Drogen en opslag van graan op de boerderij
54
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
DE invoering van «Ie maaidorser heeft een belangrijke
besparing aan mankracht bij de graanoogst opge
leverd. Maar door het gebruik van de maaidorser heeft het
graan in de meeste jaren direkt na de oogst nog een te
hoog vochtgehalte, waardoor het zonder verdere voorzienin
gen ongeschikt is voor de opslag. De graankorrels vormen
een levend materiaal en er vindt dus ademhaling plaats,
wat ten koste gaat van droge stof. Hoe hoger nu de tem
peratuur en het vochtgehalte zijn, des te groter is de in
tensiteit van de ademhaling. HierbQ worden waterdamp en
warmte geproduceerd, hetgeen de bewaarbaarheid van het
graan nadelig beïnvloedt. In de oogsttijd, wanneer de tem
peratuur van de lucht nog hoog is, is het niet eenvoudig de
graantemperatuur te verlagen en daarom moet het vocht
gehalte omlaag gebracht worden, m.a.vv. men moet het
graan gaan drogen.
We zullen hier niet ingaan op de vraag of dit drogen
centraal bij handel of coöperatie, of op de boerderij moet
gebeuren. In de toekomst zal zeker op centrale bedrijven
de droogakkomodatie uitgebreid worden, maar er zal een
bepaald evenwicht ontstaan, waarbij voor een deel het graan
op de boerderij gedroogd en opgeslagen zal worden. Dit
laatste zullen we hier verder behandelen en ook zullen we
enige aandacht; schenken aan de tijdelijke opslag op het
eigen bedrijf en het transport.
DROGEN EN OPSLAG OP EIGEN BEDRIJF
WELK systeem men hierbij zal toepassen hangt voor een belangrijk deel van de grootte van cle
graanoogst, op het bedrijf af. Bij een graanproduktie van 100 ton en meer is het zeker ekono-
misch verantwoord het graan eerst in een aparte droger te drogen en het daarna te bewaren in
opslagsilo's. Mits op de juiste wijze toegepast, is dit ook droogtechnisch gezien een zeer aantrekkelijk
systeem. Bij deze diskontinue drogers, waarin dus ladingsgewijs wordt gedroogd, bevindt het graan
zich in een betrekkelijk dunne laag. Door het toepassen van veel lucht en een tamelijk geringe op
warming wordt een gelijkmatige droging verkregen. Dat de temperatuur van de drooglucht hierbij
niet boven 30° C uitkomt is gunstig voor het behoud van de kiemkracht. Dit is o.a. voor de telers
van brouwgerst, waarvan men er in Zeeland vele aantreft, een faktor van groot belang.
Het verdient soms aanbeveling enkele opslagsilo's te voorzien van een bodembeluchting. Wanneer
dan in korte tijd de aanvoer van vochtig graan groot is en de droogkapaciteit daardoor te gering wordt,
kan men in deze silo's tijdelijk het graan goed houden tot ook dit aan de beurt is om gedroogd te
worden.
I iÜB BUI
Gedeelte van een zakken droger
DE ZAKKENDROGER
WANNEER «le graanproduktie op een bedrijf
beneden 100 ton ligt, «tan kunnen in de mees
te gevallen het drogen en «1e opslag in dezelfde
ruimte plaatsvinden. We bespreken hier niet de
eenvoudige droogvloer of eest, want deze wordt
niet veel meer gemaakt, omdat de droogvloer zo
arbeidsintensief is. Hierop aansluitend noemen we
de zakkendroger, die evenmin als de droogvloer
voor opslag geschikt is en ook vrij arbeidsintensief
is. Wordt er echter toch nog in de zak gedorst en
heeft men betrekkelijk kleine partijen, die geschei
den gehouden moeten worden, dan biedt de zak
kendroger wel voordelen. Bij een dergelijke droger
wordt een zak graan op een gat in de vloer ge
legd, waarbij verwarmde drooglucht van onder de
vloer door het gat en dwars door de zak stroomt.
Een ander systeem, waarbij tevens mechanisch
transport kan worden toegepast, is dat met de zgn
doorblaassilo's. Dit zijn ronde silo's, waarvan de
buitenwand en cle centrale binnenpijp geperforeerd
zijn. De drooglucht wordt door een centrifugaal-
ventilator via de vrij nauwe binnenpijp in horizon
tale richting door de graanlaag van i1,5 m dikte
geblazen. Er vindt door de ventilator nog een tem-
peratuurverhoging van ca. 5° C plaats, waardoor
de droogkracht van de doorgeblazen lucht toe
neemt. Deze ventilator kan tevens dienst doen als
graanblazer voor het vullen van de silo. Extra
opwarming van de drooglucht door een verwar
mingsbron moet met de nodige voorzichtigheid toe
gepast worden. Er bestaat anders kans, dat het
DOOR BL AASSILO
graan vlak om cle binnenpijp heen te ver indroogt.
Wil men het toch toepassen, dan moet vooral bij
een hoog beginvochtgehalte het graan na 1012
uur goed worden gemengd, waarna het drogen
kan worden voortgezet Past men alleen buiten
lucht toe voor ventilatie, dan verdient het toch wel
aanbeveling het graan van tijd tot tijd goed te men
gen. Bij het transport wordt nog even terugge
komen op deze dborblaassilo.
VENTILEREN MET ONVERWARMDE
LUCHT
IIET is ook mogelijk het graan te drogen, door
het uitsluitend te ventileren met onverwarm
de lucht. De dikte van de graanlaag is bij dit
systeem bijzonder afhankelijk van het vochtge
halte van het graan, want hoe vochtiger het graan
is. des te groter moet de luchthoeveelheid zijn per
ma graan. Bij een vochtgehalte van 21 is cle
dikte van de graanlaag ruim 3 m en men kan glo
baal stellen, dat voor ieder procent meer de dikte
van de graanlaag een halve meter kleiner moet
zijn, zodat bijv. bij 25 vocht de laagdikte slechts
1 m mag bedragen. Oogst men een grote hoeveel
heid vochtig graan, dan moet men daardoor de
beschikking hebben over een groot geventileerd
oppervlak. Voor grote partijen graan wordt dit
systeem dan te duur.
Bij de hiervoor genoemde droogsystemen voor
losgestort graan, wordt in de regel niet verder
ingedroogd dan tot 16 a 17 vocht. Voor de afzet
is dit een gunstig vochtgehalte, daar de graan
handel op een basis van 17 plaatsvindt. Voor
langdurige bewaring is -echter het vochtgehalte
dan nog te hoog en daarom dient men het graan
iedere maand te laten omlopen om het goed te
houden. Kan de opslagruimte geventileerd worden,
dan is omlopen niet noodzakelijk. Door af en toe
te ventileren met een geringe luchthoeveelheid,
speciaal bij lage temperaturen, kan men het graan
zeer goed bewaren.
TIJDELIJKE OPSLAG
WANNEER men het graan buiten het bedrijf
laat drogen en opslaan, kan het noodzakelijk
zijn dit toch nog voor een korte periode op het
bedrijf te houden, bijv wanneer de drooginstal
latie op de centrale inrichting niet al het aange
voerde graan direkt kan verwerken.
Voor een periode van enkele dagen kan men het
graan het goedkoopst in een dunne laag op de
vloer van de schuur storten. Kan de afvoer in de
vorm van los graan plaatsvinden, dan kunnen met
behulp van een grindlader, zuiger of blazer, de
vrachtwagens worden geladen.
Wordt de bewaarperiode echter groter, dan moet
het graan geventileerd worden. Ook dit kan weer
op de vloer van de schuur met een eenvoudig
kanalensysteem met een ventilator of in een
aardappelbewaarplaats. Het nadeel is, dat het vrij
veel werk kost het graan weer van de vloer in de
wagens te krijgen. Een eenvoudige en goedkope
wijze van tijdelijke opslag is in een silo gemaakt
van bouwstaal, welke aan de binnenzijde bekleed
is met jute. Het ventilatiesysteem is hierbij gelijk
aan dat van de doorblaassilo. Een voordeel is, dat
een bouwstaalsilo na het gebruik niet veel plaats
inneemt, want hij kan in opgerolde toestand be
waard worden. Een nadeel is echter ook hier weer,
dat het ledigen van de silo niet eenvoudig is.