan oogsten, is de ontwikkeling van de groenbemester toch al niet ten goede gekomen, terwijl bovendien bij de graanmaaier-zelfbinder de oogst één week of meer vroeger was. Met nadruk wil ik hier voorop stellen dat de teelt van hopperupsklaver in Zeeland op traditionele gronden berust en de teelt van witte klaver veel meer dan tot dusver toepassing verdient. Bij de teelt van rode klaver moeten we ons afvragen of deze uitsluitend voor groenbemes- ting bestemd is of gemaaid moet worden. Ook hier zijn n.l. de rasverschillen belangrijk. Voor inzaai na het hoofdgewas komen wikken en Alexandrijnse klaver in aanmerking. Alexandrijnse klaver Is zonder twijfel een aanwinst voor ons sortiment groen bemestingsgewassen. Deze klaver moet echter beslist voor eind juli gezaaid worden. Tevens moet men er rekening mee honden dat het vermogen van wikken om onkruiden te onderdrukken aanmerkelijk groter is. Mocht de teelt van blauwmaanzaad weer eens van meer betekenis worden, vergeet dan niet ook hierin een groenbemester te zaaien, maar neem dan beslist witte klaver, omdat de andere klaversoorten oogstmoeilijkheden geven. Tenslotte zij opgemerkt dat vooral hopperups, maar ook luzerne, de druk van zware werktuigen zeer slecht verdraagt. BEMESTING DIJ vlinderbloemige groenbemesters kan de N-bemesting veelal achter-s wege blijven. Bij minder goede fosfaattoestanden verdient een bemes ting met superfosfaat, direkt na het ruimen van het hoofdgewas, aanbeveling. Vooral als daaraan maar weinig fosfaat gegeven is. Bij niet vlinderbloemige gewassen is een N-bemesting voor een goede ont wikkeling noodzakelijk. Hierbij kan gegaan worden tot een hoeveelheid van 80 kg zuivere stikstof per ha in de vorm van kalksalpeter. Een fosfaatbemes ting is hier veelal niet nodig. Door het verdwijnen van de graanmaaier zelfbinder worden de mogelijkheden van een vroege ontwikkeling van ingezaaide groenbemestingsgewassen on gunstig beïnvloed. Dit geldt vooral als het graan nogal zwaar is. IYE Alexandrijnse klaver is zonder twijfel een aanwinst voor ons sortiment groenbemestingsgewassen, doch beslist geen schaap met 5 poten. Over het algemeen kan Alexandrijnse klaver niet later dan wikken worden uitge zaaid. Ook dit dient voor een goed gewas vóór 1 augustus te geschieden. Omdat het vaak niet eenvoudig is om in de zomer een goed zaaibed te maken, hebben wikken wel een betere opkomst in b.v. graszaadstoppel, omdat het zaad grover is dan van Alexandrijnse klaver. Het vermogen om het onkruid te onderdrukken is van wikken aanmerkelijk groter dan van Alexandrijnse klaver. Bij de lichtere gronden is de ontwikkeling van muur hier vaak een groot bezwaar. DEN veel voorkomende fout in de praktijk is dat klaver nogal eens te laat wordt gezaaid. Bij zomer gerst lijkt het beste tijdstip te zijn wanneer een mechanische onkruidbestrijding kan worden uitgevoerd. Dit is, wanneer de gerst in het 2-bIad stadium verkeert (half april). Uit een uitvoerig onderzoek op Noord-Beveland is gebleken, dat zaaien na 1 mei vrijwel altijd tot mislukking leidt. Bij een vroeg tijdstip van zaaien bestaat de mogelijkheid dat vooral rode klaver te hoog in het gewas groeit en oogstmoeilijkheden veroorzaakt. Dit kan voorkomen worden door in plaats hiervan witte klaver te nemen. Deze klavier verdraagt traditionele rrjenzaai slecht, omdat ze dan veelal te diep valt. Met breedwerpig zaaien of bij zaaien mei de machine met opgetrokken zaai- pijpen bereikt men de beste resultaten. De hoeveelheid zaaizaad is 5-7 kg per ha. Bij de teelt van gras voor groenbemesting kan vroeg in het voorjaar Wester- wolds raaigras (landras) worden uitgezaaid. Bij zomergraan gelijktijdig met het hoofdgewas. De hoeveelheid zaaizaad is circa 5 kg per ha. Dit gewas zaait zichzelf uit omdat het rijp is voor of tijdens de oogst van het hoofdgewas. De zaaizaadkosten zijn gering. Als bezwaren kunnen o.a. aangevoerd worden; a. hoge kosten N-bemesting (tot 80 kg zuivere N per ha) b. kans op opslag voor graszaadtelers; c. kans op kleine opbrengstderving van het hoofdgewas door konkurrentie is niet uitgesloten als het gras kans krijgt zich sterk te ontwikkelen. Westerwolds en Italiaans raaigras kunnen ook tegen een hoeveelheid van resp. 50 en 30 kg worden uitgezaaid op een tijdstip da: de gewassen zich slui ten. Als bezwaren kunnen hier gelden: a. hoge N-bemesting (tot 80 kg N per ha); b. makkelijk in het zaad schieten in het najaar. Een algemeen voordeel van gras als groenbemesting is dat een chemische onkruidbestrijding toegepast kan worden, zowel in de dekvrucht als bij het stoppelgewas. Voor de teelt van kanariezaad. al of niet gemengd met Alexandrijnse klaver, bestaat-de laatste jaren enige belangstelling. ONKRUIDBESTRIJDING I7EELAL heeft een chemische onkruidbestrijding in het graan een zeer nadelige invloed op de ingezaaide vlinderbloemige groenbemesters. Over het algemeen is de weerstand van rode klaver het best. Vooral bij vroege zaai kan ze een bespuiting met M. C. P. A. goed verdragen (Zie verder pagina 97.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 11