mmm f De E. E. G.-besprekingen rond de Landbouw 3 Een goed begin Algemene Vergadering Centraal Bureau De conlingentering van de suikerbietengaranties Verhoging van de straatprijs OPENBARE VERGADERING LANDBOUWSCHAP EN TOT BESLUIT.DE BESTE WENSEN VOOR EEN GOED OOGSTJAAR ZATERDAG 6 JANUARI 1962 r I IEDERE boer en tuinder hoopt vanzelfsprekend dat 1962 een voor de land- en tuinbouw gun stig' jaar zal mogen zijn. In het bijzonder leeft deze hoop bij hen die meerdere slechte jaren ach ter de rug hebben, en zeer zeker bij degenen die in het afgelopen jaar een beroep moesten doen op het Hulpfonds Agrarische Noodgevallen. Dit door de landbouworganisaties ingestelde fonds heeft, dank zij de bijdragen die reeds binnen kwamen, in een aantal gevallen op bescheiden schaal hulp kunnen bieden. Er liggen echter meer dere aanvragen op afwikkeling te wachten en de beschikbare middelen zijn beperkt. Tot <>P heden kwamen bijdragen binnen tot een totaalbedrag van 27.636,—. Laat 1962 voor liet Hulpfonds Agrarische Nood gevallen een goed begin te zien geven door uw bijdrage over te maken op postrekening no. 64539 van de Coöp. Boerenleenbank te Goes ten gunste van het fonds. „Een goed begin is liet halve werk". Bij voorbaat dank voor Uw medewerking. AP de Algemene Vergadering van liet C. B. te Amsterdam heeft de Directeur Ir. G. de Boer er op gewezen dat bij de inkoopkant van de co- operatie de boei en tuinder klant is en als zodanig koning. Aan de andere kant van de aankoopver eniging echter, de verkoopcoöperatieve kant, de afzetkant, is «Ie boer geen klant, maar verkoper. Daar is de verwerkende tussenhandel, de con sument afnemer en klant van de boer. En deze laatste zal aan deze kant moeten bedenken en er zich op moeten instellen dat hij hier zijn koning- kfant naar diens wensen en behoeften voorziet. Waar dit nog te weinig werd beseft, is bet ons inziens zeer juist dat op deze tweezijdige constel latie van de aan- en verkoopeoüperatie het zoek licht werd gericht. UET hoofdbestuur van liet K. N. L. <J. heeft zich ernstig beraden over de wenselijkheid en de noodzakelijkheid om een regeling voor een contin gentering van de suikerbietengarantie in het leven te roepen. Het heeft met grote meerderheid de conclusie onderschreven, dat de eventuele voor delen van een dergelijke regeling onder normaal te achten omstandigheden lang niet opwegen tegen de grote bezwaren, die vooral bij de praktische uitvoering naar voren zullen komen. Daarom moet vooralsnog' van het uitwerken en toepassen van een contingenteringsregeling worden afgezien. AAN het einde van het jaar worden nogal eens zaken, die al lang hangende zijn, even ge regeld. Na vele maanden schrijven en wrijven heeft Minister De Pous goedgekeurd dat per 1 januari, in het eerste halfjaar van 1962, de straatprijs voor consumptiemelk en karnemelk niet één cent ver hoogd werd. Dat de marges in de klem zaten was bekend. Het verheugt ons dat ze nu zijn verbeterd, te meer daar dit via een verhoging van de straatprijs kon plaats vinden en niet door verlaging van de ver- rekenprijs. Dan zouden de veehouders en de staats kas er voor opgedraaid zijn. D. (Vervolg van pag. 1.) opofferden, wordt benadrukt door het feit. dat iedere delegatie nu nog het recht van veto heeft en de overgang van de eerste naar de tweede étappe, een politieke noodzaak afhangt van het bereiken van overeenstemming over de hoofd punten van geschil. Welke zijn- deze, zal men zich zeker in onze land- bouwkringen afvragen. Wij willen er een aantal noemen. ZUIVEL ONTBREEKT. 70ALS men weet liggen er een aantal voorstel- len van de Europese Kommissie om via on derlinge heffingsstelsels te komen tot een gemeen schappelijk beleid voor granen, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee en een voorstel voor een vrij- handelsverkeer voor groente en fruit. De zuivel ontbreekt nog en dit is voor Neder land juist een levenskwestie. Het is dus in de eer ste plaats voor de Nederlandse delegatie een hachelijke zaak om met de voorstellen akkoord te gaan zonder dat op zijn minst bekend is welk stel sel men zal krijgen voor een gemeenschappelijk zuivelbeleid. Met name is het van belang zeker te weten of andere landen akkoord gaan met een ge meenschappelijke financiering van de tekorten, die er door de uitvoer van zuivelprodukten ont staan. Een tweede punt, waar meer zekerheid gegeven dient te worden, is de prijstoenadering op het ter rein van de garantieprijzen voor de granen. Wanneer voornamelijk in de komende jaren de prijsverschillen tussen Duitsland en Italië ener zijds (hoge prijzen) en Frankrijk en Nederland an derzijds (lage prijzen) verminderen of geheel weg vallen, zijn heel wat problemen rond de heffings- voorstellen hetzij opgelost, hetzij aanmerkelijk een voudiger geworden. Wij noemen maar de kwestie van de negatieve heffingen. Volgens het voorstel van de Europese Kommissie mag een land met een hoge prijs resti tutie geven bij export naar een land met een lage prijs. Deze bepaling staat gelijk met de zaken eko- nomisch op zijn kop zetten en bevordert de pro- duktie in de duurst werkende gebieden. ONTSNAPPINGSCLAUSULE. EEN volgend belangrijk geschilpunt omvat de zogenaamde vrijwaringsclausule. Hier is het vooral Duitsland, dat bij een ernstige marktversto ring door invoer uit een partnerland de mogelijk heid wil hebben de invoer hetzij stop te zetten door grenssluiting, hetzij deze invoer aan banden te leggen door toepassing van een minimumprijsstel sel. Dit laatste stelsel eist de Bondsrepubliek voor alle soorten groente en fruit, van welke norm klasse ook. Dus zelfs voor de kwaliteit extra. Van Nederlandse zijde bestaat wel begrip voor de wens ernstige marktverstoringen te voorkomen en te beteugelen. Een wens, die overigens ook bij de Franse, Italiaanse en Belgische delegaties ten aanzien van veredelingsprodukten leeft, maar men wil het toepassen van deze beschermende maat regelen onderwerpen aan toezicht van de Europese Kommisie, die een genomen eenzijdige maatregel ook ongedaan moet kunnen maken. Terecht wordt gevreesd, dat wanneer het invoerland autonoom dergelijke maatregelen zou mogen toepassen, dit zou leiden tot een soort Benelux in groter verband. De landbouvvsektor is hier door ervaring wijs ge worden. De Duitsers voelen niet voor een communau taire oplossing. Het zoeken naar de verlossende formule duurt nog voort! Het zou best kunnen, dat voor verschil lende produkteïi verschillende systemen zullen gelden. Op deze wijze wordt deze E.E.G. voor administratieve en juridische deskun digen een nieuw paradijs! Wie straks het beste thuis is in alle regelingen en vooral in de mazen ervan, gaat een goede toekomst tegemoet! DE FONDSEN. [JOK over de Fondsen, was op het moment waarop wij dit schrijven nog geen volledige overeenstemming. Besloten is dat deZe fondsen moeten dienen voor restituties bij export, voor in terventie op de E.E.G.-markten en voor algemene doeleinden. De inkomsten zullen waarschijnlijk ge deeltelijk komen uit de heffingen, die op de impor ten uit derde landen gelegd worden (b.v. granen)] en gedeeltelijk uit de kassen der verschillende staten. Ieder jaar zullen de aan de E.E.G. deelnemende staten een groter deel uit hun importheffingen- pot aan het gemeenschappelijk fonds moeten af dragen. Voor ons land is het bij dit punt weer van bijzonder 1>elang of de verliezen, die uit de export van zuivelprodukten optreden, ook onder deze fondsen zullen gaan vallen. Er was wel overeenstemming bereikt over de instelling van beheerskomité's voor die produkten, waarvoor voorstellen inzake marktordening ter tafel liggen. Deze komité's krijgen een sterke ad- viserende taak bij de uitvoering van de genomen maatregelen. VERANTWOORDELIJKHEID BIJ DE STAATSLIEDEN. CR zijn vanzelfsprekend nog wel meer geschil- punten, die echter van kleiner belang zijn. Wanneer wij het gehele slagveld overzien, dan kunnen wij konstateren, dat wij nog ver af zijn van een werkelijk vrijhandelsverkeer in landbouw- produkten in de E.E.G. De angst voor een vrije in voer zit er bij de importlanden diep in. Welke re gelingen er in de komende dagen ook uit de bus zullen komen, het aantal mogelijkheden de eigen produktie te beschermen zal niet minder worden. Een Euromarkt zonder landbouw biedt voor Frankrijk en Nederland weinig aantrekkelijks. Een regeling zoals in de Benelux voor de land- bouwsektor geldt, heeft ons land ervaringen opge leverd, die wij niet graag in groter verband her haald zouden willen zien. Maar zolang de importlanden het leidende be ginsel van een grotere Europese ekonomische een heid, namelijk dat de produktie zich op den duur naar de goedkoopst werkende gebieden dient te verplaatsen, niet wensen te aanvaarden, en zo lang de p-roduktie-omstandigheden in de verschil- lende landen zover uiteen liggen, zal het uiterst lüoeilijk blijven een werkelijke integratie van de landbouw te verwezenlijken. TENSLOTTE spelen politieke overwegingen bij 1 de te nemen beslissingen een niet te verwaar lozen rol. De verhouding tussen Frankrijk en Duitsland, de komende besprekingen met Enge land, de belangen van Amerika op de achtergrond zijn allen zaken, die bet voor de gewone burger moeilijk maken om uit te maken welk spel hier bij de besprekingen over een gemeenschappelijk landliouvvbeleid gespeeld wordt. Het feit dat mannen als Prol'. Erhard en Couve de Murville zelve aan deze besprekingen deel nemen, bewijst dit wel. Voor ons is het nu maar afwachten, wat er uit eindelijk uit de bus komt. Het georganiseerde bedrijfsleven heeft tijdig zijn meningen kenbaar gemaakl. De verantwoordelijk heid berust thans bij de staatslieden. S. In de op 20 december gehouden openbare vergadering van het Landbouwschap zijn als gewoonlijk een groot aantal zaken aan de orde geweest. Wij willen hier kortheidshalve slechts een enkele ver melden. Betreffende de bespreking van het Rapport „Landbouwpolitiek op langere termijn'' werd besloten de termijn voor inzending van de standpunten der organisaties te verlengen tot 1 maart 1962. Bij de rondvraag werd er op gewezen, dat het inkomen van de landbouw achterblijft, zowel van dé ondernemer als van de arbeider. Er heerst in akkerbouwkringen een moedeloze stemming. Er is te weinig zekerheid voor nieuwe investeringen. Hoewel de feitelijk garantieprijs van dé melk niet hoger zal zijn dan 28 cent, ziet men toch een verschuiving van de akkerbouw naar de veehouderij. Het akker- bouwklimaat is niet verbeterd. Van deze zijde werd gevraagd om maatregelen voor vlas en koolzaad en om verhoging van het mengpercentage voor inlandse tarwe. Deze opmerkingen waren voor enige andere bestuursleden aanleiding er op te wijzen, dat de land bouw niet zo pessimistisch moet zijn. Zekerheid immers heeft men in het bedrijfsleven nooit. Het gaat thans veelal om de mentaliteit van de ondernemer. Men kan niet ontkennen, dat de tarwe hét moeilijk zal hebben in de E.E.G., maar men moet zich niet teveel spiegelen aan Duitsland. Men moet thans r.iet alles afkeuren wat bereikt is, want daaruit blijkt gebrek aan visie. De voorzitter constateerde dat op grond van de huidige uitgangspunten geen ander beleid mogelijk was geweest. Over vlas, koolzaad en tarwe heeft het Landbouwschap al herhaalde malen ge sproken met de minis ter. De voorzitter waar schuwde tegen een ne gatieve kritische hou ding die hij hier en daar in de landbouw meende te bespeuren. De be- drijfsgenoten moeten positief gezamenlijk het beleid opbouwen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 3