si Enkele adviezen voor bezoekers aan de tentoonstelling «Het Landbouwwerktuig» straks in Amsterdam ZATERDAG 20 JANUARI 1962 sr of om ver- niek ken Dor- ons aar nse cht het rs" ers Op is lag in- de eel Dri- ren en. Ir F. COOLMAN Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie. I1ET rooien op dwars.- of langszwaden heeft 3 voordelen: men heeft het rooien en de transportwerkzaamheden geschieden, waar door men de laatste vooral meer kan richten op de afzet, men kan zon'odig met één man rooien, - men spaart het loof. Vooral de loonwerker zal graag onafhankelijk van het transport werken en dit soort machines (vooralsnog?) prefereren, vooral nu er langzamerhand meer meerrijige voorraadrooiers komen. Deze methode kost echter in totaal meer manuren en meer menselijke inspanning, zodat we vermoedelijk het in zwad rooien weer zullen zien verdwijnen, temeer daar er waarschijnlijk op de „De loonwerker levert keurig werk." werktuigen overgelaten planten in een later stadium dan normaal opéénzetten. De mogelijkheid-dat één man in het voorjaar 5 ha bieten aan kan schijnt dan ook bereikbaar zonder noemenswaardig verlies aan opbrengst. Proeven over meerdere jaren moeten dit nog bevestigen. Het zal evenwel nu reeds interes sant zijn te weten, welke werktuigen hiervoor momenteel zijn: a. Precisiezaaimachines. Hierbij moet men o.a. letten op de valhoogte van het zaad in de voor; de verstellingsmogelijkheden naar andere zaadfracties en naar andere hoeveelheden per ha (zulks in verband met de diverse grondsoorten en de toestand van het zaaibed); om dezelfde reden de zwaarte van de drukrol en de eventuele verstelbaarheid van de zaaidiepte; eventueel het passen bij de aanwezige trekker, wanneer het een aftak- machine is; de mogelijkheid om eventueel rijenbespuiting tijdens het zaaien toe te passen. We verwachten, dat er meerdere precisiezaaimachi nes zullen zijn, gebaseerd op verschillende zaaiprincipes. Rijendunners. Op dit terrein zullen wel niet veel principiële veranderin gen te zien zijn, of het moest al zijn op het gebied van de combinatie wied- machine/rijendunner, om dus het wied- en dunwerk in één werkgang uit te kunnen voeren. Niet alle rijendunners hebben n.l. deze mogelijkheid. Men lette verder o.a. op: het gemak van verwisselen van de dunnende elementen; de variatiemogelijkheid in dunwerking; het gemak van het meer of minder diep stellen; .afstelmogelijkheden op meerdere rij afstanden. Ter afsluiting van dit onderdeel zij nog vermeld, dat een goed zaaibed een eerste vereiste is voor het slagen van deze werkmethoden, evenals zo mogelijk onkruidvrij land. (Vandaar ook de opmerking over de rijenbe spuiting.) De diverse grondbewerkingswerktuigen en methoden zullen we echter in dit verband laten rusten. Ze vormen een onderwerp apart en hun gebruik wordt sterk beïnvloed door locale bodemomstandigheden. „1 man rooien, 1 man transport, 70 are per dag.' (Zie verder pagina 53 „Rechtop ter correctie door de bieten, ,1 man 5 ha?" DE OOGST VAN SUIKERBIETEN. yRAGEN van betekenis zijn hier: - Moeten de oogstmachines één-, twee- of drierijig zijn? f— Rooien we in de voorraadbak op een meerijdende wagen, in langszwad of in dwarszwad? Gaan we het loof bewaren, dubbel koppen of alles onderploegen? Hebben we voor het transport zelflossende wagens nodig of kan het met netten? Deze vragen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een uniform antwoord voor alle Zeeuwse bedrijven bestaat evenmin. Wel is te verwachten, dat méér en méér een groot deel van de bieten op het erf zullen worden gestort in plaats van weggebracht naar schip of spoor. Men kan de tijd, die in het transport gaat zitten moeilijk meer vrijmaken. Daar naast nopen de verzamelrooiers tot een systeem van snelle afvoer, omdat dit aan het rooien is gekoppeld. Dan pas komt men ook aan weinig manuren per ha en de mogelijkheid van tijdig klaar te zijn met het op wintervoor ploegen. Uitgaande van de directe afvoer en overwegende, dat weinig sporen op het land een voordeel betekenen, komt men dan aan de machine met verzamelbak en de wachtende wagen op het kopeind. Een man rooit, de andere voert de volgestorte wagens af naar een niet te ver gelegen stortplaats. Twee man oogsten zo per dag 70 are. Do verzamel bak kent echter beperkingen. Voor de éénrijige machine betekent 1000 a 1500 kg in deze verzamelbak bij 45 cm rijafstand maar 350 a 500 m rooilengte! De 2-rijige machine past daarom in dit systeem dan ook niet. Trouwens de meeste Zeeuwse bedrijven zullen aan een éénrijer meer dan voldoende hebben bij zo'n methode van rooien. Alleen de heel grote bedrijven zullen een grotere rooicapaciteit wensen. Een tweerijer komt tot 1IV2 ha per rooidag. Daarbij hoort een systeem met naast de rooier meerijdende wagens om het werk rond te kunnen zetten. Een 4 tonner is ongeveer elke 1000 m vol, bij slechte bodem omstandigheden eerder. IEMAND, die zich voorneemt een tentoonstelling te bezoeken, kan hiervoor uiteenlopende rede nen hebben. De één zoekt voor zijn bedrijf een speciaal werk tuig en wel zich in dezen speciaal oriënteren of misschien zelfs wel zaken doen. De ander wil alleen iXiaar kennis nemen van de ontwikkelingen die er ten aanzien van de werkmethoden op zijn bedrijf voordoen, hoewel liij nog niets nodig heeft. Een derde gaat zonder een scherp gesteld doel, maar wil zich in het algemeen op de hoogte stellen van het nieuwe, dat er getoond wordt. Vaak ook con stateert men bij ziclizelf een mengeling van deze drie beweegredenen. Gelukkig is de R.A.I. niet zo groot, dat men deze in één dag niet af zou kunnen lopen. Men kan dus overal gaan zoeken en wellicht vinden. Dit zoeken is echter zeer vermoeiend werk vooral, wanneer men zich algemeen uil oriënteren. In dit artikel willen we daarom enkele gedachten weergeven inzake nieuwe ontwikkelingen, die men vermoedelijk kan verwachten en aan de hand waar van men dan speciaal hiernaar uit zou kunnen kijken. We beperken ons daarbij vooral tot enkele knellende punten, die voor het Zeeuwse Akker- Swuwbedrijf nu en in de naaste toekomst van be lang zijn. HET VOORJAARSWEER IN DE SUIKERBIETEN. DE onderzoekingen van de laatste jaren hebben uitgewezen, dat men, uit gaan de van een goede uitgangsstand met behulp van mechanische hulpmiddelen (rijendunner en onkruidegge) heel veel kan doen, en dat in totaal 30 manuur handwerk per ha zeker niet tot de onmogelijkheden behoort. Dit werk bestaat dan grotendeels uit éénmaal corrigerend wieden, d.w.z. wieden met de lange hak en tegelijkertijd een aantal door de .-wot. .«IK,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3