Ziektebestrijding in de Fruitteelt f OUW Oneven jaren zijn het beste voor de fruitteler 919 Leerzame cijfers over prijs- en produktieverloop Samenwerking tussen veilingen nodig ZEEUWSE ERVARINGEN IN 1961 EN ADVIEZEN VOOR 1962 Z A TERDAG 16 DECEMBER 19 6 1 WIE een artikel ziet met veel cijfers, heeft veelal neiging dat maar over te slaan. Cijfers zijn dor en vormen daarom zelden aantrekkelijke leesstof. Maar toch zijn ze onmisbaar en in bepaalde gevallen kunnen zc zelfs interessant zijn. Ze geven namelijk een beter beeld dan veel gebruikte uitdrukkingen als „matig", „zeer hoog", enz. Als een handelaar uw fruit wil kopen en hij beweert dat hij er een „zeer goede" prijs voor wilt betalen, wilt u weten of dat 52 ct of we,l 63 ct per kg is. Bij de voorbereiding voor een cursus moesten we ons door een berg cijfers heen worstelen om een duidelijk overzicht te krijgen In bepaalde vraagstukken. Maar het resultaat was de moeite waard, zoals uit liet volgende blijkt. OPPERVLAKTE FRUIT KRIMPT IN ER wordt zeer veel geplant de laatste jaren. De boomkwekers komen elk seizoen bomen te kort. Menigeen denkt dat de oppervlakte fruit daarom flink uitbreidt. De cijfers vertelden het anders. In 1952 was er ca 67.000 ha met fruit beplant en deze oppervlakte was in 1960 ingekrompen tot 52.500 ha. Deze inkrimping ging zelfs de laatste jaren 1103 steeds door, hoewel in een afnemend tempo: Gerooid Nieuwe aanplant Inkrimping 1957 1675 ha 848 ha 827 ha 1958 1143 878 265 1959 1175 1080 39o 1960 1458 1331 127 VERJONGING VIA LANDBOUW r verwachten in de komende jaren weer een (kleine?) uitbreiding, doordat er meer ge plant zal worden dan gerooid. Maar verontrustend behoeft dat nog niet direct te zijn. Vernieuwing is nodig en daarom moet er niet alleen worden ge rooid, maar er moet tevens op flinke schaal ge plant worden. Meer dan een derde (12.000 ha appels en 1.000 ha peren) bestaat nog uit verouder, de hoogstammen die rijp zijn voor de bijl, zodat er nog heel wat moet gebeuren Bij de huidige ontwikkeling tekent zich duidelijk een verschuiving af. In het oosten van het land wordt meer gerooid dan geplant. Deze „vrijgeko men" oppervlakte wordt overgenomen door de landbouwbedrijven in het zuidwesten van ons land (Zeeland. West Noord-Brabant, Zuid-Hollandse eilanden) waar steeds meer boeren het met fruit teelt gaan proberen. Men kan dat betreuren of onjuist vinden, omdat men de fruitteelt in „echte" fruittelershanden wil houden. Maar vergeet dan niet dat de fruitteelt altijd uit de landbouw is voortgekomen. De mooiste bedrijven, waar men veel met excursies gaat kijken, zijn vaak van personen die 1015 jaar geleden nog 100% boer waren. Verder bedenke men dat in grote lijnen bezien de verse, voor uitbreiding ge schikte grond voor fruitteelt in de landbouwsector moet worden gezocht. PRIJS- EN* PRODUKTIEVERLOOP VAN nog groter betekenis dan de oppervlakte :s de produktie. Ook het prijsverloop is uiter aard van veel belang. Hoe is het daarmee? Het is bijzonder interessant dit aan de hand van cijfer materiaal na te gaan. We geven het verloop van de laatste 10 jaar voor de appels weer in sterk afge ronde cijfers. Jaar Produktie (in milj. kg) Geld. opbrengst (in milj. gulden) 1951/52 1952/53 1953/54 1954/55 1955/56 1956'57 1957/58 1958/59 1959/60 1960/61 290 74 360 54 285 60 355 58 195 70 270 67 125 84 360 69 290 118 350 76 Middenprijs (ct per kg) 29 15 21 16 36 25 67 19 41 22 U mag zelf schatten hoe het verloop van 1961/62 zal zijn. Wellicht 290 miljoen kg met een geldelijke opbrengst van ƒ145 miljoen en een middenprijs van 45 ct? In elk geval zullen de cijfers weer keu rig in het rijtje passen. LEERZAME PUNTEN Uit het lijstje is heel wat af te lezen. We wijzen ojf enkele punten, 1. De laatste 10 jaar wisselden grotere en kleinere oogsten elkaar zonder onderbreking af. 2. De schommelingen in de oogstgrootte worden in veel sterkere mate weerspiegeld in de mid- denprijzen. Hoe kleiner de oogst, hoe hoger de prijs en andersom. 3. Daardoor is de geldelijke opbrengst omgekeerd evenredig met de grootte van de oogst. In de jaren met kleine of vrij kleine oogsten werd steeds de hoogste geldelijke opbrengst bereikt 4. De produktie nam de laatste jaren niet toe, doch nam ook weinig of niet af, ondanks de inkrim ping van liet areaal. Waarschijnlijk omdat de jonge bedrijven door een hoge produktie (o.a. van Golden Delicious) dit konden compenseren. 5. De middenprijs laat een tendens tot stijging zien. In het tijdvak 1951/55 bedroeg deze ca 21 ct tegenover 29 ct in het tijdvak 1955/60. De stij ging is zelfs groter dan de stijging van de kost prijs. We merken nog op dat de hoge prijzen in de oneven jaren niet alleen het gevolg zijn van een kleinere Nederlandse oogst, maar nog veel meer van een kleinere West Europese oogst. De ver schillen in oogstgrootte zijn met name in ons be langrijkste afzetgebied West-Duitsland nog veel groter dan bij ons INGRIJPEN VÓÓR JAAR MET GROTE OOGST VUNNEN we met deze gegevens ons voordeel doen? In bepaalde gevallen waarschijnlijk wel. In de even jaren is de kans op een grote oogst met vrij lage prijzen duidelijk groter dan in de oneven jaren. Dat wist ieder trouwens al lang. Men hoeft geen waarzeggende geest te hebben om te voorspellen dat 1962 een grote produktie maar geen hoge prijzen zal opleveren. Daar kan men enigszins rekening mee houden met de snoei. Nog meer dan anders moet men streven naar goede kwaliteit, want het verschil in middenprijs in de even en oneven jaren is verre weg het grootste bij de kroet Daarnaast zijn de even jaren zeer geschikt om wijzigingen door te voeren die produktie kosten, b.v. omenten of sterk ingrijpen om een beter model te krijgen, ruimte te maken, enz. Vooral in deze gevallen moet men nog meer rekening houden met de afzetkansen in het a.s. oogstjaar. A. VAN OOSTEN. AP de dinsdag gehouden algemene leden verga- dering van de veilingsvereniging „Zuid-Beve- land" te Goes is het vraagstuk van de concentrat-io van veilingen aan de orde gekomen. Naar aanlei ding van de verschillende publicaties hierover werd aan het bestuur gevraagd of dit voor Zeeland zin heeft en dit is toen aanleiding tot een uitvoerige discussie geweest, waarbij van verschillende zijden met grote nadruk werd gewezen op de noodzaak van intensieve samenwerking tussen de drie Zuid-Bevelandse veilingen. Voorzitter Lenshoek zeide Aan mening te zijn «lat met name op Tholen concentratie van de vei lingen zin kan hebben en daar zelfs een succes kan zijn. Op Zuid-Beveland zou fusie op vele moei lijkheden stuiten omdat alle drie de Zeeuwse vei lingen levenskrachtig zijn. Wel zei de heer Lens hoek persoonlijk een groot voorstander te zijn van een hechte samenwerking tussen deze veilingen en hij was ook van mening dat deze samenwerking onder bepaalde omstandigheden wel wat beter zou kunnen zijn dan op het ogenblik het geAal is. Fusie tussen de Zuid-Be\relandse veilingen zot* volgens de heer Lenshoek op te\'eel praktische be zwaren stuiten. Hij \roelde dan ook het meest voor het bewaren van de toestand zoals deze is met een verbetering van de onderlinge samenwerking. Er waren echter leden die graag zouden komen tot een concentratie van het aanbod, speciaal Aan bewaarfruit. Daarbij werd in het bijzonder gedacht aan concentratie op één veiling van het fruit dat door middel van poolvorming wordt verkocht. Hierdoor kan worden voorkomen dat er soms op één dag twee veilingen in eikaars onmiddellijke nabijheid grote partijen van een bepaald ras ten verkoop aanbieden. Het bleek dat er op het ogen blik met name tussen de veilingen van Goes «*n Kapelle-Biezelinge geen samensprekingen plaats vinden over het te volgen beleid bij de afzet Aan het bewaarfruit en dat werd toch wel als een gemis gevoeld omdat het in belang van de leden werd geacht dat er een soepele samenwerking is, vooral tussen deze twee grootste Zeeuwse veilingen die zo dicht bij elkaar liggen. Ook het vraagstuk van de afzet van kleinfruit- produkten en speciaal «lie welke onder glas worden geleeld, kwam hierbij ter sprake en daarbij kwam ook weer naar voren dat er toch ook op Zuid-Beve land op dit punt moeilijkheden liggen welke, bij een goede onderlinge samenwerking tussen de veilingen, opgelost zouden kunnen worden. Het is in elk geval belangrijk dat dit alles op de algemene vergadering in Goes aan de orde werd gesteld want dit houdt in, «lat er gezocht zal wor den naar A'eirbetering op punten welke dit behoeven. HOOR de zevende achtereenvolgende keer is het boekje „Ziektebestrijding in de Fruitteelt versche nen. Deze publikatie wordt jaarlijks samengesteld door de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst in Zeeland en West Noord-Brabant en de Plantenziektenkundige Dienst in Zeeland. Het doel van dit na slagwerkje is om in de eerste plaats de telers in te lichten over de meest in aanmerking komende be strijdingsmogelijkheden van bijna alle voorkomende ziekten en plagen. Verder dient het als basis voor de waarschuwingsdienst in de tuinbouw in Zeeland voor het komende jaar. Het is immers vrij wel onmogelijk om op de waarschuwingskaarten alle aanbevelenswaardige middelen te A'ermelden zodat dan naar dit boekje verwezen kan worden. Wanneer we do ervaringen bij de ziektebestrijding in 1961 opgedaan nog eens de revue laten passeren dan valt het allereerst op dat de schurftaantasting belangrijker was dan in de voorgaande jaren. Ook de meeldauwbestrijding blijft de voortdurende aandacht vragen. Men kan zeker stellen dat zonder een goede meeldauwbestrijding het onmogelijk is jaarlijks een goede produktie van kwaliteitsfruit te oogsten. Fruitspint werd in het voorjaar en in de zomer goed bestreden, maar plaatselijk lieten de resultaten toch nog in de nazomer te wensen over. Bloedluis trad deze zomer zeer hardnekkig op ter wijl in sommige gevallen zaagwesp en zuringbladwesp schade van betekenis veroorzaakten. Bii het klein fruit deed de Botrytis-zwam schade, speciaal aan jonge scheuten van bessen Ook de bladvalziek- te bij zwarte bessen trad reeds vroegtijdig op. Wat zijn nu de adviezen voor 1962 om de hiergenoemde belagers van een gezond produkt te bestrijden? SCHURFT 70ALS genoemd, was in 1961 de schurftbestrij- ding weer actueel. Omstreeks de paasdagen kwamen langdurige bladnatperioden voor, gepaard gaande met uitstotingen van ascosporen. Ook dit jaar bleek, dat het bij schurfaantasting zeer moeilijk is verdere uitbreiding' tegen te gaan. De extra kosten, die dan aan bestrijdingsmiddelen be steed moeten worden, overtreffen die van een goede preventieve bestrijding. Bij schurftgevoelige appelrassen en bij aantas ting van takschurft kan begonnen worden met een koperpreparaat. Op minder gevoelige appelrassen kieze men uit captan, DRB e.a., waarna in het be gin en na de bloei doorgegaan dient te worden met middelen zoals captan, tecoram en thiram. MEELDAUW UOOR een goede bestrijding blijft het nodig de bespuitingen om de zeven dagen uit te voe ren. Menging van Karathane met het schurftbe- strijdingsmiddel captan voldeed ook dit jaar weer goed, in het bijzonder bij Golden Delicious. Rond de bloei is met het oog op chloroseverschijnselen in 1961 veel gebruik gemaakt van de z.g.n. meng- carbamaten. Hoewel de resultaten hiervan goed waren bestaat bij gemengd spuiten met Karathane op het ras Golden Delicious de mogelijkheid van enige vruchtverruwing. De ervaringen met het nieuwe middel Acrlcid zijn nog niet groot. De ver kregen resultaten tegen meeldauw waren goed, maar op enkele rassen werden afwijkende ver schijnselen waargenomen in de vorm van onregel matig geel gekleurde vlekken op de bladeren. Samenvattend bestaat de beste chemische be strijding uit tenminste iedere week spuiten zolang infectie plaats kan vinden. De concentratie van Karathane wordt dan verlaagd tot 0.06 en die van Acricid tot 0.2%. Bij eventueel gebruik van spuitzwavel dient de concentratie hiervan verlaagd te worden tot 0.5 FRUITSPINT IIET blijft nog steeds moeilijk om met de be- staande apparatuur de spuitvloeistof vol doende te laten doordringen in de toppen en bin nenin de grotere fruitbomen. Ook wordt vaak (Zie verder pagina 927.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 7