Bestrijding van grasachtige onkruiden bij de graszaadteelt Rassenlijst voor landbouwgewassen 1962 924 DE ACHTERSTAND BIJ HET R. P. V. Z. ZEEUWS LANDBOUWBLAD De laatste tijd worden er veel geruchten verspreid over mogelijkheden om ongewenste grassoorten in graszaadperoeien chemisch te bestrijden. In ver band hiermee lijkt het gewenst een overzicht te geven van de tot nu toe bereikte resultaten van het onderzoek. In feite gaat het om drie onkruid grassen, n.l. kweek, duist en tuintjesgras. IN alle graszaadpercelen is kweek een ongewenste gast. Het heeft de neiging zich sterk uit te brei den en op plaatsen waar zo'n kweekplek zit, nadert de opbrengst van het cultuurgras tot hul. Een krachtige en snelle bestrijding is dan ook gewenst. Zodra men een kweckplekje waarneemt, kan dit met goed succes bestreden worden met een flinke concentratie van een grasdodend middel, b.v. dalapon naar 20 kg in 600 a 800 liter water. Men maakt dan zwart land. Dit is echter heel wat aan trekkelijker dan een uitbreiding van dit hardnekkige, zeer gevreesde onkruid. Het spreekt wel haast voor zichzelf, dat deze bestrijdingsmethode met een rugsproeier moet worden uitgevoerd en dat alleen de kweekplek bespoten dient te worden. Draag er zorg voor dat ook de directe omgeving van de kweekplek goed bespoten wordt. De ondergrondse uitlopers zitten vaak heel wat verder dan men vermoedt. Als goede voorzorgsmaatregel moet ten minste een halve meter rondom de zichtbare kweekplek gespoten worden. Blijf de plek voortdurend waarnemen en herhaal de bespuiting zo gauw de kweek zijn kop weer opsteekt. DUIST IIET onderzoek, dat thans pas twee jaar aan de gang is heeft enkele middelen naar voren gebracht, waarmee het mogelijk is duist in gras zaadpercelen te bestrijden. In het bijzonder kwam Chloor IPG, gespoten in november; naar 3 4 liter/ha, hier gunstig naar voren. Dit middel bleek in de proeven langzaam doch afdoende te werken. In het vroege voorjaar begon de duist te reageren en af te sterven. Ook reeds krachtig ont- wikkelde pollen verdwenen geheel. Het middel heeft dus nogal wat tijd nodig, maar het resultaat op de proefvelden was t.a.v. de duistbestrijding zeer goed. De duistdoding lijkt dus goed, maar hoe staat het nu met de reactie van het cultuurgras? Werkt dit middel ook voldoende selectief? Het antwoord hierop is. dat Chloor-IPC een betrekkelijk gevaar lijk middel is, waar lang niet alle grassen die voor zaad geteeld worden, tegen bestand zijn. Onze voor lopige indruk is, dat kropaar, beemdlangbloem en veldbeemd (onbekende herkomst) mits goed ontwikkeld dit middel goed verdragen, zodat de mogelijkheid van duistbestrijding met Chloor-IPC in deze grassoorten door ons op dit moment op timistisch wordt beoordeeld. Dit optimisme berust echter nog slechts op het resultaat van proeven gedurende één jaar. Het spreekt vanzelf, dat deze voorlopige resultaten nog door meerdere proeven zullen moeten worden be vestigd. In dit stadium kan dus nog geen algemeen geldend advies worden gegeven, daar de resultaten van het onderzoek nog lang niet definitief genoemd kunnen worden. Wel is reeds vast komen te staan, dat enkele grassoorten beslist niet tegen Chloor-IPC kunnen, t.w. roodzwenkgras en timothee, terwijl meerdere andere soorten op zijn minst verdacht zijn (ruw- beemd, moerasbeemd, Italiaans raaigras). Niet al leen de grassoort, maar ook de zaaitijd zal hierbij een rol spelen. Bij late zaai zal het grasbestanrl minder goed ontwikkeld zijn en een bespuiting waarschijnlijk slechter verdragen. Ir. A. EVERS en J. E. WOLFERT Proefstation voor de Akker- en Weidebouw Ten slotte is het heel goed mogelijk dat uit het onderzoek nog andere middelen naar voren komen die beter voldoen dan Chloor-IPC. Uit het bovenstaande mag blijken, dat het on derzoek in volle gang is en dat de resultaten hier van nog moeten worden afgewacht, zodat praktijk adviezen nog niet kunnen worden gegeven. TUINTJESGRAS TUINTJESGRAS is slechts mechanisch of met de hand te bestrijden. Het is te betreuren, dat er gedurende de afgelopen gunstige herfst niet veel meer gebruik is gemaakt van de schoffel machine. De weersomstandigheden waren hier voor bijzonder gunstig en bij een intensieve schof felbewerking kan het tuintjesgras toch zeker ge reduceerd worden tot de helft. Dit is een grote arbeidsbesparing bij het opschonen. Bij de duurdere selecties is dit opschonen ai' gauw verantwoord, maar het blijft nodig zoveel mogelijk op dë ar beidsuren te besparen. De chemische middelen die dit jaar proefsgewijs zijn gebruikt zijn niet geschikt voor advisering. Het lijkt wel of er enkele middelen zijn, b.v, pre- betox, waarop het tuintjesgras reageert. Een gele verkleuring is waar te nemen, die enigszins doet denken aan de verkleuring die optreedt bij gebruik van kalkstikstof, onder gunstige omstandigheden gestrooid. Dikwijls wérd geconstateerd dat deze verkleuring slechts van tijdelijke aard was en het tuintjesgras er weer doorheen groeide. Iets der gelijks zou ook met deze middelen het geval kun nen zijn. Overigens werd nu reeds waargenomen dat het veldbeemd eigenaardig reageert op deze middelen. De gevolgen hiervan zijn nu absoluut nog niet te overzien. Het werkzame deel endothal is een gevaarlijk middel. Laat U het hoofd niet op hol brengen door aller lei geruchten, maar houdt U aan de beproefde middelen, tot het onderzoek een oplossing heeft gevonden en over voldoende cijfermateriaal be schikt. Het enige wat U kunt doen tegen tuintjes gras is: met de hand opschonen en eventueel kalk stikstof gebruiken. Jonge tuintjesgrasplanten kun nen hiermee soms aardig opgeruimd worden. bladrol en matig voor Y-virus. Geschikt voor de bereiding van pommes frites. Ostara aardappel (voorheen Offereins 52-166) K: H. Offereins, Assen. V: D. T. V., Assen. Vroeg rijpende exportaardappel. Heeft vrij goed gevormde, ovale, vlakogige knollen met bruinach tige schil. Vatbaar voor Phytophthora in het loof„ vrij weinig in de knol. Vrij weinig vatbaar voor bladrol en Y-virus. Geschikt voor de bereiding van pommes frites. Désirée aardappel (voorheen Z. P. C. 52-0113) K en V: de Z. P. C., Leeuwarden. Middenlaat rijpende, roodschillige exportaarcU appel. Verdient tevens de aandacht als binnenland se consumptieaardappel, in het bijzonder voor het zuiden van het land. De knollen zijn groot, vrij goed gevormd, langovaal en vlakogig. Goede loof- ontwikkeling; matig vatbaar voor Phytophthora in" het loof, vrij weinig in de knol; Nogal vatbaar voor bladrol, vrij weinig voor Y-virus. Is zeer geschikt voor de bereiding van pommes frites. CONTRACTZAADTEELT IN ons blad van 18 november werd reeds ge- wezen op enige oorzaken die de achterstand bij het onderzoek van de Schoningsmonsters bij het Rijksproefstatioit voor Zaadcontrole tot gevolg had den. Uitbreiding van het aantal monsters, krappe arbeidsmarkt, en vrije zaterdag waren er enige van. De direkteur dr ir A. F. Schoorel wijst er in een memorandum over deze aangelegenheid op dat ook het niet op tijd gereedkomen van het nieuwe schoningslaboratorium (vergroting van de capa citeit) tot vertraging heeft geleid. Tevens komt daarbij dat ook dit jaar lang niet alle monsters gemakkelijk en volledig kiemen, hetgeen extra werk met zich mee brengt. Voor 1962/63 ziet volgens dr ir Schoorel de si tuatie er op enkele punten gunstiger uit omdat: le. er geen verdere belangrijke stijging in het aantal toegezonden monsters verwacht wordt; 2e. nieuwe schoningsmachines in gebruik ge nomen worden en waardoor de capaciteit op gevoerd is; 4e. voor uitbreiding van het personeel met ten minste 11 man werd toestemming verkregen. Er wordt dus met alle mogelijke middelen ge tracht deze voor de zaadtelers zo belangrijke ge gevens der analyseresultaten zo spoedig als mo- IjjeflifRrWl^WSSaar tfFstellén. De Rijkscommissie voor de Samenstelling van de Rassenlijst voor Landbouwgewassen maakt be kend dat op de Rassenlijst voor het eerst zijn geplaatst: GRASSEN Pelo Engels raaigras weidetype - K en V: Kon. Kweekbedrijf en Zaadhandel D. J. van der Have N. V., Kapelle-Biezelinge. Bladrijk. laat doorschietend weidetype met een goede uitstoeling. Zeer goed standvastig en goed wintervast. Iets vatbaar voor roest. Doublet Engels raaigras hooitype - K en VKon. Kweekbedrijf en Zaadhandel D. J. van der Have N. V., Kapelle-Biezelinge. Middenlaat tot laat doorschietend, bladrijk hooi type met een vrij snelle tot snelle ontwikkeling. Vrij goed wintervast en vrij goed standvastig. Iets vatbaar voor roest. Frans raaigras Barenza - K en VBarenbrug's Zaadhandel N. V., Arnhem. Tamelijk vroeg doorschietende, vrij bladrijke selectie. Weinig zodevormend. Samo timothee - K en V: J. Joordens' Zaadhan del N. V., Venlo-Blerick. Zeer late, tamelijk breedbladige, platgroeiende selectie met een goede uitstoeling. Goed standvas tig en zeer wintervast. Wat vatbaar voor blad- vlekkenziekte. Geschikt voor sportvelden. GRANEN Ibis wintertarwe (voorheen Heine 652). Cambrinus zomergerst (voorheen L. B. W. 779-4)! K en V: N. V. Landbouwbureau Wiersum, Gro ningen. Ongeveer met Balder rijpende zomergerst, die in het zuidwestelijke zeekleigebied en op rivierklei en löss in aanmerking komt voor beproeving als brouwgerstras. Heeft zeer goede opbrengsten gege ven en ook wat brouwkwaliteit betreft een goede indruk gemaakt. Voor het noordelijke en centrale zeekleigebied is dit ras wegens de vatbaarheid voor meeldauw en gele roest minder geschikt. Emir zomergerst (voorheen C. B. 211) - K en V: Centraal Bureau, Rotterdam. Vrij laat rijpende voergerst, die uitmunt door resistentie tegen ziekten. Heeft vooral in het cen trale zeekleigebied en op vruchtbare kleigrond in het noorden van het land zeer goede opbrengsten gegeven. Werd vrijwel niet door meeldauw en gele roest aangetast. De korrelkwaliteit is goed. PEULVRUCHTEN Mansholt's 2008 ronde groene erwt (voorlopige naam) - K en V: Dr. R. J. Mansholt's Veredelings- bedrijf N. V., Westpolder (Gr.). Bezit als enig ronde groene erwtenras een vrij goede resistentie tegen de z.g. „vroege verbrui- ning". Verdient in de eerste plaats de aandacht voor verbouw op gronden waar deze ziekte voor komt. Ook de resistentie tegen topvergeling is goed. Het gewas komt veel met dat van Pauli over een. De opbrengst is iets lager. De erwt is groter, ronder en mooier van kleur. Ook is de kookkwali- teit beter. Krijger no. 8 witte boon (voorlopige naam) - K: R. Krijger, Kloetinge. V: Coöp. „Eiland Walche ren", Middelburg. Rijpt ongeveer tien dagen vroeger en geeft een iets minder rankend gewas dan het landras Wal- cherse witte, waaruit dit ras door selectie is ont staan. De boon is, evenals van het landras, mooi helder wit en van zeer goede kwaliteit. VLAS Reina vezelvlas (voorheen C.B. 1) - K en V: Centraal Bureau, Rotterdam. Produktief witbloeivlas, dat tot nog toe niet werd aangetast door roest en zwartstip. Komt op gewas veel met Wiera overeen. Heeft iets hogere stro-opbrengsten gegeven met wat hoger lintge halte. De zaadopbrengst is eveneens hoog. AARDAPPELEN Van de aardappelrassen voor het eerst op de rassenlijst geplaatst vermelden wij Realta aardappel (voorheen C. B. 52-61-5) - K en V: Centraal Bureau, Rotterdam. Middenvroeg tot middenlaat rijpende consump tieaardappel. Bezit een goede resistentie tegen Phytophthora. Is vrij weinig vatbaar voor bladrol en zeer weinig voor Y-virus. Vormt weinig loof. Komt in aanmerking voor beproeving op vrucht bare kleigrond. De knollen groeien gemakkelijk wat grof, de knolvorm is overigens goed. De con sumptiekwaliteit is vrij goed tot goed. Asoka aardappel (overgebracht van de Bijlage) - K en V: N. R. Doornbos, Slootdorp. Vroeg rijpende exportaardappel, die tevens in ons land op kleigrond in aanmerking komt voor beproeving als vroege consumptieaardappel. Heeft grote, langovale, mooi gevormde, vlakogige knol len. Goede loofontwikkeling. Vatbaar voor Phy tophthora in loof en knol. Vrij weinig vatbaar voor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 12